22 januari 2010

‘Wel schokkend eigenlijk, over die theologische universiteit.’
Ja. Hoe denk je dat dat zo gekomen is? Wie of wat zit daar achter?
‘Ik denk dat de duivel daar achter zit.’ Ja dat denk ik ook. De oude slang,
die stelde in de hof het woord van God al ter discussie. En wilde de mens daar-
mee wantrouwig maken tegenover God.
Hij heeft hen verblind. Hij doet zich wel voor als een engel, een boodschapper van het licht. Maar dat is vals licht, alleen erop uit het Woord van God krachteloos te maken.
De dogma’s en de belijdenisgeschriften zijn in de praktijk belangrijker dan het woord van God. Daarom was de reformatie zo belangrijk, en de vertalingen van het woord in het Engels en het Duits en later ook het Nederlands brachten de Bijbel weer daar waar die hoort: in de handen van de gelovige.
‘Ja het is soms moeilijk in de wirwar van meningen achter de waarheid te komen.’
Dat kan maar op één manier: terug naar het Woord zelf! En dan niet met elkaar over het Woord praten, maar luisteren naar wat de Schrift zelf zegt!
‘Dat kost wel moeite.’ Maar is die moeite wel waard. Iedereen kent tegenwoordig Engels en dan is bijvoorbeeld de Engelse concordante vertaling een heel mooi hulpmiddel om verder te komen. En het ISA Bijbelprogramma, gratis te downloaden
via internet. Je komt er echt mee verder, tot de grondtekst zelf.
En er zijn heel veel fijne studies en spreekbeurten te beluisteren via internet.
Ga je gang!

21 januari 2010

‘Dat was een stevige reactie gisteren. Het zit je hoog zeker.’
Ja. Kijk, als de Heer Jezus sprak, kwamen er drommen mensen op af. Ze wisten ergens dat Hij hun geestelijke honger kon stillen. Dat deed Hij door de woorden die Hij sprak, die zijn immers geest en leven (Johannes 6:63).
Je ziet ook in de praktijk, dat plaatsen waar niet het Woord gesproken wordt, de zaal of kerk leeg loopt. Maar plaatsen (ook vandaag) waar het Woord te horen is, daar komen gelovigen op af. Men weet dat er echt geestelijk voedsel te halen is. En daar komt men op af. Men is geïnteresseerd in de Schriften, en daarmee automatisch in de Heer zelf, die immers zelf het levende Woord ís.
Laatst hoorde ik van iemand die in een theologische universiteit had gestudeerd.
Die vertelde, dat in het hele eerste jaar niet één keer de Bijbel zelf open ging!
Men zou in het tweede jaar zich wel gaan bezighouden met een bijbelboek.
En dat is dan de plaats waar predikanten opgeleid worden.
Wat theoloog zus en theoloog zo gezegd heeft, en de dogmatiek, en de kerkgeschiedenis, is allemaal kennelijk belangrijker dan de Schriften zelf!
De betrokkene is maar wijselijk van die universiteit afgegaan en elders meer
bijbelgericht bezig gegaan. Terecht.
Men houdt zich met zóveel dingen bezig vaak, die men allemaal zó belangrijk vindt.
En men gaat voorbij aan het ene wat nodig is, wat Maria zo goed begrepen had
Lucas 10:42; zíj had haar Naaste (Lucas 10:25-37) lief en luisterde naar Zijn woord!
Martha, een echt gelovige vrouw, was bezig met veel dienen, en intussen schoot het belangrijkste er bij in. Zo zijn er vandaag veel gelovigen bezig met van alles en nog wat. Maria had het goede deel gekozen. Zij luisterde naar de Meester.

20 januari 2010

‘Weet je, dat woord van Christus is inderdaad heel erg belangrijk.
In de praktijk ontdek ik, dat het er vaak bij inschiet, om met dat woord bezig te zijn.’
Ja. Begrijp me niet verkeerd, maar Israël, het volk waartegen gezegd wordt ‘Hoor, Israël, hoor’, juist zij kregen van de profeet Hosea (4:6) te horen: ‘Mijn volk gaat te gronde door het gebrek aan kennis. Omdat gij de kennis verworpen heb, verwerp Ik u, dat gij geen priester meer voor Mij zult zijn; daar gij de onderwijzing van uw God vergeten hebt, zal ook Ik uw zonen vergeten’.
Zij hadden de priesterlijke functie om de onderwijzing (Torah) van JHWH door te geven. Maar de priesters van het volk zelf hoorden kennelijk niet langer naar de woorden van JHWH. Men was het woord vergeten, en wel zo, dat op zeker moment men een boekrol vond in de tempel. Daarin ging men lezen en dat leidde tot afbraak
van de gruwelen (afgoden) in het land, in elk geval wat de 10 stammen betreft.
Dat is altijd de volgorde: eerst de woorden tot je nemen, daarna gaat er iets gebeuren in je leven, dat kán dan niet uitblijven!
‘Ja dat is nogal wat, wat bij Israël gebeurde’.
Iemand verzuchtte eens: ‘de Bijbel is dé bestseller van de wereld; het meest verkochte boek, maar in de praktijk van zoveel christenen en gelovigen het minst gelezen boek!’ En ik denk ook dat dat zo is.
Men wil wel vaak praten over allerlei onderwerpen, zoals de ethiek, van wat moet je nou in die situatie doen en in die situatie. Zulke gespreksgroepen zijn vaak beter bezocht dan Bijbelstudie bijeenkomsten waarin het woord uitgelegd wordt en men zich echt in het woord zelf verdiept.
‘Nou nou, dat is nogal kritisch gereageerd.’
Wel in de praktijk te zien. Het woord van God is levend, krachtig en (inderdaad) een tweesnijdend scherp zwaard.
En: het evangélie is kracht van God tot redding. Dát zou gehoord worden door de gelovigen! Want dat geeft je kracht in je leven van elke dag. Zijn genade!

19 januari 2010

‘Weet je waar ik weleens mee zit?’
Nee, vertel.
’We zijn erg verwend hier. We hebben zoveel overvloed aan dingen, materieel.
Het leidt je vaak af van wat belangrijk is.’
Ja en wat denk jij dat echt belangrijk is?
‘Als ik eerlijk ben, is dat God. Dat is toch mijn enige echte houvast in deze wereld.
Je ontdekt, dat al die dingen om je heen, hoe fijn ook, eens wegvallen.’
En God valt nooit weg. Wie voor ons als gelovigen het belangrijkst is, is uiteraard God. Én Zijn woord. Petrus schrijft dat het profetische woord zeer vast is en een licht is. Het schijnt in de duisternis. Dat is wat wij zo nodig hebben.
Je ontdekt dat gelovigen die het heel moeilijk hebben, automatisch bij dat woord uitkomen. Gelovigen die vervolgd worden en verder heel weinig hebben, voor hen is dat woord van God álles. Die passie voor het Woord he.
Hoeveel hebben nog echte belangstelling om de Schriften te horen?
Tegen Israël werd gezegd: Hoor, Israël hoor…de Heer jullie God is één.
Israël is het volk dat zou horen naar het woord van God.
Zij zijn in feite het volk van het boek, of het volk met een boek.
God gebruikte hen om Zijn woord te bewaren en dat hebben de rabbijnen pijnlijk nauwkeurig gedaan.
Het woord is leven, licht, opbouwend, bemoedigend, vertroostend, het spreekt van Hem, die komen zou, onze Heer Jezus Christus.
‘Ja, je merkt dat je vaak ongemerkt toch de Bijbel dicht laat. En achteraf vraag je je af waar je eigenlijk mee bezig bent geweest. Dat is meestal minder nuttig dan met Gods woord bezig zijn.
Vaak merk ik dat dat woord me juist innerlijk rustig maakt, vrede geeft.’
Precies. En de apostel Paulus –daar kom je steeds weer uit-  schrijft in Kolossenzen (3:16) dat we het woord van Christus (de Opgestane) rijk in ons kunnen laten wonen. Dan ben je echt rijk!

18 januari 2010

‘He, wat fijn is dat zeg, dat je niet zoveel meer moet. Dat hoor je wel vaak door allerlei sprekers zeggen. Uiteindelijk komen de meesten wel aan met zoiets als dat je toch wel dit en toch wel dat moet als je een goede christen of gelovige wil zijn.’
Ja, dat is zo. Bij Paulus kom je dat niet tegen. Hij laat de volgorde zien: eerst geloof, en daarna eventueel iets doen. Vaak wordt gezegd, dat je iets moet doen als gelovige, zonder dat men uitgaat van het evangelie van de genade van Christus.
De prediking van het evangelie van genade werkt iets uit in je hart: geloof.
En geloof is per definitie zonder werken. Sla Paulus er maar op na.
‘Men zegt dan ook wel dat daarmee luie gelovigen gekweekt worden’.
Ja, maar ook dan komen we weer uit bij het kruis.
Het is Zijn werk, Zijn kracht, Hij werkt in de gelovige het willen en het werken uit!
‘He, nu heeft Paulus het over werken’.
Zie je in welke volgorde het staat? Het werken wordt door Gód in ons als gelovigen uitgewerkt! Dat is zo belangrijk dat we dat goed zien. Want dán is het Zijn genade!
Dan is het niet langer ons werk, maar het Zijne!
En dus is het aan alle kanten tot Zijn eer, en tot Zijn verheerlijking.
Paulus was zelf iemand die kon zeggen dat hij meer gearbeid had dan al de andere apostelen (van de Besnijdenis). Hij voegt er wil direct aan toe, dat het niet zijn eigen kracht was, maar de genade van God in zijn leven (1 Corinthiërs 15:9-11):
‘niet ik, maar de genade van God, die met mij is’!
Daarom: ‘Wie roemt, roeme in de Heer!’