Woord vandaag

‘Fijn, dit onderwerp.’

Ja, we lezen nu weer verder:

…tot de ontmoeting van de
Heer in de lucht…
   1 Thessalonicenzen 4:17b

Wat een dag zal dat zijn. Op-
nieuw constateren we hier, wat 
niet in dit vers staat. Helaas is in
de NBG van 1951 dit gezet:

de Heer tegemoet in de lucht..

Dit lijkt daarom onuitroeibaar in de
gedachten van veel gelovigen.

‘Ja dat heb ik ook.’

Het is de titel van Hal Lindsey’s
boek (1983), waarmee hij bij ve-
len belangstelling voor deze ver-
wachting wekte. Zo heeft God
dat gebruikt. Toch kijken we kri-
tisch naar de vertaling van NBG.
Het wekt de indruk, dat wij uit-
gaan de Heer tegemoet. Zo liep
bevolking destijds de stad uit om
een generaal na gewonnen strijd
warm te onthalen.

‘Wat betekent dat?’

Men legt dan uit, dat wij de Heer
als het ware binnenhalen op aar-
de. Maar het is juist: ontmoeting
van de Heer in de lucht. Er staat 
niet, dat wij vervolgens met Hem
naar de aarde terugkeren, zoals
velen dat graag willen. Wij gaan
Hem niet tegemoet; weggerukt
worden (wij passief-Hij actief) is
wat daar staat. Naar boven: in de
lucht. Latere brieven zeggen wat
onze toekomstige omgeving is.

Woord vandaag

‘Velen verwachten iets anders.’

Merkwaardig genoeg wel, ja.
We lezen daar verder over:

vervolgens zullen wij, de leven-
den die overblijven, gelijktijdig
tezamen met hen weggerukt
worden in wolken
     1 Thessalonicenzen 4:17a

Wat een bemoediging, troost en
verwachting lees je hier! Zoals in
vers 16 al staat, blijkt opnieuw,
dat de overledenen niet achter-
blijven als Hij komt.

‘Ja, misschien leven wij dan.’

Dat hopen wij, maar de geweldi-
ge verzekering en belofte lezen
we hier. Als we komen te overlij-
den voordat de bazuin gaat, dan
zullen wij die niettemin horen en
eerst opstaan. De levenden zul-
len (vers 15) zeker niet uitgaan
vóór de overledenen. En dan zul-
len alle leden van het lichaam in
wolken weggerukt worden
.

‘Heerlijke verwachting.’

Mooier kan het niet zijn. Let ook
op dat gelijktijdig tezamen. Dui-
delijker kan het niet zijn. Zowel
de overledenen in Christus als
de levende gelovigen worden in
één keer weggerukt. In grote
kracht en snelheid weggenomen.
Weg van de aarde. Wat een dag
zal dat zijn! We weten echter niet
wanneer dat gebeurt, maar we
leven daarop gericht.

Woord vandaag

‘De bazuin zal klinken.’

Jawel, op Gods tijd, Hij bepaalt,
het gaat om de bazuin van God.
Dat is die van de Plaats-er, Die
ook dat moment in Zijn plan ge-
plaatst heeft. De doden in Chris-
tus zullen dan eerst opstaan; in
dat woord zit krachtige bemoe-
diging. De ons ontvallen geliefde
medegelovigen zullen eerst op-
staan. Zij blijven niet achter!

‘Ze zullen daar bij zijn.’

Ja wat een heerlijke belofte. Hij
gaat dat waar maken. Geen twij-
fel mogelijk. Het is zo merkwaar-
dig, dat deze verwachting al snel
uit de christenheid is weggeëbd.
Dat gebeurde ongetwijfeld onder
de druk van opkomend wetticis-
me (Galatenbrief) waardoor men
Paulus verliet. En dus raakte de
enorme verwachting waar alleen
hij van schrijft in de vergetelheid.

‘In kerken hoor je dit niet.’

Daar is alle verwachting gericht
op de jongste dag. Men ziet dan
de 70e jaarweek, grote verdruk-
king, niet als toekomst. De 1000
jaar (Openbaring 20) is in kerken
weggepoetst: beeldspraak!
Dé verwachting van het unieke
lichaam van Christus werd in de
kerk verzet naar: direct voor de
jongste dag. In die jongste dag 
zal de grote witte troon staan.

Woord vandaag

‘De unieke verwachting.’

We lezen daar verder van:

want de Heer Zelf zal, met een
bevel, met de stem van de vorst
van de boodschappers en met 
de bazuin van God, afdalen van

de hemel, en de doden in Chris-
tus zullen eerst opstaan
        1 Thessalonicenzen 4:16

De Heer Zelf zal afdalen; Olijf-
berg wordt niet genoemd. Het
bevel klinkt; wat mij betreft is
dat zoiets als:
‘Leden van het lichaam: sta op!’

‘Je zou dat vermoeden, ja.’

Het is de stem van de vorst van
de boodschappers; dat kan de
Heer Zelf zijn. Mogelijk zou aan
Michaël of Gabriël gedacht kun-
nen worden. Gabriël ligt dan wat
meer voor de hand dan Michaël.
Michaël wordt vooral in verband
met de verlossing van Israël ge-
noemd, terwijl het nu over het
lichaam van Christus gaat.

‘De bazuin klinkt ook.’

Het is een trompet of een sjofar
die geblazen wordt. Beiden wa-
ren bij Israël in gebruik in dienst
bij tabernakel en tempel. Hier is
een uniek signaal dat gehoord
wordt door het lichaam van de
Christus. Het is niet de zevende
bazuin uit Openbaring 11:15. Die
klinkt bij aanvang van het konin-
krijk over Israël.

Woord vandaag

‘Onze verwachting.’

Ja, we lezen verder:

want dit zeggen wij jullie in een
woord van de Heer, dat wij, de
levenden, die overblijven tot de
aanwezigheid van de Heer, in
geen geval uitgaan vóór hen die
te rusten zijn gelegd
       1 Thessalonicenzen 4:15

Hier biedt de Heer ons door Zijn
woord uitzicht en rijke troost. Als
wij nog leven bij Zijn (toekomsti-
ge) aanwezigheid, dan zullen wij 
uitgaan -wat dat is volgt nog- sa-
men met de ontslapen gelovigen.

‘Ja, weer fijn om dit te horen.’

We zijn ons bewust, dat Paulus 
dit schrijft, niet Petrus of een van
de andere apostelen van de Be-
snijdenis. De verwachting van Is-
raël is de aanwezigheid van Hem,
de Zoon des mensen, op de Olijf-
berg. Paulus zag dat in deze ge-
meente iets ontbrak.

‘Het gaat om deze verwachting?’

In feite wel, want in 3:10 lees je:

nacht en dag smeken wij boven
alle mate om jullie aangezicht te
zien en het ontbrekende van jul-
lie geloof aan te passen

Mogelijk was bij een aantal be-
kend wat Israël verwacht uit Da-
niël en Zacharia. Paulus was be-
zig in een andere lijn. Wat kon
de gemeente uit alle natiën ver-
wachten? Daarop geeft Paulus
in deze (en zijn tweede brief) en
de andere brieven antwoord.