Woord vandaag

‘Kun je zeggen, dat er een eerst, algemeen evangelie bestaat?’

Jawel, het woord ‘evangelie’ betekent: goed bericht, goede boodschap,
blijde aankondiging. Het algemene evangelie vinden wij in Openbaring
14, waar het in onze gangbare vertalingen ‘eeuwig evangelie’ heet. Dit
evangelie heeft een voor de mensheid heel algemeen karakter en het
stukje in Openbaring 14 zegt:

6 En ik zag een andere engel, die hoog aan de hemel vloog. En hij had
het eeuwige evangelie, om dat te verkondigen aan hen die op de aarde
wonen, en aan elke natie, stam, taal en volk.
7 En hij zei met een luide stem: Vrees God en geef Hem eer, want het
uur van Zijn oordeel is gekomen. En aanbid Hem die de hemel, de
aarde, de zee en de waterbronnen gemaakt heeft.

Dit is de inhoud: vrees God, geef Hem eer, aanbid Hem. Het gaat om het
eren van God als schepper. Dat is het elementaire wat de mensheid zou
doen
en waar Romeinen 1:18-23 op wijst. Voor wat betreft de westerse
wereld
heeft men God allang uit Zijn eigen schepping weggeredeneerd
door de
evolutietheorie. In andere delen van de wereld heeft men nog
wel meer
een elementair besef van God, en is het daar veel normaler
om uitingen van het
geloof in God in het openbaar te doen.

‘Het is algemeen, dat men God niet langer eert en erkent als schepper van
alles. Je hoort dat niet langer, behalve binnen de kerkmuren en in aller-
lei ‘vrije’ groepen buiten kerkverbanden.’

Het ‘eeuwige’ of eonische evangelie is een algemene boodschap waarin
God als schepper centraal staat. Men zou Hem als zodanig eren. Maar
zelfs dit algemene laat men los en is verduisterd geworden in het hart en
in het verstand. Men is het schepsel (de mens, dieren) gaan vereren boven
of in plaats van de schepper, God. Dat heeft gericht tot gevolg. Vandaar dat
de boodschapper (vertalingen zeggen: engel) verwijst naar het gericht.

‘Ja logisch, en het grote gericht is toch de grote witte troon?’

Ja, dat lezen wij in Openbaring 20. Overigens wordt in Prediker 12 ook ge-
wezen op het eonische evangelie:

De slotsom van al wat door u gehoord is, is dit:
Vrees God en houd u aan Zijn geboden want dit is voor alle mensen;
God zal elke daad in het gericht brengen met alles wat verborgen is,
hetzij goed, hetzij kwaad.

We kijken morgen verder naar wat er nog meer aan evangelie in de
Schrift naar voren komt, en we zullen zien hoe de genade van God
essentieel is als het om evangelie gaat!

 

 

 

 

 

 

 

Woord vandaag

‘We zijn nu rond met Spreuken, wat zal ons volgende onderwerp
gaan worden?’

Misschien zijn wat verdere verkenningen rond de verschillende
evangeliën een onderwerp om nogeens te bekijken, omdat de ver-
warring daarover heel groot is. Het is genade van God als je daar
wat meer zicht op hebt. We hebben tijdens de eerste ochtendstudie
deze zomer nagedacht over diverse evangeliën.

Ja, dat is een boeiend iets, omdat men altijd beweert dat er alleen
één evangelie is.’

Het is een bijzondere zaak, dat we zicht en licht hebben en de verschil-
len zien. Petrus en Paulus verschillen van elkaar in veel opzichten.
Paulus verkondigde naast de dood en opstanding van de Heer Jezus
Christus ook het evangelie van de heerlijkheid van Christus, die het
beeld is van de onzichtbare God. Dat schrijft hij aan de Corinthiërs.
Die hadden daar moeite mee. Zij waren gericht op de aardse, vleselijke
dingen, terwijl de apostel een hemelse en geestelijke boodschap had.

‘Zij bleven bij de alleen de aardse kant, de melk?’

Ja, zij konden alleen nog melk en geen vast voedsel verdragen. Zoals
in Hebreeën ook gezegd wordt, dat zij naar de tijd gerekend al leraars
hadden moeten zijn, maar zij waren bezig met de eerste beginselen, de
melk van het woord. En daar zit het verschil met wat in de latere brie-
ven (Efeziërs, Filippenzen, Kolossenzen, 2 Timotheüs) geschreven
wordt: hemelse aspecten van het geheimenis van Christus.

‘Daar hoor je maar heel weinig over spreken inderdaad. Heel vaak is het
uit de vier evangeliën, gericht op goed doen.’

De genade van Christus Jezus had Saulus overweldigd. Het was uniek,
dat iemand zo geroepen werd. Geen enkele vorm van berouw of beke-
ring, geen religie, het was pure genade van de verheerlijkte Heer die
hem geschonken werd. Per definitie om niet, gratis, zonder eigen wer-
ken. Dat gaat veel verder en dieper dan een oppervlakkig ‘proberen
goed te doen’, dat geen waarde heeft voor God. Heerlijk, die ontspan-
nenheid; een strakblauwe lucht: genade van God alleen!

Woord vandaag

‘We kijken vandaag naar vers 27 van Spreuken 4, zeker?’

Het is opnieuw aansluitend bij de vorige verzen:

wijk niet af naar links of naar rechts
keer je voet af van het kwaad

Ging het in het vorige vers om de vastheid en stabiliteit, hier
gaat het om het wandelen op de rechte weg, zonder af te wijken.
Je kunt afwijken van de weg van het geloof naar links (het woord van
God in twijfel trekken) of naar rechts (tradities naast de Schrift). Dat
Zijn de ‘valkuilen’ voor de gelovigen. Je bent als gelovige stabiel en
vast als je steeds dat woord van God tot je neemt. Je bent niet meer
van je plaats te krijgen. Dat is ook voor de dienende gelovige het vas-
te, om ‘standvastig, onwankelbaar en steeds overvloedig in het werk
van de Heer’ te zijn.

‘ We zijn bijzonder gelukkig, dat we dat woord hebben.’

Het ‘keer je voet af van het kwaad’ is de afsluiter van dit 4e hoofd-
stuk. Daarmee worden de aanwijzingen van Salomo nog even sa-
mengevat. Daardoor lezen wij ook wat God, de Vader, tegen Zijn
Geliefde zoon zegt. Hij, onze Heer, week consequent van het kwaad,
Zijn voet ging de weg van God. Geweldig hoe Hij ook nu wandelt in
geestelijk opzicht te midden van de natien.

‘We zijn ook zonen, en luisteren steeds naar Vader, heerlijk.’

Dat is zo, heel de schepping wacht op de onthulling van de zonen
van God. Die zonen leren nu al te wandelen in genade zonder dat
zij naar links of rechts afwijken en hun voet doen wijken van het
kwaad, in het diepe vertrouwen op onze God en Vader, die alles
in Zijn hand heeft en ons in ons leven vaste koers geeft.


Woord vandaag

‘Mooi hoor, elke dag blijkt weer iets bijzonders uit Spreuken.’

Het 26e vers onderwijst ons:

baan het spoor voor je voet,
en laten al je wegen vaststaan

Nadat het hart, de ogen, de mond, de lippen aan de orde zijn geko-
men, is het hier de voet die voor het voetlicht komt. Ja, Salomo
wist wat hij onderwees en dat was door God geleid. Voor: ‘baan
het spoor’ staat een woord dat in de concordante tekst weergege-
ven wordt met ‘overweeg’. Het gaat om de levenswandel.

‘De overweging zou door en vanuit Zijn woord zijn, uiteraard!’

Hoe je voeten gaan, wordt door je instelling, gezindheid, hou-
ding bepaald. Romeinen zegt, dat bij zondaren hun voeten soms
scherp zijn om bloed te vergieten. Bij de gelovige is het anders:
de voet zal daarheen gaan waar de mens er voor de ander kan
zijn, en voor het aangezicht van God leeft.

‘De voeten van de Heer werden uiteindelijk doorboord aan het kruis.’

Ja, Zijn voeten ondergingen het lijden, en dat heel diep. Waar Zijn
voe
ten geweest zijn, we weten er niet alles van, omdat van Hem over
de jonge jaren van 12 tot 30 in de Schrift weinig staat. Hij leerde het vak
van aannemer van vader Jozef en kon goed bouwen. Later zouden ande-
ren spijkers in Zijn voeten slaan om Hem aan het kruis te nagelen. Dat
was het einde van Zijn leven voor de opstanding. Het werd met lijden
afgesloten en in en na de opstanding
wachtte Hem alles overstijgende
heerlijkheid. Ook ons!

‘Geweldig he, dat we Zijn plannen mogen kennen.’

Bijzonder, en als je daarmee rekening houdt in je leven, dan wordt
je gang door het leven vanzelf vast, want je bent gericht op dat grote
doel van God, dat Hij alles in allen zal zijn. De wegen die je gaat, wor-
den verlicht door Zijn woorden. Dat geeft vastheid en stabiliteit.
Dat in het besef, dat wij te allen tijde in de genade van God leven!

Woord vandaag

‘We gaan nu naar vers 25 van dat vierde hoofdstuk, ik ben
weer benieuwd!”

laten je ogen recht vooruitkijken
en je oogleden zich recht vóór je houden.

Het gaat Salomo hier om de juiste richting hebben; de ogen zijn
de spiegels van de ziel, zegt men weleens. Het oog is de bron vol-
gens de Hebreeuwse lettersymboliek. Het gaat eerst om wat het
oog binnengaat (Zijn woord) en daarna geeft het richting aan de
blik in de ogen.

‘Ja, en we zouden opmerken wat we niet zien, zegt 2 Corinthiërs 4.’

Als mensen steeds hun blik afkeren of neerslaan hebben ze ofwel
iets te verbergen, ofwel zijn ze erg onzeker. Het woord heeft reini-
gende werking en zorgt ervoor dat je innerlijke zekerheid hebt,
De Heer werd door Zijn tijdgenoten niet gewaardeerd, omdat Zijn
aangezicht vast gericht was op Jeruzalem. Zijn blik vertelde veel.

‘Ja, hoe mensen uit hun ogen kijken, je kunt er zoveel uit aflezen!’

Als je hart vast is geworden door Zijn genade, Zijn geest, dan kun je
niet anders dan een rechte weg gaan en dat blijkt ook uit je oogop-
slag. Ogen staan in de Schrift nogal eens voor geestelijke dingen.
In een visioen zag de profeet Ezechiël raderen vol met ogen, en dat
wijst op een intense werking van de geest van God, die alles onder
Zijn controle heeft. Hij heeft zicht op alles wat gebeurt.

‘Het is wel opmerkelijk ja, en de Heer zei toch iets over ogen?’

Ja de balk en splinter he. Mensen kunnen soms heel scherp met hun
ogen dingen bij anderen waarnemen en dat wat hun eigen fout is (de
balk in het eigen oog) zien ze het scherpst bij de ander. Vandaar dat de
heer er zo over spreekt, Hij kent de mens als geen ander. In Efeziërs
1 wordt zelfs gesproken over ‘verlichte ogen van het hart.’ God is het,
die dat geeft. Als je dat als gelovige hebt, dan kijk je anders naar de
dingen in het leven, anders naar mensen, je kijkt met Gods liefde!