‘Heel bijzonder toch weer, deze verzen uit Efeziërs 1.’
Ja, heerlijk. Elke keer weer de moeite waard om ermee bezig te zijn. Dat
wij als tweede zegen in liefde de plaats van zoon hebben gekregen, is
ook weer enorm. Wat er bij gezegd wordt, zouden we niet missen: voor
Zichzelf. De Vader geeft ons dus de plaats van zoon voor Zichzelf. Dat
houdt in, dat wij voor Hem de belangrijkste van Zijn schepselen zijn,
apart gezet en net als Zijn geliefde Zoon heel dicht bij Zijn hart.
‘Heel bijzonder allemaal, je kunt het bijna niet bevatten.’
Daarbij komt nog, dat die plaats van zoon in overeenstemming is met het
welbehagen van Zijn wil. Het gaat hier niet slechts om een bekendmaken
van Gods wil, maar het welbehagen van Zijn wil. Een kostbare toevoeging
die des te meer laat zien, hoeveel liefde van de Vader er achter zit. Het
betreft een speciaal liefdesaspect van Zijn wil. Daar past de gemeente in.
De opvallende zonen van God, die nog belangrijker zijn dan bijvoorbeeld
de zonen van God die juichten bij de schepping van de hemelen en de aar-
de. Dat waren ook zonen van God, maar wij zijn een speciale categorie.
‘Ja je leest er overheen he, je bent zo gericht op de lijn van wat Paulus
schrijft, dat je deze dingen vergeet te overdenken.’
Kijk, het is Zijn wil dat al wat in de hemelen en op de aarde is onder het
ene Hoofd, Christus, komt. Dat staat in Efeziërs 1:10. Het welbehagen van
Zijn wil is de gemeente te roepen als zonen om dat mee te helpen bewer-
ken. Vandaar dat de tekst direct vervolgt met: tot lofprijs van de heerlijk-
heid van Zijn genade, die ons begenadigt in de Geliefde.
Daarvoor zijn wij bedoeld als zonen van God: om te zijn tot lofprijs van de
heerlijkheid van Zijn genade en liefde. Let op dat het hier niet alleen gaat
om Zijn genade, maar om de heerlijkheid van Zijn genade. Het gaat om
extra genade, zou je kunnen zeggen. Dat heeft te maken met de sfeer waar-
in de zegen genoten wordt: de hemelse ‘gebieden’!