Woord vandaag

‘Bijzondere gelijkenissen.’

Lijken lastig om aan kinderen te 
vertellen. Hoogstens kun je wat
voor je gedrag eraan ontlenen. 
De vader die in Lucas 15 zijn zoon
weer terug ziet keren. Hoe de ver-
lorene wordt ontvangen; dat zegt
veel over die vader en zijn hart. In
de andere zoon zie je een andere
houding, die zijn wij meer geneigd
na te volgen. Flink uithalen.

‘Wat is de betekenis dan?’

In die zoons zie je twee groepen in
Israël: de tollenaars en hoeren zie
je in de weggelopen zoon. De leids-
lieden van het volk kom je tegen 
in de oudste zoon die thuis bleef. 
Die had beter gedrag -aan de bui-
tenkant- vertoond. Hoe het inner-
lijk was, bleek op die beslissende
dag toen de jongste arriveerde. 
De oudste bleek hoogmoedig; ver-
oordeelde de jongste.

‘De jongste was ootmoedig.’

Besefte dat hij alleen nog van ge-
nade (van de vader) kon leven. En
dat werd hem geschonken. Oud-
ste zoon was nog buiten; wil niet
delen in het feest van de genade.
Kon niet accepteren dat zijn broer
genade ontving. Hij wilde de eer-
ste plek op grond van zijn werken
en dat kan niet. En de vader? Die
is ook nog buiten. Die wacht op de 
oudste zoon, en die gaat binnen-
komen in de genade. Vaders tijd. 

Woord vandaag

‘Gelijkenissen verbergen?’

Dat is zeker zo. De Heer legde ze 
uit aan Zijn discipelen. In Lucas, 
dat we zien als aanloop naar het
boek Handelingen, lees je ze en 
ze hebben te maken met de ont-
wikkeling van het koninkrijk van
de hemelen. Telkens een ander
aspect. Dat zie je ook in Lucas 13:
6-9 waar Israël voorgesteld wordt
als vijgenboom.

‘Bekend beeld dat Hij gebruikt.’

De ‘iemand die een vijgenboom 
had’ (vers 6) is God Zelf. Jezus is 
het, Die drie jaar (vers 7) diende.
Vruchteloos, en daarom wil God
deze boom verwijderen. In vers
8 lees je dit:

Heer laat hem ook dit jaar staan

en dat doet denken aan wat de
Heer later aan het kruis bad:

Vader, vergeef het hun, want zij
weten niet wat ze doen

                               Lucas 23:34

‘Ja dat ligt voor de hand.’

Vader vergaf op het gebed van 
de geliefde Zoon en zo kwamen 
de apostelen (12) in beeld. Die 
predikten het evangelie van het 
koninkrijk in Israël. Opnieuw. En 
dat is in de volgende zin in Lucas 
13:8 te lezen:

totdat ik om hem heen gegraven 
en hem bemest heb

Een nieuwe kans voor de vijgen-
boom om vrucht te dragen. Zien
we hier wat Handelingen vertelt?
Dat moet bijna wel zo zijn. 

Woord vandaag

‘Hij is allerhoogst.’

Vader zette Hem op die plaats. 
Na de hele ontwikkeling toen Hij
op aarde was, Zijn vernedering
en verwerping, kwam verhoging.
In Zijn aardse bediening was Hij

dienaar van de Besnijdenis voor
de waarheid van God, om de be-
loften van de vaderen te bevesti-
gen
     
                          Romeinen 15:8

‘Hij kwam tot de Zijnen.’

Hij was gezonden tot de verloren
schapen van het van Israël. Zou 
de Koning zijn van het komende
koninkrijk. We hebben in de stu-
dies Handelingen gezien, dat het 
in dat boek gaat om voortzetting
van het koninkrijk. Zowel in Mat-
theüs als in Lucas draait het daar-
om. De gelijkenissen in Lucas ver-
tellen wat ermee zou gebeuren.

‘Is verhelderend om dat te zien.’

In de gelijkenis (Lucas 12:41-48)
van de trouwe en ontrouwe rent-
meester zien we, dat de trouwe 
wijst op de apostelen van de be-
snijdenis zoals ze in Handelingen 
waren. Zij gaven goed voedsel 
(vers 42): het evangelie van het 
koninkrijk dat de Heer Zelf ook 
predikte (Lucas 4:43). Aan wie?
Aan Israël, dat volk wordt in de-
ze gelijkenis met zijn huisbedien-
den
 bedoeld. 

Woord vandaag

‘Erg veel spreekt van Christus.’

In de Schriften, zoals Hij die on-
derwees aan Zijn discipelen en
de Emmaüsgangers, lees je wat
van Hem spreekt. Psalmen zijn
óók wat dat betreft, zeer rijk. Gis-
teren lazen we in Psalm 110, dat 
aangehaald wordt in de Griekse
Schrift, dat Hij aan Gods rechter-
hand is. Paulus noemt dat:

..de Christus, Hem opwekkend
uit de doden en Hem zettend 
aan Zijn rechterhand …. en alles
onderschikt Hij onder Zijn voeten
                        Efeziërs 1:20,22

‘Ja, een hoge positie.’

Onze Heer is werkelijk de grote
Machthebber in de schepping.
En wij horen bij Hem, dat is won-
derlijk en rijke genade. Wij zijn 
de leden van Zijn lichaam, pracht
van een beeldspraak. De Psalm
(110) lees je ook in Hebreeën 1:

en tegen wie van de boodschap-
pers heeft Hij eens uitgesproken:
‘Zit aan Mijn rechterhand, tot Ik
ook Jouw vijand tot voetbank on-
der Jouw voeten zou plaatsen?’

‘Ook daar Zijn hoge plaats.’

Doorheen de Griekse Schrift (NT) 
lees je over Zijn verhoging na Zijn 
opwekking uit de doden. Ook Pe-
trus getuigt daarvan op Shavuot:

David is immers niet opgevaren 
naar de hemelen, maar hij zegt:
De Heer heeft gesproken tot Mijn
Heer: Zit aan Mijn rechterhand,
tot Ik Jouw vijanden neergelegd
zal hebben als een voetbank voor 
Jouw voeten
   
                     Handelingen 2:34,35

David is niet in de hemel, maar 
de Heer Jezus Christus wél.

Woord vandaag

‘Een betrouwbaar woord.’

Ook het evangelie van de opstan-
ding van Christus staat op vaste
grond. Het is een feit. Goed gedo-
cumenteerd: meer dan 500 broe-
ders tegelijk zagen hetzelfde. Hij 
was daar, vertoonde zich levend
aan hen. Zo was Hij hen naar Ga-
lilea voorgegaan. Grote vreugde 
en blijdschap kwam over hen.

‘God heeft Hem opgewekt.’

Hij zit nu aan Gods rechterkant 
of rechterhand. Dat is in elk ge-
val de plaats van macht. Zoals in
Psalm 110:1 voorzegd:

Psalm van David
Jahweh zei tot mijn Heer:
Zit aan Mijn rechterhand
totdat Ik jouw vijanden ge-
maakt zal hebben tot voet-
bank voor Jouw voeten
.

Dit is een aanzegging van de po-
sitie van Christus na Zijn opstan-
ding en verheerlijking.

‘Ja fijn, dat is mijn Heer.’

Later blijkt dit dus over de opge-
stane Heer Jezus Christus te spre-
ken. Dat wist David niet, maar we
kunnen achteraf bijzonder dank-
baar zijn voor dit onderricht. Dit
is wat de Heer besprak, toen Hij 
meeliep met de Emmausgangers.
Hij opende hun verstand en liet
zien: ‘al wat geschreven staat in
Thora, profeten en Psalmen ‘wat
op Hem betrekking had’.