Woord vandaag

‘Het is zo fijn steeds te beseffen, dat er nooit iets meer tussen God en
ons kan komen. Het in Christus Jezus zijn is wel een heel bijzondere
positie.’

Het is heel belangrijk voor ons praktische leven als gelovigen. Als je
beseft dat wij allen één zijn in Christus Jezus, dan is dat een geweldige
aanwijzing van het feit, dat er geen onderscheid is. In Hem vallen alle
verschillen weg, zo schrijft Paulus in Galaten 3:26-29.

‘Dat Paulus dat toch al in een van zijn vroegste brieven schrijft is al
bijzonder, vind ik. Toen wist hij kennelijk alles al.’

Dat lijkt mij ook. In Romeinen schrijft hij later, dat er geen veroordeling
is voor hen die in Christus Jezus zijn (8:1). Later in dat machtige hoofd-
stuk, maakt hij duidelijk, dat niets ons kan scheiden voor de liefde van
God, die in Christus Jezus is. Je ziet: steeds in Christus Jezus.

‘Ja, als je dat in Christus Jezus nazoekt, kom je toch heel bijzondere dingen
tegen. Je leest er op veel plaatsen over.’

Bijvoorbeeld ook in 2 Timotheüs 1, waar staat dat ons in Christus Jezus genade
geschonken is vóór eonische tijden. Als je daar over nadenkt, gaat het je denken
te boven. Het is zóiets geweldigs, en daaruit blijkt dat het helemaal los staat van
wat wij ooit deden, doen en nog zullen doen! Je kunt er geen invloed op hebben,
want het is vóór eonische tijden al vastgelegd.

‘Het is een kwestie van geloof, je kunt er in verwondering over nadenken.
Dat God dat al in Zijn gedachten had voorgenomen in Christus Jezus, is evangelie
op zich.’

Het spreekt van de diepe wijsheid van God, die verborgen was gebleven totdat
Paulus (als enige) dat bekend kon maken. Aan hem werd het door Christus Jezus
geopenbaard. We hebben het hier dus over dingen, die door de apostelen van de
besnijdenis nooit bekend gemaakt konden worden!
Wat een genade hebben wij dan ontvangen!

Woord vandaag

‘Wat een bijzonder iets hè, die genade van God. Je raakt er niet over uit-
gedacht. Het is zo wonderlijk allemaal.’

Ja het is een bevrijdende boodschap. Het verlost je van alle vormen van
slavernij. Een gelovige weet zich vrij onder de genade van God. Daarom 
is het goed, je steeds de woorden van Paulus in Galaten 5:1 in herinnering
te brengen: ‘Staat dan in de vrijheid waarmee Christus ons vrijgemaakt 
heeft en laat je niet opnieuw een slavenjuk opleggen’
.

‘Het is een leerproces, maar we leren van Paulus, dat wij dood zijn voor de
zonde en levend voor God in Christus Jezus.’

Deze woorden uit Romeinen zijn uiterst belangrijk! Wij zijn levend voor
God, dáármee zouden wij rekenen, en tegelijk dood voor de zonde. Want
wij zijn in Christus Jezus. En God ziet ons altijd net zo volkomen als Hem,
Christus Jezus zelf! Dat heeft verstrekkende praktische gevolgen.

‘En als wij nu toch zondigen? Want we zijn toch nog met dat oude lichaam
hier op aarde?’

Nou? Wat verandert er dan? Is Gods genade minder geworden als wij iets
deden wat niet in de haak was? Wíj denken dat dan Gods glimlach plaats
maakte voor een boos gezicht. Het tegenovergestelde is waar: de genade
is weer toegenomen, want die blijkt groter te zijn dan ons tekortschieten!

‘Wat is dat toch geweldig hè, als dat echt goed tot je doordringt. Hier word
ik nou blij van in mijn hart. En ik denk, vele andere gelovigen net zo!’

Mooi he, het is dus écht een goed bericht wat wij van de apostel van de natiën
in onze schoot geworpen krijgen. Het evangelie is immers kracht van God
tot redding voor een ieder die gelooft, eerst de Jood en ook de Griek.
Denk erom, dat de genade van God hét werkzame middel is tot een waardige
wandel voor God. Er kan nooit meer iets tussen God en ons komen. Nooit meer.

‘Amen! Daar ga ik God voor danken!’

Dat lijkt mij een heel goed idee, ik doe mee!

Woord vandaag

‘Wonderlijk, dat wij in zo’n bijzondere genadetijd leven. Het is
eigenlijk ongelooflijk dat God ons uitkoos om bij het lichaam
van Christus te horen.’

Als je gaat beseffen wie je in jezelf bent en dat je toch Gods genade
hebt ontvangen en daarin dagelijks leeft, dan wéét je dat het niets
met jezelf te maken heeft. Door je eigen werken zou je er nooit bij
hebben kunnen horen. Maar het is genade, een gunst van God die
het zo geweldig maakt.

‘Het is zo geweldig dat het niet van jou zelf afhangt, maar helemaal
van Hem. Hoe meer je dat weet, hoe rustiger je van binnen wordt.’

Centraal in de brief over dienstbetoon en wandel, Filippenzen, staat
gezindheid van Christus Jezus. God verhoogt Hem en op basis van
Zijn lijden en verhoging zal elke tong van harte belijden, dat Jezus
Heer is. En dan komt Paulus: God is het, die zowel het willen als het
werken in ons werkt, naar Zijn welbehagen. Dus het willen en werken
is ook Zijn genade, dat doet Hij in en door ons!

‘Sommigen denken dat als je steeds benadrukt dat Gód het doet, de
gelovigen lui worden en niets meer doen.’

Kijk maar naar Paulus zelf zou ik zeggen. Hij gaf álle eer aan God en
werkte heel hard, hij was uiterst actief bezig in het evangelie!
Daarbij voorzag hij zelf in zijn levensonderhoud door tenten te
maken, iets dat op zich ook weer een betekenis heeft.

‘Het is in feite merkwaardig dat men denkt dat je van de boodschap
van genade (geestelijk) lui zou worden.’

Vreemd ja, want het zette al talloze gelovigen  juist aan om allerlei
activiteiten te ontwikkelen, en het evangelie te verkondigen, kijk
maar naar de Thessalonicenzen. Zij bestreken een groot gebied en
brachten daar het goede nieuws van een genadig God.

‘Paulus maakt een einde aan religie, geen eisen die aan de mens
gesteld worden, alles is volbracht. We rusten in het volbrachte
werk van Christus.’

Ja, de Opgestane is aan Gods rechterhand en zorgt zelf als hoofd voor
Zijn lichaam, Hij voedt en koestert de gemeente. Vervolgens is die
gemeente actief bezig om op aarde anderen dat goede nieuws te
brengen. Men neemt dat niet in dank af, zeker in de religieuze wereld
niet. Genade breekt alle menselijk denken en heilige huisjes af!

Woord vandaag

‘Tjsa, het beste komt nog! Dat kunnen wij echt tegen elkaar zeggen.
Wat een grote bemoediging als je die woorden van redding tot je neemt.’

We kunnen elkaar steeds bemoedigen met de woorden van het geloof
en de uitstekende leer. Paulus, de verguisde apostel van de natiën,
brengt ons goed nieuws. Genade. Het mooiste en tegelijk het moeilijk-
ste voor de mens. De aanstoot van het kruis heeft er alles mee te maken.

‘Dat biedt weinig perspectief voor de religieuze mens, die graag zelf iets
wil doen en daarmee aan Gods werk toevoegen.’

En daarom werd Paulus verguisd, achtervolgd, met de dood bedreigd,
en uiteindelijk zelfs verlaten door de gemeentes die hij zelf gesticht en
opgebouwd had.
Desondanks rekende hij het al die mensen niet toe. Hij had er zeker wel
verdriet van. Maar uiteindelijk leefde hij in het besef dat God in alles de
hand heeft en dat Hij niet loslaat wat Hij ooit begon!

‘Dat is toch een heel ander mens dan Saulus die zelf dreiging en moord
blies tegen de discipelen. Ongekend eigenlijk.’

Ook daarin zie je de wetmatigheid, dat de slaaf (Hagar, Ismaël) altijd de
vrije (Sarai, Isaak) vervolgt. Oftewel: zij die in slavernij onder de wet
zijn vervolgen hen die vrij zijn onder de genade.

‘Het is het vlees wat dan hard aan het werk is?’

Vlees en geest staan tegenover elkaar, de slavernij is de kant van het
vlees en de vrijheid is de kant van de geest (van God).
Gods genade blijft dat wat regeert in deze tijd. Het is een aangename
tijd, een dag van welbehagen. Het bijzondere is, dat deze rijkdom aan
genade ook niet in de komende 1000 jaren op aarde geldt. Dan geldt het
nieuwe verbond voor de huizen Juda en Israël, die dat zullen prediken
aan de volkeren.

‘En in de tijd van de nieuwe aarde en de nieuwe hemel dan? Geldt dan
ook nog niet de genade zoals die nu voor het lichaam van Christus geldt?’

Het geweldige is, dat wij in Christus Jezus de voleinding al bereikt hebben!
Wij zijn in Hem gecompleteerd, meer is niet nodig en kunnen we ook niet
ontvangen. De rest van de schepselen zal pas bij de voleinding ontvangen
wat wij in de levendmaking bij de bazuin Gods als eersten (na Christus zelf)
zullen ontvangen!

‘Dan zijn wij dus eerder dan alle anderen, dan al die gelovigen van Hebreeën 11?’

In de komende eonen zal geen enkel schepsel zo verheerlijkt worden zoals wij
dat wel worden bij de verandering waar Paulus in 1 Korintiërs 15 van spreekt.
Wij zijn de eersten na Christus zelf!  Wat een enorme genade van God!

Woord vandaag

‘Die geloofsgetuigen in Hebreeën 11 blijven mij toch bezighouden.
Als je kijkt naar Noach, dan moet hij die 120 jaar dat hij aan de ark
bouwde, wel een heel groot geloof gehad hebben.’

Hij handelde naar wat God gezegd had. Hij was iemand die door
zijn levenshouding en arbeid predikte. Hij bouwde de ark en sprak
daarmee profetisch tegen zijn tijdgenoten, dat het enorm zou gaan
regenen, terwijl het nog nooit geregend had!

‘Dat lijkt sterk op nu, er is aangezegd dat de Heer gaat komen en dat
dat zal gebeuren met allerlei grote verschijnselen in de natuur.
De mensen denken dat zoiets niet zal gebeuren, maar de gelovigen
wéten dat. En als het gaat gebeuren is het ineens afgelopen met deze
tijd van genade.’

Daarom spreekt de Heer Jezus daar ook zo over; zoals het was in de
dagen van Noach, zó zal het ook in de dag van de Zoon des mensen
zijn. Zij leven hun leven in de gedachte, dat na het leven er niets meer
komt, integendeel: er komt een gericht om van alles recht te zetten.

‘Daarom is het evangelie zo fijn, want daarin hoor je dat God alle mensen
redt, Hij is de redder van allen. Dat geeft een geweldig uitzicht!’

Zo is het! En Paulus zegt daarbij: ‘beveel en leer dit’ in 1 Timotheüs 4:10,11.
Het is dus de boodschap die gehoord moet worden. Het eert God, die wér-
kelijk alle macht heeft en alle mensen liefheeft. Uiteindelijk staat de tegen-
werker met lege handen. Dat in tegenstelling tot de leringen van mensen,
die beweren dat hij de grote overwinnaar is omdat het hem lukt 98% van
de mensen in de hel te krijgen. Maar laten we over dit soort gedachte-
kronkels maar snel stoppen, want je wordt er niet vrolijk van.

‘Nee, inderdaad. De boodschap van Paulus, genade en verzoening van
iedereen maakt wél echt blij van binnen.’

En daarom zeggen we als gelovigen steeds tegen elkaar: het beste komt nog!