‘Ja, dat toch nog veel gelovigen Paulus niet willen. Vreemd.’
Het menselijke vlees speelt daarin een belangrijke rol. Men wil zelf
nog iemand zijn, iets voorstellen. Eigen inbreng bij God hebben. Het
evangelie van Paulus laat echter weinig over van het menselijke
vlees. De gezindheid van het vlees echter, is vijandschap tegen God.
Het kan zich niet aan Gods onderricht onderschikken.
‘Dat is wel een punt, als je erover nadenkt.’
Het evangelie dat Paulus brengt is niet overeenkomstig de mens.
Die wil wel graag religieus bezig zijn, vandaar de grote wereldreligies
die we kennen: christendom, islam, hindoeisme, boeddhisme. Alle-
maal pogingen, om door werken iets voor God te doen of een hoger
niveau te bereiken. In het licht van het kruis blijft daar niet veel van
over. Niets.
‘De Heer Jezus liep daar ook tegenaan. Heel hard zelfs.’
Dat kun je gerust zo stellen, ja. Een voorbeeld daarvan vinden we in
Johannes 6. Een prachtig hoofdstuk op zich. Met de bekende gesprek-
ken tussen de Heer en de probleemzoekende farizeeën. Die wierpen
alles op om Hem te kunnen laten vallen. Hij zegt in vers 27 tegen de
Joodse mensen:
Werk niet (….) om het voedsel dat verloren gaat, maar om het voedsel
dat blijft tot in het eonische leven dat de Zoon van Adam jullie geven
zal, want Deze verzegelt God, de Vader.
Een verbluffende opmerking. Ze waren heel druk bezig geweest om
Hem te volgen na de wonderlijke spijziging, en Hij wijst hun ijver af en
wijst op wat ze om niet kunnen ontvangen: Hij zelf, het ware Brood.