Woord vandaag

Ik zeg dan: God stoot Zijn volk 
toch niet van zich af? Moge het
niet gebeuren! 
Want ook ík ben Israëliet, uit 
het zaad van Abraham, van de 
stam van Benjamin
             
Romeinen 11:1

Paulus stelt dit vast. Eerste stap
om de kwestie van het ongeloof
van Israël in het juiste licht te
zetten. Zelf is hij vol van geloof
in de grote God en Vader. Dus is
hij deel van een gelovige rest.
De koninkrijksgemeente was er
nog, met heel wat geroepenen
uit Israël. Daarvan vielen nogal
terug. Paulus was zelf uit Israël,
nota bene uit de stam Benjamin
die altijd met de ‘koningsstam’
Juda verbonden was. Hij kon
zelfs zeggen van aartsvader
Abraham af te stammen. In
wezen verwees hij naar de
belofte die God Abraham in
genade gegeven had. Paulus
was zelf het bewijs dat God
Zijn volk niet van Zich af had
gestoten.  

Woord vandaag

Ik zeg dan: God stoot Zijn volk 
toch niet van zich af? Moge het
niet gebeuren! 
Want ook ík ben Israëliet, uit 
het zaad van Abraham, van de 
stam van Benjamin
             
Romeinen 11:1

Wanneer we slechts kijken naar
omstandigheden en God buiten
beschouwing laten, komen we
er niet uit. Zal God Zijn volk van
Zich af stoten?
Nee! Dat zal niet gebeuren! Het
is Zijn oogappel (Zacharjah 2:8).
Paulus vertrouwt de levende
God; Die zal niet verlaten wat
Zijn hand begon. Het kán niet
zo zijn, dat Israël weerspannig
zal blijven.
Het gaat om: Wie, Hoe ís God?
Hij heeft Zijn volk niet verlaten.
Hij blijft ze liefhebben, ondanks
Zijn werk zoals je dat in 9:14-22
leest, Hij vormt dat volk tot een
instrument dat Hij met veel
geduld draagt
.
Zo is het vandaag; het is nog
(stuurse) Jakob, niet Israël. Het
plan van God gaat door, het is
nog niet af.  

Woord vandaag

Ik zeg dan: God stoot Zijn volk 
toch niet van zich af? Moge het
niet gebeuren! 
Want ook ík ben Israëliet, uit 
het zaad van Abraham, van de 
stam van Benjamin
             
Romeinen 11:1

Wanneer we terugkijken in de
passages Romeinen 9 en 10,
zien we Paulus die worstelt met
de verharding bij Israël. Met de
geestelijke ogen ziet hij het volk
met pijn in het hart. Hij bidt wel
dagelijks voor ze. Op Israël drukt
de signalering: ongeloof steeds
zwaarder. Ja, Gods woord is niet
uitgevallen; Hij is barmhartig, in
Romeinen 9:6-8,16 vastgesteld.
Dat maakt het voor Israël des te
klemmender. Wanneer we het
hierbij laten, lijkt alsof God geen
oplossing uit dit dilemma heeft.
Romeinen 11 geeft antwoord;
zonder dat hoofdstuk ontbreken
de bevredigende overwegingen.
God stoot Zijn volk niet van Zich
af. Alleen al om de beloften die
in Tenach vermeld staan.  

Woord vandaag

Tot Israël zegt Hij nu: De hele 
dag spreid Ik Mijn handen uit 
naar een weerspannig en 
tegensprekend volk

       Romeinen 10:21

Paulus citeert Deuteronomium
32:21 en Jesaja 65:1,2 in deze
verzen 20,21 van Romeinen 10.
Het ongeloof van Israël kan nu
herleid worden naar iets in de
leden van dat volk zelf. Nu blijkt
de harde nek, hun weerspannig
zijn. Ze blijven tegenspreken.
Hoe kan dat? Ze hebben zoveel
gezien en gehoord van God. En
toch zo’n gedrag? Paulus zal in
Romeinen 11 antwoord geven
en richt onze aandacht op God
en wat Hij doet. De apostel zal
genade evangeliseren, en geen
schuld. De heerlijkheid van God
zal naar voren komen.  

Woord vandaag

Jesaja echter waagt het en zegt:
Ik ben gevonden door wie Mij 
niet zoeken; Ik werd vertoond 
aan wie niet naar Mij vragen
   
Romeinen 10:20

God heeft de deur naar de natiën
geopend. En dat zorgde voor de
jaloerse reactie van Israël. God
werd gevonden door mensen uit
de natiën die als geheel Hem niet
zochten. Hij werd vertoond aan
onder natiën die niet naar Hem
vragen. Nochtans vroeg het volk
Israël niet naar God Die zó warm
van hart bleek. Integendeel was
zij jaloers.
Voor die houding is geen excuus
bij Israël. Thora meldt, dat God
barmhartig en genadig is, groot
in goedgunstigheid en trouw.