‘Het is heel wat: de tegenwerker en het kwaad door Ieue geschapen.’
Het bevestigt de grote waarheid, dat alles uit God is. Hij is het, die alles
bewerkt in overeenstemming met de raad van Zijn wil (Efeziërs 1:11), zoals
Hij eerder al in Jesaja 46:10 betuigde, dat Hij al Zijn welbehagen zal doen.
Al wat Hij zich voorneemt, doet Hij ook. Wat de Schrift zegt, zal ook gebeuren.
Geen twijfel mogelijk. Nu Hij de grote schepper van alles blijkt te zijn, wordt
meer duidelijk hoe groot de pogingen van de tegenwerker zijn om dat te ver-
duisteren.
‘Paulus schrijft ook dat men de waarheid, dat God de schepper is, in onge-
rechtigheid onder houdt.’
Mensen willen die waarheid niet, omdat er dan een God boven hen blijkt te
staan, aan wie zij moreel rekenschap moeten geven. Zij houden liever zelf
de regie over hun leven. Het huidige seculiere, atheïstische humanisme is de
uiterste uitloper van het denken zonder God dat zijn intrede deed tijdens en
door de verlichting. Te vrezen valt, dat men in de huidige christenheid God
niet kent en zeker God niet als God wil erkennen. Oftewel: de mens centraal
in plaats van God en Zijn Christus.
‘Dat is een enorme ontkenning van de boodschap van de Schrift, in het bij-
zonder wat Paulus verkondigt.’
Op de Areopagus vertelde Paulus geweldige dingen over Gods grootheid,
namelijk dat de mens in Hem leeft, beweegt en is. Hij is veel groter dan dat
Hij slechts in een tempel in Jeruzalem zou wonen. Het al is Zijn woonplaats.
Zijn huis is heel de schepping; Hij doordringt heel het universum. Vandaar
dat Hij het al in de Zoon van Zijn liefde geschapen heeft. En dat al is ook
door Hem en tot Hem in geschapen. Het grote doel van God is, dat Hij allen
verzoend aan Zijn hart vol liefde drukt. Daarom heeft God vrede gemaakt
in het bloed van het kruis van de Zoon van Zijn liefde en opgrond daarvan
verzoent Hij het al wederzijds met Zichzelf, wat op de aarde en wat in de
hemelen is!