Woord vandaag

‘We hebben een geweldige trooster in ons wonen, waarmee we
verzegeld zijn: de heilige geest.’

Die zal ons in al de waarheid leiden en de Heer bad aansluitend
(nadat Hij deze dingen gezegd had) in Johannes 17:17:

‘Heilig hen in Uw waarheid, Uw woord is de waarheid’.

Naast dat woord klinken in deze tijd geen profetieën die mensen
krijgen door ‘de geest’. Gods woord is compleet gemaakt en daar
kunnen wij niets aan toevoegen. Daarom zouden wij al wat wij leren
van anderen toetsen aan de Schrift.

‘En heb ik geleerd: ook onze ervaringen toetsen aan de Schriften.’

Ja, je hoort weleens getuigenissen, dat mensen de heilige geest in
zich voelden stromen en dat die stroom ook op anderen overgedra-
gen werd. Komen wij dat in de Schrift tegen? Toen de Heer tegen
Zijn discipelen in de opperzaal zei: ‘Ontvangt heilige geest’ en daar-
bij op hen blies, staat er niets van een stroom die zij voelden, of
dat er ineens allerlei manifestaties aanwezig waren. Het ging in
alle rust.

‘Ja, de heilige geest bewerkt liefde, vreugde, vrede, geduld, goeder-
tierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, zelfbeheersing.’

Dat is de prachtige vrucht van de geest, zoals Paulus die beschrijft.
Wat is dat geweldig he, als die facetten, die aspecten functioneren in
het leven van gelovigen. We hebben er de Schrift voor, om dat ons
steeds bewust te zijn. Die Schriften voeden, koesteren, troosten ons.
De geest van God werkt altijd door het woord van God. Die Schriften
ademen de geest van God en werken door als onderscheiding tussen
ziel en geest, zie Hebreeën 4:12!

Woord vandaag

‘Prachtig, die betekenissen van de materialen van de tabernakel
en de tempel.’

Ja, werkelijk schitterende typologie zit erin verborgen. Hebreeën is
er vol van. Alles heeft zijn geestelijke betekenis. Daar zouden wij naar
zoeken in de Schrift. Wat zegt het ons? Wat heeft het te betekenen?
Wat zegt het van de Heer? Dat laatste zouden wij ons allereerst afvra-
gen. Het gaat uiteindelijk om Hem in de Schriften.

‘Men is vaak gewend de Schrift anders te lezen: op de mens gericht, zo
van wat heb IK eraan?’

De vraag is anders he: Wat zegt het over Hem? Wat is er in dit gedeelte
tot Zijn eer? Verheerlijkt het God, Christus? En hoe dan?
Want dat is het werk van de heilige geest: ‘die zal uit het Mijne nemen
en het jullie verkondigen; die zal Mij verheerlijken’ (Johannes 16:14).
Het werk van de heilige geest is: troosten door het Woord, want de Heer
zei tegen Zijn discipelen, dat Hij een andere trooster zou sturen. De Heer
zelf was dus op dat moment de vertrooster van Israël.

‘En de heilige geest spreekt niet over en van zichzelf.’

Het werk van de heilige geest is de toekomende dingen verkondigen.
Die geest zal God en Jezus Christus verheerlijken en de mens echt
troosten zoals niemand dat kan. Het is veelomvattend wat de Heer van
het werk van de heilige geest vertelde aan Zijn discipelen.
Wij zijn verzegeld met de geest van de belofte, de heilige, schrijft Paulus
aan de Efeziërs. En dat zelfs tot in de dag van de vrijkoping, die dag dat
ons lichaam veranderd zal worden en gelijkvormig aan Zijn heerlijk-
heidslichaam. Die dag, dat de onze Redder, de Heer Jezus Christus zal
komen en ons zal redden!

Woord vandaag

‘Dat hout in de tabernakel en tempel spreekt van het
mens-zijn van de Heer Jezus, en het goud?’

Het goud spreekt van het blijvende, onvergankelijke, on-
verderfelijke. Je kunt zeggen: het opstandingsleven van de
Heer. Hij is gesteld als hogepriester naar de ordening van
Melchizedek, en dat volgens een onvernietigbaar leven, zo
schrijft Hebreeën dat. Hij zal in de komende eon als hoge-
priester naar deze ordening functioneren.

‘Dat is dus niet voor altijd?’

In deze functie blijft Hij niet eindeloos. Hebreeën gebruikt
woorden die wijzen op een eindigheid ervan. De functie van
een hogepriester is er een van bemiddeling; mensen doen na-
deren tot God. Dat zal zo zijn in de duizend jaren en daarna,
als Israël eerst functioneert als koninklijk priestervolk onder
leiding van de Heer Jezus Christus en daarna als koningen in
de tijd van de nieuwe aarde, de laatste eon.

‘Maar priesterschap is toch niet langer nodig op de nieuwe
aarde?

Nee, want dan woont God zelf te midden van de mensen. Het
koningschap is nog wel nodig. Er is dan kennelijk nog weer-
stand, niet allen onderschikken hun leven dan aan de Messias
Jezus, de Zoon van God. Zolang die onderschikking nog niet
volkomen is, is koningschap noodzakelijk.
Maar er zal een moment aanbreken, als de onderschikking op
aarde van de volkeren een feit is, dat de tweede dood (de poel
van vuur) zal worden opgeheven, en de hemelingen ook tot vol-
ledige onderschikking zijn gebracht, dat ook de Zoon zelf zich
zal onderschikken aan Vader, opdat God zij alles in allen!

Woord vandaag

‘Het einde van het judaïstische systeem wordt ingeluid door
de terugkeer van Jezus Christus?’

Exact ja, de Joden weten het zelf ook. De rabbijnen weten heel goed,
dat als de Messias komt, dat het einde betekent van het judaïsme,
trouwens van alle religie. In het prachtige boek Daniël wordt dat
beschreven. Niet alleen de koninkrijken van de aarde, maar ook alle
religies zullen verdwijnen als de Messias Jezus komt en alle vijanden
zal uitschakelen, uiteindelijk ook Babel.

‘Vanuit Babel komt alle religie?’

Het begrip ‘religie’ heeft volgens de Bijbel te maken met sidderen
van angst voor demonen. Religie en religieuze systemen kenmerken
zich doordat zij van de mens eisen. Mensen moeten dingen doen, ri-
tuelen volbrengen, zich houden aan conventies, voorschriften, regels
en anders komt men ‘er’ niet. Dat ‘er’ kan van alles zijn: God, nirvana,
walhalla, de 7e hemel, opgaan in het niets, het paradijs, et cetera.

‘Maar het geloof van Jezus Christus is dan toch de uitzondering?’

Ja, het evangelie is Gods kracht (dus niet die van de mens) tot redding
voor eenieder die gelooft (en geloof is eerst Zijn geloof). Het is in genade

omdat ook het geloof volgens Romeinen 4:16 overeenstemt met genade.
En dat kenmerkt een echte geloofsgemeenschap.Een plaatselijke ekkle-
sia (gemeente), die leeft uit geloof is dan per definitie géén religieuze
groep. Heel eenvoudig gezegd: een groep die werkt met wetten en regels
is religieus en een groep waarin alleen genade geldt, is een
geloofsge-
meenschap
.

‘Als ik het goed begrijp gaat het erom: wat wordt van de mens verwacht
en wat wordt van God verwacht?’

Als er iets van de mens als aanvullende ‘prestatie’ verwacht wordt, zit je
in de religieuze sfeer, misschien erg humaan (mensgericht), maar toch.
Als alles van God verwacht wordt, is het wandelen door geloof, zoals een
Abraham leefde, volledig het verwachtend van en vertrouwend op de be-
loften van God. En dít is het voorbeeld voor de niet-religieuze gelovige,
die leeft -net als Abraham- op de beloften van God!

Woord vandaag

‘Bijzonder, dat onze Heer dat deed wat moest gebeuren,
Hij heeft het volbracht.’

Als de hogepriester naar de ordening van Mechizedek heeft
Hij een volkomen werk gedaan en was Hij zelf het offer wat
al de stieren en bokken en andere offerdieren niet tot stand
konden brengen. De zonde van de wereld wegdragen. Hij werd
tot zonde gemaakt. Daarmee was de zonde ook weggedaan.

‘Hebreeën zegt dus voor de Hebreeuwse gelovige, dat Hij de
toegang tot Vader heeft geopend.’

Hij heeft een verse (nieuwe) en levende weg geopend. Hij is die
eerst zelf gegaan, niet in de aardse tabernakel, dat was de schaduw,
een antitype van de ware tabernakel. De ware is de in de hemelen
zelf. De derde hemel is gelijk aan het heilige der heiligen van de
tabernakel. De tweede is gelijk een het heilige en de eerste is gelijk
aan de voorhof rondom de tabernakel.

‘Schitterend hoe God deze dingen heeft doorgegeven aan Mozes,
wat Mozes zag moest hij laten maken.’

Het hout en het goud in de tabernakel werd veel gebruikt. Het hout
spreekt van het aardse leven van de Heer Jezus Christus, vooral dat
Hij mens werd. Hout is wel duurzaam, maar ook vergankelijk. Dat
is hoe Hij kwam, in het sterfelijke vlees, aan dat van mensen gelijk.
Hij zondigde echter niet. Hij leefde compleet door geloof in het woord
van God. De eerste ware gelovige, die compleet in alles op Zijn God en
Vader vertrouwde en zo als de ware Messias onder Zijn volk kwam.

‘Hij kwam tot het Zijne, maar de Zijnen hebben Hem niet aangenomen.’

Zij aanvaardden Hem niet als hun Messias, terwijl ze naar de tijd
gerekend hadden kunnen weten dat Hij er moest zijn. En mogelijk
waren onder de farizeeën en schriftgeleerden wel enkelen die wisten
dat Hij het was, maar als zodanig verwierpen zij Hem toch, bang als
ze waren hun eigen, misschien wel zorgvuldig in een reeks van jaren
opgebouwde positie te verliezen. Zelfs niet voor de ware Messias wil-
len wijken!

‘Terwijl Hij kwam om hen te verlossen!’

Ja, maar men wilde Hem niet. Hij zal terugkeren op een tijd dat zij
het ook niet willen, want dat betekent het onmiddellijke einde van
het judaïsme en hun systeem. En het begin van het Messiaanse rijk
onder leiding  van dé Messias:Jezus Christus!