‘Ja, die hemelse roeping is een heerlijke toekomst.’

We zijn uiterst gezegend, we leven daar vaak langs, het besef ervan
raakt zo snel op de achtergrond. Omdat we sterk gehecht zijn aan de
aarde en het aardse. Wanneer Vader je door Zijn geest ertoe trekt om
gericht zijn op de hemelse dingen, dan ben je gezegend. Daarom bidt
de apostel om een geest van wijsheid en onthulling in erkenning van
Hem – Efeziërs 1:18,19.

‘Gezegend met iedere geestelijke zegen te midden van de hemelsen.’

En dat is: in Christus. In Hem zijn wij bijzonder rijk gezegend. Je raakt
daar nooit op uitgekeken. Als je de verwondering van de apostel door
de regels heen leest, krijg je ook een verwondering over je. Over zo-
veel heerlijkheid die de Vader ons om niet geeft. Het is geweldig.
En dan word je stil, en dankbaar.

‘Ja, erg fijn om over dit alles met elkaar te spreken.’

De uitgeroepen gemeente wordt vergeleken met een huis. Een wo-
ning waar God in woont door Zijn geest. Dat zou een pijler en funda-
ment van de waarheid zijn. Het lijkt nu meer op een open gelegen-
heid waar mensen elkaar zien en waar het doen en het gericht zijn
op het zichtbare
overheerst. In dit bijzondere huis zou echter het

met elkaar spreken en delen van deze dingen tot opbouw aanwezig
zijn. Dan wordt de gerichtheid wat op boven is versterkt. En dat is
goed, want dáár is: Christus Jezus!