‘De Heer vergaf Petrus.’
Hij vroeg hem drie keer naar zijn
houding, in Johannes 21:14-19.
Drie bevestigt Petrus dat hij de
Heer toegenegen is. Hij gebruikt
niet het woord liefhebben (aga-
pe) maar genegen zijn, hechte
vriendschap (filea, van Filadel-
fia). Dat is voor de Heer duide-
lijk, Die wist wat in Petrus’ hart
was. Petrus krijg geen straf.
‘Hij krijgt er niet van langs.’
Ook hierin zien we de waarheid
van wat Johannes schreef:
de genade en waarheid zijn door
Jezus Christus geworden
Johannes 1:14
Dat geldt dus onder het evange-
lie van het koninkrijk, van de Be-
snijdenis. Petrus wordt zelfs niet
lager geplaatst als apostel, maar
behoudt zijn sleutelfunctie, die hij
ook uitoefent in Handelingen 2.
Dan komen 3000 tot inkeer.
‘De genade van de Heer.’
In christelijke kring had dat nooit
gekund, dan was Petrus zijn fun-
ctie kwijtgeraakt. De Heer is ech-
ter (opnieuw) meer genadig dan
christenen zouden zijn. En Judas
gaat in de ogen van heel veel ge-
lovigen voor eeuwig verloren, nu
hij zijn Heer overgaf aan de Jood-
se groep die Hem voor het San-
hedrin inrekende. Maar: God is
Redder van alle mensen, inzon-
derheid van de gelovigen.