Woord vandaag

‘En? Hoe zit het met vergeving van zonden? Is dat noodzakelijk een
onderdeel van het evangelie van het koninkrijk?’

‘Als je de Schrift naleest, wordt vergeving steeds verbonden met regeren.
Het is iets dat een uitvoerder doet. Christus wordt gepredikt als koning of
regeerder. Gods autoriteit wordt steeds eerst vermeld als basis voor ver-
geving.

‘Je leest over vergeving in Mattheüs 18. Daar gaat het om een gelijkenis?’

In feite staat daar ook profetisch wat er met het volk Israël gebeurde.
Laten we eerst dat gedeelte eens lezen:

21 Toen kwam Petrus bij Hem en zeide: Here, hoeveel maal zal mijn
broeder tegen mij zondigen en moet ik hem vergeven?
22 Tot zevenmaal toe? Jezus zeide tot hem: Ik zeg u, niet tot zevenmaal
toe, maar tot zeventig maal zevenmaal.
23 Daarom is het Koninkrijk der hemelen te vergelijken met een koning,
die afrekening wilde houden met zijn slaven.
24 Toen hij begon te rekenen, werd een voor hem geleid, die tienduizend
talenten schuldig was.
25 Omdat hij niet bij machte was te betalen, beval zijn heer hem te verkopen,
met zijn vrouw en kinderen en al wat hij bezat, opdat er betaald kon worden.
26 De slaaf wierp zich neder als smekeling en zeide: Heb geduld met mij en ik
zal u alles betalen.
27 De heer van die slaaf kreeg medelijden met hem en hij liet hem vrij en schold
hem de schuld kwijt.
28 Toen die slaaf wegging, trof hij een zijner medeslaven aan, die hem honderd
schellingen schuldig was, en hij greep hem bij de keel en zeide: Betaal wat gij
schuldig zijt.
29 De medeslaaf nu wierp zich voor hem neder en bad hem dringend, zeggende:
Heb geduld met mij en ik zal u betalen.
30 Doch hij wilde niet, maar ging heen en zette hem gevangen, totdat hij het
verschuldigde zou betaald hebben.
31 Toen nu zijn medeslaven zagen, wat er gebeurd was, werden zij zeer verdrietig
en gingen hun heer al wat er gebeurd was, mededelen.
32 Toen ontbood zijn heer hem en zeide tot hem: Slechte slaaf, al die schuld heb
ik u kwijtgescholden, daar gij het mij dringend hadt gevraagd.
33 Hadt ook gij geen medelijden moeten hebben met uw medeslaaf, zoals ook ik
medelijden had met u?
34 En zijn meester werd toornig en gaf hem in handen van de folteraars, totdat
hij hem al het verschuldigde zou betaald hebben.
35 Alzo zal ook mijn hemelse Vader u doen, indien gij niet, een ieder zijn broeder,
van harte vergeeft.

Toch wel een bekende. Het wordt altijd zo uitgelegd, dat gelovigen elkaar moeten
vergeven en niet zo zijn als die slaaf die 10000 talenten moest betalen en de ander
niet kon vergeven.’

Op zich is heel de Schrift ons tot onderwijs gegeven. En toch is het moeilijk dit
gedeelte als voorbeeld voor gelovigen te gebruiken. Het kan wel, maar dan moet
je ook vertellen, dat het bij Paulus gaat om genade schenken, iets dat veel verder
gaat dan vergeven en ook onherroepelijk is.

‘Dus bij genade schenken kun  je er niet op terugkomen?’

Nee, bij vergeven wel, dat blijkt uit de gelijkenis die de Heer aan zijn discipelen
vertelt. Het geweldige voor ons is, dat God ons in Christus dagelijks genade
schenkt. Er is immers geen veroordeling voor hen die in Christus Jezus zijn!

‘Je komt er steeds mee,
dat Romeinen 8:1, het is geweldig! Bedankt dat je me er
vandaag weer aan herinnerde!’


Woord vandaag

‘Opnieuw ben ik wel nieuwsgierig hoe Paulus de opdracht van
Lucas 24 uitvoerde.’

Paulus was gekozen om de vergeving van zonden te prediken aan de
natiën, zo verhaalt hij zelf voor Agrippa in Handelingen 26:18 :

…’om hun ogen te openen ter bekering uit de duisternis tot het licht
en van de macht van de satan tot God, opdat zij vergeving van
zonden  en een erfdeel onder de geheiligden zouden ontvangen door
het geloof in Mij’…

Uit Handelingen 13:34,38 blijkt, dat Paulus van vergeving van zonden
sprak in de synagoge in Antiochië in Pisidië. Hij sprak tot de Joden.
Maar ook tot de heidenen, de natiën! Zoals Jesaja (49:6) had gesproken:

‘Hij zegt dan: Het is te gering, dat gij Mij tot een knecht zoudt zijn om
de stammen van Jakob weder op te richten en de bewaarden van Israël
terug te brengen; Ik stel u tot een licht der volken, opdat mijn heil reike
tot het einde der aarde’.

Dus werd de boodschap van vergeving van zonden ook aan de natiën
verkondigd! Door Paulus!

‘Toch wel bijzonder, dat hij buiten het land Israël zo’n belangrijke plaats
kreeg om meerdere bedieningen te vervullen.’

Als je deze lijnen in Handelingen dus niet nauwkeurig uit elkaar houdt,
blijf je in verwarring. Bedenk, dat Handelingen een verslag van Lucas
is over de ontwikkeling rond de koninkrijksboodschap. De waarheid
voor het lichaam van Christus staat alleen in Paulus’ brieven!

‘Dit is dus een belangrijk moment. Hij spreekt rechtstreeks tot mensen
uit de natiën. Je leest dat niet eerder in Handelingen, behalve dan de
geschiedenis met Sergius Paulus.’

Klopt. De afzondering in Antiochië in Syrië door de heilige geest is een
markant keerpunt. Saulus wordt afgezonderd en heel snel daarna wijzigt
Lucas de naam in Paulus. Heel tekenend voor de bedieningen die hij had!

Woord vandaag

‘Oke. we hebben nu Mattheüs en Marcus gehad, maar staat er ook een
opdracht in Lucas vermeld?’

We kunnen dat vinden in Lucas 24:46-49:
46 En Hij zeide tot hen: Aldus staat er geschreven, dat de Christus
moest lijden en op de derde dag opstaan uit de doden,
47 en dat in zijn naam moest gepredikt worden bekering tot vergeving
van zonden aan alle volken, te beginnen bij Jeruzalem.
48 Gij zijt getuigen van deze dingen.
49 En zie, Ik doe de belofte van mijn Vader op jullie komen.
Maar jullie moet in de stad blijven, totdat jullie bekleed worden met
kracht uit den hoge.

‘En is deze opdracht uitgevoerd? Wie moesten dit gaan doen?

De opdracht is gebaseerd op het lijden en de opstanding van Christus
en draait om bekering tot vergeving van zonden. Dit was eerder in de
Schriften geopenbaard. Petrus zegt dit tegen Cornelius in Handelingen
10:43. Daarbij gaat het om geloof.

‘Lezen we dus in Handelingen over de uitvoering van deze opdracht
door de apostelen?’

En Petrus antwoordde hun: bekeert u en een ieder van u late zich
dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden,
en gij zult de gave van de heilige geest ontvangen.
(Hand.2:38)

Dit is wat Petrus zei op pinksteren. De doop noemt hij, dat vonden
wij in Marcus 16, het andere in Lucas 24. De gave van de heilige geest
was een belofte die niet in de diverse opdrachten genoemd werd.

‘Het is  niet zo eenvoudig. Er worden dingen uit verschillende op-
drachten genoemd. Maar nu we er langer naar kijken, wordt het wel
duidelijker.’

En wat Petrus deed, is voor ons van groot belang. We zien twee model
situaties: Jeruzalem (pinksteren) en Cornelius. Er bestaat geen enkele
tekst in Handelingen waarin gezegd wordt dat Petrus buiten het land
ging! Ook Cornelius woonde in het land (Ceasarea)!

‘Dat is wel opmerkelijk ja. Hij hield zich aan de opdracht: Jeruzalem,
Judea en het uiterste van het land.’

Precies, en omdat op Cornelius als proseliet de koninkrijksopdracht
strikt genomen niet van toepassing is, verkondigde Petrus bij hem
Jezus als Heer van allen
. Ook bij Cornelius wordt vergeving van zonden
gepredikt (Handelingen 10:43), dat volgens de opdracht in Lucas 24.

‘Ok, maar hoe deed Paulus dat? Volgde hij ook de opdracht van Lucas 24?’

Daar kijken we morgen naar, even wachten nog. We gaan wel stap voor
stap naar het bijzondere evangelie, dat Paulus als enige verkondigde!

Woord vandaag

‘Hoe zit het met wat in Marcus 16 over slangen en gif staat?’

Venijn en gif kunnen geen schade toebrengen aan hen die deze
bediening hadden. De kracht van de slang om kwaad te doen werd
teniet gedaan zoals dat ook in de 1000 jaren het geval zal zijn.
Toen Paulus op Melita was, werd hij door een zeer giftige slang
gebeten, maar hij schudde die af in het vuur en het deed hem…niets!

‘Dat is nogal wat zeg, want zeer gitige slangen kunnen bijten met een
gif dat binnen enkele minuten doodt!’

Kennelijk had Paulus naast andere bedieningen óók aandeel in deze
bediening die in Marcus 16 staat. Hij nam deel aan het brengen van
de opstandingsboodschap aan heel de schepping.
Men ging overal naar toe (in het bijzonder Paulus) en we mogen de
conclusie trekken, dat deze opdracht helemaal werd uitgevoerd, als
enige van de opdrachten die in de diverse evangeliën vermeld staan.

‘Toch wel geweldig wat Paulus in Romeinen 8 schrijft, dat heel de
schepping bevrijd zal worden als gevolg van de opstanding(skracht)
van Christus!’

Heel bijzonder, dat wij dat mogen zien. Dat lijkt voor ons bijna wel
vanzelfsprekend, maar het is in feite ongelooflijk fijn dát te beseffen!

Gód gaat bevrijden en de garantie is er al: Christus Jezus als de
opgestane en levendgemaakte Heer aan Gods rechterhand!

Woord vandaag

‘Nou ik ben benieuwd hoor, wat er aan de hand is met die nieuwe
tongen en wat dat betekent.’

In het begin gingen Adam en Eva anders met de dieren om dan wij
vandaag de dag. Alle dieren werden voor Adam gebracht en hij
benoemde ze (Genesis 2:20). Toen de slang tegen de vrouw sprak,
verraste dat haar niet. Je kunt hieruit opmaken, dat de dieren ken-
nelijk op een of andere manier met de mens konden communiceren.

‘Dus kun je zeggen, dat die nieuwe tongen mogelijk te maken heeft
met de dieren?’

Uit Jesaja 11:6-9 en Romeinen 8:19-22 blijkt, dat de schepping profijt
gaat hebben van de grote ommekeer, die door de opstanding van
Christus teweeggebracht werd. Het afnemende verderf zal ook de
dierenwereld aangaan.

‘Dat wordt zo wel duidelijker ja, en de demonen dan? Er wordt toch iets
gezegd over het uitdrijven van demonen?’

Demonen willen graag in een menselijk lichaam wonen. Zij willen dat
dan gebruiken om de leden ervan hun wil te laten doen.
We lezen dat ze bij gelegenheid ook in een dier kunnen wonen (Lucas 8:32).
De schepping zal nooit echt goed kunnen zijn voordat de vrijheid aan
de demonen ontnomen is. Dat zal gebeuren als het grote Babylon ver-
nietigd wordt en de woonplaats wordt van de demonen en de gevangenis
van elke onreine geest (Openbaring 18:2).

‘Er gaat dus nog heel wat gebeuren, in de nabije toekomst! Maar waar zijn
die demonen nu?’

Het evangelie van de opstanding van Christus verschafte de kracht om de
demonen hun juiste plaats te wijzen.  Deze macht hadden de apostelen.

‘En hoe zit het dan met die slangen en hun gif en andere giftige dingen?’

Daarover lezen we morgen meer, ook daar heeft de kracht van de opstanding
iets mee te maken!