‘We zijn bijzonder gezegend als gemeenteleden, omdat wij de eers-
ten zijn die delen in Gods heerlijkheid.’
Al het geschapene is in de Zoon van Zijn liefde geschapen. Dat geldt
helemaal voor de gemeente, die Zijn lichaam is. Net zoals Eva in Adam
was en in de diepe slaap van Adam uit Adam gebouwd werd, zo werd
de gemeente uit Christus genomen en gebouwd in en na Zijn diepe
slaap (de dood). Eva was nooit de bruid van Adam, de gemeente is
evenmin de bruid van Christus (laatstgenoemde uitdrukking : ‘bruid
van Christus’ komt niet voor in de Schrift). Om deze waarheden gaat
het, als Paulus opmerkt: dit geheimenis is groot, ik zeg het echter
over Christus en over de gemeente.
‘Geen andere schrijver laat zo zien wat de gemeente, het lichaam
van Christus is.’
De onthulling dat er een afzonderlijke ekklesia geroepen zou worden
in de tijd die ‘het beheer van het geheimenis’ genoemd wordt, lezen
wij alleen en uitsluitend bij Paulus. Geen andere schrijver heeft het
over het lichaam van Christus. Deze ekklesia heeft een heel bijzondere
roeping en bestemming, los van Israël. Het is voor velen niet eenvou-
dig deze lijnen uit elkaar te houden. Dat komt omdat de tegenwerker
er bijzonder in geslaagd is, de christenheid te verblinden en te verwar-
ren door deze geestelijke lijnen door elkaar te halen en tot één grote
‘soep’ te maken.
‘Als je dit onderscheid niet ziet, dan zie je ook niet wat de gemeente
precies is.’
De gemeente die Zijn lichaam is, is een organisme en geen organisa-
tie met een bestuur zoals in de wereld. In de plaatselijke uitdrukking
van de gemeente is Christus ook het Hoofd, dat blijft zo. Bij de dage-
lijkse dingen die spelen ligt het bij oudsten en opzieners om voor te
staan en waar nodig geestelijk en eventueel materieel te helpen.
Denk aan wat Paulus bijvoorbeeld schrijft in 1 Timotheüs 5 over de
weduwen. Een prachtig voorbeeld hoe dingen in de praktijk werken
en in datzelfde hoofdstuk worden dan ook de oudsten genoemd.
Waar onregelmatigheden zijn, zou de oudste (of oudsten) optreden
als degene die helpt om de onregelmatigheid op te lossen.
‘Wel mooi, hoe God het geregeld heeft, Paulus laat dat zien.’
De oudsten komen eigenlijk in een gemeente min of meer op den
duur vanzelf naar voren. Opzieners hebben mogelijk nog extra be-
trokkenheid in pastoraal opzicht. Zij merken op, wat een gemeente-
lid nodig heeft in geestelijk opzicht als er nood is. Het is Gods wijs-
heid dat er oudsten zijn die met geestelijke wijsheid kunnen functi-
oneren in de plaatselijke gemeente.