Woord vandaag

‘Als je een illustratie bij zo’n Spreuk hebt, wordt het ineens
nóg veel duidelijker, zoals gisteren.’

Wie antwoordt voordat hij geluisterd heeft,
het is hem tot dwaasheid en schande.
Spreuken 18:13

Dit is in het dagelijks leven al niet netjes. Mensen die je in de
rede vallen terwijl je nog spreekt, omdat ze al weten wat je gaat
zeggen en daarom hun antwoord al klaar hebben. Of ze willen
graag de leiding in het gesprek houden.

‘Ja dat ken ik uit ervaring, men is dan niet beleefd genoeg
om je uit te laten spreken.’

Het kan ook op hoog niveau plaatsvinden, een koning Darius
die zich laat gezeggen door zijn raadgevers in Daniël 6 en krijgt
niet de gelegenheid om goed er over na te denken en later
blijkt dat het hem tot oneer en schande brengt omdat Daniël in
de leeuwenkuil geworpen wordt.

‘Zo ging dat ja. Hij werd misleid in het ‘gesprek’ wat ze met hem
voerden en dat leidde tot de terechtstelling van Daniël.’

Later werd de koning bijzonder beschaamd, maar God redde
Daniël
en zo kwam het goed. Maar wat een enorme gevolgen had
de communicatie tussen de raadgevers en de koning! Zo is het be-
langrijk echt te luisteren naar wat gezegd wordt en wat niet.
Daniël werd op een wonderlijke manier gered als een machtig type
van de opstanding van Christus!

 

 

 

 

 

 

Woord vandaag

Vóór de ondergang verheft zich het mensenhart,
maar nederigheid gaat vóór de eer.
Spreuken 18:12

Ongetwijfeld zag Salomo in zijn dagen dit gebeuren. Het hart van
de mens dat zich verheft, misschien op basis van neergezette pres-
taties. Dat gebeurt voordat het breken ervan komt, want het woord
‘ondergang’ heeft te maken met ‘in stukken breken’ of ‘ruïneren’.
Wij zien een duidelijke illustratie hiervan bij koningin Izebel in 2
Koningen 9:30-37 waar dit wel erg letterlijk waarheid wordt.

‘Akelig als je dat leest ja. Zij zal ongetwijfeld een type zijn van een
ontrouw Israël?’

Zeker. Dat voert nu wat te ver, maar laten we volstaan met de op-
merking, dat ‘Izebel’ eigenlijk ‘onaangeraakt’ betekent en dat weer-
spiegelt de situatie van Israël, dat de gemeenschap met Jahweh
niet wilde, maar zich tot de afgoden keerde. Daardoor verbrak zij
het (huwelijks)verbond van de Sinaï en dat betekende balllingschap,
verstrooiing onder de natiën.

‘En hebben we een illustratie van het tweede deel van deze Spreuk?’

Jawel, een hele bekende waarin deze hele Spreuk naar voren komt:
David en Goliath. 1 Samuël 17. Goliath is hooghartig en zou Davids
vlees wel eventjes aan de vogels en de beesten te eten geven. Het
liep totaal anders, David vertrouwde op Jahweh, op de God van Israël,
en behaalde door Zijn macht de overwinning op deze grote filistijn!
Ootmoed/nederigheid gaat aan de eer vooraf.

Woord vandaag

‘We leren toch elke dag wat van die Spreuken, he.’

Ook die van vandaag boeit ons:

Het bezit van een rijke is zijn sterke stad,
als een hoge muur, in zijn verbeelding.
Spreuken 18:11

Veel rijken wanen zich veilig in hun rijkdom. Sommigen
menen misschien wel hun gezondheid te kunnen kopen.
Als ze veel geld hebben kunnen ze immers de beste dokters
betalen. Vroeg of laat komen ze er achter, dat zelfs dat niet
zal helpen. Vertrouwen op de onzekerheid van rijkdom zal
blijken geen stand te houden.

‘Het is waar, veel rijken maken zich voortdurend druk over hoe
ze hun rijkdom vast moeten houden.’

Ja, daar zijn ze dag en nacht mee bezig. Ze beelden zich daar-
mee in, beschut te zijn en onaantastbaar voor het kwaad. Dat
is wat deze wijze Spreuk aangeeft. Hij kan zich verschansen
achter zijn bezit, zijn weelde. Een andere Spreuk zegt, dat de
rijkdom ineens vleugels kan krijgen en verdwenen is.

‘Paulus schrijft in 1 Timotheüs 6:17 ook over het vluchtige van
rijkdom.’

Ja, hij zegt dat we niet vertrouwen op de onzekerheid van
de rijkdom, maar onze zekerheid is in Hem, die ons liefheeft
en ons nooit zal begeven of verlaten. En we zien dagelijks dat
de hebzucht een wortel van alle kwaad is. Soms lijkt het erop,
dat iedereen die in een positie zit om zich te verrijken dat ook
doet en fraudeert …. tot het aan het licht komt.
Beter is het, als gelovige te leven in godsvrucht met tevreden-
heid. Je hebt genoeg, je bent rijk in Hem!


 

 

 

Woord vandaag

De Naam van Jahweh (Ieue) is een sterke toren,
een rechtvaardige snelt daarheen en wordt in een veilige vesting gezet.
Spreuken 18:10
De Naam Jahweh werd aan Mozes onthuld in Exodus 3. Hij is de ‘Ik ben’
of ‘Ik zal (er) zijn’. In Openbaring wordt de Naam bekendgemaakt, dat
Hij was, is en komen zal. De Joden willen de Naam niet uitspreken, omdat
zij menen, dat die daardoor ontheiligd wordt. Gelovigen spreken in navol-
ging van deze Joodse opvatting van ‘de Eeuwige’ en vermijden zo het uit-
spreken. De Thora verbiedt echter het uitspreken van de Naam niet.

‘Het is een bijzondere Naam, en de getalswaarde 26 komt weleens op bij-
zondere plaatsen terug.’

De Spreuk geeft als prachtig beeld aan, dat de rechtvaardige (tsadiq) naar
die Naam als sterke toren rent en daar onaantastbaar is. Het woord voor
‘sterke toren’ in dit vers geeft aan: een plaats waar je onaantastbaar bent.
Vaak werden burchten of steden gebouwd met een sterke muur eromheen.
Vaak op een hoger gelegen plaats, zodat de omtrek in de gaten gehouden
kon worden en tijdig de vijand gezien werd.

‘Mooi beeld ja, de gelovige kan altijd Hem aanroepen en zich geborgen
weten in Hem!’

Ja, de rechtvaardige rent naar die sterke toren (Hebreeuws: migdal oz met
getalswaarde 154 = 77 + 77) in het aanroepen van de Naam en is daar in
een veilige vesting, oftewel : onaantastbaar.
Wij hebben de wapenrusting van God, en hebben voortdurend gebed als
een deel ervan. Daarom kunnen de vurige pijlen van de boze ons niet tref-
fen. Zo kunnen de geestelijke boosheden in de lucht ons niet van ons lot-
deel te midden van de hemelingen verdrijven!

Woord vandaag

‘Boeiend wel, die Spreuken, eigenlijk kom je van alles
tegen wat je in de rest van het Woord ook vindt.’

Er is heel wat herkenbaar uit het dagelijks leven, daarom
spreken ze je best aan. Het is niet zozeer van: je mag dit niet
en dat is wel goed, want dan trek je het in de ethiek, en de
bijbel is geen verzameling van 70 boeken om de etiquette
voor het dagelijks leven te leren. Het is veel meer een stuk
levenswijsheid om te overdenken en mee te nemen.

‘Maar er zit ook veel typologie in verborgen.’

Dat zeker, maar daar komen we niet altijd aan toe. Het is
nu Spreuken 18:9 dat aan de orde is:

Ja, wie zich slap opstelt in zijn werk,
die is broeder van de heer van vernieling.

Dit woord is duidelijk, en viel in een volk als Israël dat een
agrarische samenleving was. De boer die niet doorwerkt, en
zich slap opstelt zal de oogst niet binnenhalen of veel minder
zien worden. Dat geldt ook voor de boer die vee heeft: als hij
niet hard genoeg werkt, zullen de beesten achteruit gaan en
zullen ze (veel) minder opbrengen.

‘Ja en het geldt natuurlijk voor iedereen: als je slap en nalatig
in je werk bent, gaat het niet goed.’

In Kolossenzen 3 staat, dat wij al wat wij doen, voor de Heer
doen en niet voor de mensen. Als zo je motivatie is, kan het
niet anders, dan dat je niet nalatig of traag wordt in je werk.
En het tegenovergestelde van dit is de ‘heer van vernieling’.
Voor ‘heer’ staat in de tekst ‘baal’ en verwijst daarmee naar
de afgoderij, waarin de baals en de astartes een rol spelen.
Dan gaat het om ruïnering; afgoderij leidt tot vernieling en
waar wij Christus Jezus in ons leven dienen, zullen wij ook
het werk wat wij te doen hebben, goed doen!