Woord vandaag

‘Paulus was zelf erg duidelijk, juist als het gaat om het verschil van
zijn bediening met die van de twaalf te benadrukken.’

Ja, en óók als het gaat om het inhoudelijke verschil tussen zijn evan-
gelie en dat van de twaalf. Uit het gedeelte Galaten 1:15-2:2, dat we
onlangs uitvoerig hebben besproken op de Bijbelkring, blijkt dat hij
zijn evangelie onafhankelijk van de twaalf ontving. Evenmin kwam
een Petrus of een Jakobus er aan te pas, om bijvoorbeeld zijn evan-
gelie te toetsen aan wat de twaalf verkondigden. Niets van dat alles.
Er ging aardig wat tijd voorbij voordat hij Petrus en een van de ande-
re apostelen sprak. Hij was toen al jaren op weg.

‘Je begrijpt eigenlijk niet, dat mensen met droge ogen beweren dat
Paulus eigenlijk hetzelfde als de twaalf verkondigde.’

De bekeerlingen van pinksteren bleven in het onderwijs van de 12
apostelen (Handelingen 2:42). Dat was volkomen terecht. Saulus ont-
ving buiten het land –dus buiten Jeruzalem- zijn evangelie van de
verheerlijkte Christus Jezus. Na zijn ommekeer werd Saulus na enige
tijd samen met Barnabas afgezonderd door de heilige geest toen
hij in Antiochië in Syrië in gemeenteverband werkte.
Daarna werd zijn naam veranderd van Saulus (Hebreeuws) in Paulus
(Grieks). Dit past helemaal in de lijn van zijn nieuwe bediening, die
zo anders is als die van de twaalf.

‘Ja je vraagt je soms af waarom mensen niet al veel eerder deze
dingen konden onderscheiden.’

De tekst is helder. Als je let op de veranderingen en het andere ka-
rakter van de bediening van Paulus, dan zou je op een spoor moeten
komen. Kennelijk is het steeds tegengehouden door de kerkelijke
leringen, onder andere dat het volk Israël definitief opzij was gezet.
De kerk/gemeente zou dan in plaats van Israël gekomen zijn, dat is
de verderfelijke vervangingstheologie. Nu ligt dat in de Schrift heel
anders. De gemeente die het lichaam van Christus is, wordt door
Paulus’ bediening uitgeroepen. Dat is nieuwe lijn die je leest in Han-
delingen naast die van Israël, van de twaalf! 

Woord vandaag

‘Het blijft opmerkelijk, dat de Heer naast de twaalf Saulus apart riep.’

Zoiets was niet in de profeten beloofd. In Tenach was de Messias be-
loofd, het zaad van de vrouw. Ook genoemd: het zaad van Abraham.
Hij zou Israël verlossen. Toen Hij op aarde was, verliet Hij het land
niet, 
hoewel Hij wel aan de grenzen kwam. Maar in Handelingen 9
blijkt, 
dat Hij in Zijn hemelse heerlijkheid te midden van de natiën
wandelt 
(geestelijk gezien) en Zijn felste vijand in overstromende
genade ont
moet. Het gebeurt ver weg van de heilige stad Jeruzalem.

‘De verwachting was toch dat Hij met gerichten zou komen, die de
dag van Jahweh zouden aankondigen.’

Ja, zo zegt de apostel het later zelf in 2 Thessalonicenzen 1:8,
dat Hij zou komen met vlammend vuur om vergelding te doen over
de onwetenden en ongehoorzame mensen. Maar deze roeping van
Saulus laat een totaal ander gebeuren zien. Het is het tegenoverge-
stelde van wat je kon verwachten. Het was genade, onvermengd,
zonder hulp, puur. Geen enkele assistentie van mensenhanden. En
dus zien we de trekken van een nieuw beheer: genade. Het was een
volledig andere methode van redding. Zonder voorwaarden.

‘Ja, als we het van dichtbij bekijken en erover nadenken, dan is deze
roeping totaal anders dan voorafgaande roepingen.’

Hij was buiten het land en werd ook niet met Jeruzalem verbonden
in zijn ommekeer. Duidelijk los van het religieuze centrum van het
Jodendom, het judaïsme. Later blijkt dat hij niet alleen predikt, dat
Jezus Israëls Messias is, de zoon van David. Maar hij predikte óók in
de synagogen, dat Jezus de zoon van God is (Handelingen 9:29).
Je
leest in die pinkstertijd niet eerder zo’n getuigenis.
Het koninkrijk van David was beperkt tot Israël en het land. Maar de
regering van God is over allen. De proclamatie dat Jezus de Zoon van
God is
vormt de opening waardoor de natiën zegen gaan ontvangen,

op een andere manier dan alleen via het volk Israël! 

Woord vandaag

‘Dus de hemelse groep ontvangt hemelse zegen omdat Israël het aan-
bod van het aardse koninkrijk afwees?’

We lezen in Handelingen, dat de aardse groep binnen kon gaan door
bekering en doop, maar de natiën hadden de deur van geloof. Dat ge-
loof is het principe dat overeenstemt met genade (Romeinen 4:16).
Als er iets anders tussen God en mens komt, dan is de genade afwezig.
Alleen geloof heeft geen verdienste, vraagt niet om inspanning, geen
tegenprestatie. De hemelse groep die in Efeziërs bedoeld wordt, heeft
uitsluitend geestelijke zegen, te midden van de hemelingen; ontvangst
gebeurt door geloof.

‘Dus draait het volledig om genade in Efeziërs?’

Genade kenmerkt het leven van de apostel. Hij is hét voorbeeld voor
dit beheer van genade. Voorbeeld voor degenen die na hem zouden
geloven, zoals 
we lezen in 1 Timotheüs 1:16. We zien de haat van het
volk sterk naar 
voren komen in het gedrag van Saulus van Tarsus.
Hij ging tekeer tegen
God en Zijn Christus, aangespoord door zijn
religieuze hart. Hij stond
erbij en paste op de mantels van hen die
Stefanus stenigden. Als ie
mand het gericht verdiende als gevolg van
het afwijzen van het getui
genis van de geest, dan was hij het wel. Hij
was zijn tijdgenoten voorbij 
gestreefd als het ging om kennis van de
Thora van Jahweh en ijver voor 
Zijn zaak.

‘Maar, hij ontving dat gericht niet, het ging heel anders!’

Ja, hij was niet tevreden met de vervolgingen in Judea; hij was op
weg naar Damascus om zelfs daar Gods heiligen te vervolgen. Maar
toen
hij die stad naderde, kwam Christus zelf hem tegemoet. Hij daal-
de af 
om Saulus te ontmoeten. De Messias kwam zijn felste menselij-
ke vijand tegen. En, schakelde de Messias hem in één adem uit? Werd
zijn 
naam onder de hemel uitgewist? Saulus had een grote hoeveelheid
gericht verdiend door zijn gedrag. De rijkdom aan genade die hij ont-
ving van God en Christus Jezus bleek meer te zijn dan al zijn zonden!     

Woord vandaag

‘Mooi he, dat derde vers van Efeziërs 1. Heel bijzonder.’

Gezegend is de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons
zegent met iedere geestelijke zegen te midden van de hemelingen,
in Christus

Wat een ongelooflijke woorden. Wat een grote, rijke zegen. Hij zegent
ons, wij die geen enkel voorrecht of verdienste hadden. Aan Israël wa-
ren wel geestelijke zegeningen beloofd die zij met de natiën deelden.
Maar voor dat volk waren ook materiële zegeningen beloofd, die zij in
het land zullen genieten. Zij zullen genieten van de olijfbomen, de
vijge
bomen en de wijnstokken om hun zielen te verzadigen op de
weder
geboren aarde. Zij zullen vergezeld worden door de geestelijke
zegen 
die zij in type uitbeelden. Maar het koninkrijk van God op aarde
be
staat niet uit eten en drinken, maar uit gerechtigheid, vrede en vreug-
de door heilige geest. Bovenvermeld vers spreekt niet van een combi
van geestelijke en materiële zegen.

‘Nee, zo te zien alleen van geestelijke zegen. Maar er staat bij: te mid-
den van de hemelingen.’

Dat is ook het punt waarom er alleen geestelijke zegeningen genoemd
worden. Die zegeningen zijn hemels, te midden van de hemelingen en
dus niet op aarde. Dit vers werd geschreven nadat Paulus in Handelin-
gen 28 de deur naar het koninkrijk had gesloten door het citeren van
Jesaja 6 in verband met de weerspannigheid van de Joden. Zij hadden
tijdens de periode die Handelingen beschrijft, gezondigd tegen de
heilige geest. Zij hadden het aanbod van het koninkrijk door de heilige
geest afgeslagen. Nu was er geen vergeving meer in deze eon en in
de komende eon mogelijk, zoals de Heer in Mattheüs 12:31,32 gezegd
had.

‘Dus Israël is verblind en opzij gezet?’

De natie Israël zal in de dagen van het komende gericht (grote verdruk-
king) door een diep dal gaan; alleen de overwinnaars (zie Openbaring
2 en 3) zullen het Messiaanse koninkrijk binnengaan. De andere groep,
het lichaam van Christus, ontvangt zegeningen als gevolg van Israëls
verblinding. In tegenstelling tot Israël gaan de gelovigen uit de natiën
door de deur van het geloof  naar binnen. Niet zoals Israël, dat door
bekering, werken en waterdoop ingaat in het koninkrijk. Geloof is dan
ook het principe dat overeenstemt met genade.

Woord vandaag

‘Fijn om zo de lijnen van Israël en de gemeente uit elkaar te houden.’

We lezen de Schriften en dat geeft duidelijkheid. Als we nog even naar beide
groepen kijken, dan zien we nog meer verschillen in aspecten:

Rechtvaardiging:  *aardse groep:     werken – ‘geloof zonder werken is dood’
                                           *hemelse groep: geloof – ‘hem echter, die niet werkt, maar
                                                                                   gelooft’

Regering:  *aardse groep: aardse autoriteit, gevestigd in de twaalf in Jeruzalem
                         *hemelse groep: hemelse autoriteit – Christus Jezus is Hoofd

Werd het speciale evangelie dat Paulus verkondigde, aan beide groepen ge-
zonden? Als we kijken naar de titel Christus Jezus, dan kan dat in feite niet.
Dé verwachting voor Israël ligt in Jezus Christus en kan zich daarom niet rich-
ten op Zijn huidige heerlijkheid boven, waar Christus Jezus van spreekt. Deze
titel heeft nu op aarde niets te betekenen, want op dit moment wordt Zijn
gezalfd zijn (Christus) alleen in de hemelen erkend. Wij erkennen alleen
in de geest Zijn regering over ons.

‘Dus de titel Christus Jezus garandeert al dat deze brief alleen onder de
paulinische gemeentes rondgestuurd werd?’

Het zal ook zonder meer blijken uit de inhoud van de brief, dat is het beste
bewijs. Als we kijken naar de eerste woorden die aan de heiligen, die ook
gelovigen in Christus Jezus zijn, gericht worden, dan zijn we blij verrast:

Genade en vrede voor jullie, van God, de Vader
en van de Heer Jezus Christus
!

Wat een fijn begin, ons wordt genade en vrede toegewenst. Niet zomaar,
maar van God, de Vader. Dat op zich is al iets speciaals. Dat God ons genade
schenkt, zonder voorwaarde vooraf, zegt veel over wie de Vader is: liefde.
Misschien kun je denken aan de rechtvaardiging uit zijn Romeinenbrief; dat
is wat de rijke genade voor ons uitdrukt. Daarop bouwt Paulus in Romeinen
de verzoening als geheimenis van het evangelie. Dat heeft te maken met de
vrede waar hij in dit vers (Efeziërs 1:2) over schrijft.

‘Dat is al zoveel, als je dat tot je door laat dringen. Het is de kern van Paulus’
evangelie!’

Paulus geeft dit door aan ons, we hebben niet meer dan dat (rechtvaardiging
en verzoening) nodig om in volledige vrijheid in Christus Jezus te kunnen le-
ven. Dat betekent, dat op de gelovige in Christus Jezus niet langer een sla-
venjuk van een religie (judaïsme, christendom, hindoeïsme, islam et cetera)
drukt. Ook leeft de gelovige niet langer onder slavernij van de zonde. Vrij!
Zo leeft de gelovige in het diepe besef dat er geen veroordeling is voor hen
die in Christus Jezus zijn en wandelt niet naar het vlees, maar naar de geest.