Woord vandaag

‘Wel een bijzonder woord van de Heer over twee mensen.’

Het is wel een gelijkenis. Maar we gaan nu niet in op de werkelijke, verbor-
gen betekenis van deze. We hebben het alleen over de houding die beiden
hadden in hun werken. De tollenaar, daar werd op neergekeken door de
Joden van die dagen. De Heer geeft dat treffend weer in wat hij de farzizeeër
laat zeggen. De tollenaar daarentegen, zegt iets anders.

‘Het verschil is inderdaad treffend.’

En de tollenaar bleef op een afstand staan en wilde ook zelfs zijn ogen niet
naar de hemel opheffen, maar sloeg op zijn borst en zei: Bereid mij, O God,
de zondaar, een bescherming.

Bijzondere woorden. Terwijl de farizeeëer zijn ogen ophief sloeg de tolle-
naar ze neer. Hij bad wel om een vorm van genade. Maar de Heer legde het
woord genade niet in zijn mond. Het ging om wat bekend was binnen Israël,
de bescherming (afgeleid van hilaskomai), zoals die aanwezig was op de ark
van het verbond, het beschermdeksel, daar verwijst het naar.

‘De houding van de tollenaar is ootmoedig.’

‘We zien het duidelijk in de woorden die hij zegt. Hij heeft het niet over de
eigen prestaties of verrichtingen, maar hij bidt om een gunst van God. Hij
is zich bewust van de eigen onmacht en beseft dat hij God nodig heeft.
Daar zit het punt. Hij weet dat zijn dienstwerk niet beter of meer is dan
dat van de farizeeër. Het draait erom, dat de tollenaar volledig afhankelijk
was van God. Daarom zei de Heer, dat hij gerechtvaardigd naar huis ging.

 

Woord vandaag

‘Fijn dat we zo kunnen spreken over het kruis als het gaat om ons praktische
dienst in het werk van de Heer.’

Wat dat betreft komt Filippenzen maar weinig aan de orde bij gelovigen.
Meestal wordt deze brief –zoals zo vaak met de Schrift gebeurt- gebruikt om
een enkele aansprekende tekst aan te halen. Zo van: ‘verblijd je in de Heer
te allen tijde, weer zeg ik: verblijd je’. Terwijl de omstandigheden er meestal
niet naar zijn om je te verblijden. Binnen het evangelie van Paulus wordt het
veel duidelijker, wat de achtergrond van die opmerking is.

‘Ja als je het heel moeilijk hebt komt zo’n aanmoediging van hem heel
vreemd over.’

Als we alleen op ons gevoel afgaan als gelovigen en onze stemming laten
afhangen van de omstandigheden, zijn we niet veel verder dan ongelovigen.
Dan ben je ziels bezig en reageer je vanuit je emoties. We zouden kijken naar
het voorbeeld Christus Jezus. Hij wandelde in geloof, met grote zachtmoedig-
heid. Zijn ootmoedige gezindheid is een lichtend voorbeeld als het gaat om
ons dienstbetoon in Hem.

‘En als je dat niet wil, of je wil wel een eind mee, en het wordt moeilijk?’

Als we kijken naar de gelijkenis van de farizeeër en de tollenaar in Lucas 18:
9-14, dan ontdek je twee houdingen bij deze mensen. Bij de farizeeër tekent
de Heer scherp zijn trotse houding, zonder de werking van het kruis.

De Farizeeër stond en bad dit bij zichzelf: O God,
ik dank U dat ik niet ben zoals de andere mensen:
rovers, onrechtvaardigen, overspelers of ook als deze tollenaar.
Ik vast tweemaal per week. Ik geef tienden van alles wat ik bezit.

Al die werken van hem waren goed en juist, maar hij verhoogde zichzelf, gaf
zichzelf een compliment, dat hij iets (de 10den) aan God gaf. Hij hield zich na-
tuurlijk aan de Thora van Mozes. Hij was goed bezig. Meende hij.
Morgen kijken we naar de houding van de tollenaar.

Woord vandaag

‘Het heeft dus te maken met ons dienstbetoon als slaven?’

Zelfs het woord slaven zouden wij willen vermijden. Omdat dat ook iets
van onze positie in de dienst van de Heer uitdrukt. Hij is de Heer en heeft
in feite de vrije beschikking over ons als Zijn slaven. Dat vernedert ons,
in dat wat wij kunnen doen in Zijn dienst. De vragen die je jezelf zou kun-
nen stellen zijn bijvoorbeeld: We willen de Heer dienen, maar willen wij
dat doen op de manier die Hij wil?

‘Het is vaak moeilijk juist datgene te doen wat Hij wil. Klopt.’

Op zich is het al moeilijk om het werk van de Heer te doen. We bedenken
als gelovigen vaak allerlei werk wat niet Zijn werk is. Dat is al het eerste.
En als we bezig zijn in Zijn werk willen we het vaak niet op Zijn manier
doen, omdat dat bijvoorbeeld ons geen eer brengt. En we hebben soms de
neiging om onszelf op de schouder te kloppen dat wij het toch wel goed ge-
daan hebben.

‘Die soms openlijke en vaak verkapte trots kom je tegen, ja.’

Weer een andere vraag bij ons dienstwerk is: Kunnen wij dienstwerk ver-
richten in Zijn werk terwijl we beseffen dat wij niets kunnen toevoegen aan
Zijn werk van redding? Regelmatig lezen we, dat er voor ons als mensen
geen
 
ruimte is voor roem, voor eer. Wie roemt, roeme in de Heer. De Schrift
zegt
 dat: geen roem voor de mens. Alle eer is voor Christus Jezus.

Woord vandaag

‘Ja, het is die gezindheid, ootmoedig te zijn is tegen ons menszijn in.’

Christus Jezus toont een en al ootmoedigheid. Wat een geweldig voorbeeld
voor ons! Laat die gezindheid in jullie zijn, die ook in Christus Jezus is. Zo te
wandelen, dat kan voor ons alleen echt zo zijn wanneer het kruis in ons wezen
doorwerkt. Wanneer wij ons bewust worden niet langer oude mens te zijn,
maar dat die oude mens met Christus gekruisigd is, dan kunnen we écht
de gezindheid van Christus Jezus tonen.

‘Het gaat erom dat die geest van Christus in ons werkt.’

Ja exact. Maar we hebben ook nog te maken met ons vlees. Dat trekt ons
voortdurend ‘naar beneden’. Zoals Paulus in Galaten 5 het vlees tegenover
de geest zet, de twee grote tegenstellingen in de mens. We hebben geen
enkele kracht in onszelf om de gezindheid van Christus te tonen in ons leven.
Dat moet helemaal van Hem komen. Dan is het de nieuwe mens, Christus in
ons, die de juiste gezindheid laat zien.

‘Dat is dus het gevolg van het kruis in ons leven. Het oude is voorbij.’

We hebben eerder gezien, dat het kruis schande met zich meebrengt. De
Heer Jezus schuwde het lijden niet in Zijn leven op aarde. Wij schrikken
er wel van terug, wanneer smaad en schande ons deel zijn. Dat is het
kruis in ons leven. Omdat wij dat moeilijk vinden en daar niet aan willen,
worden wij (soms) vijanden van het kruis van Christus. Dat heeft te ma-
ken met het feit, dat de Heer ons door omstandigheden verootmoedigt.

 

Woord vandaag

‘Nou, ik ben wel benieuwd wie dat dan zijn, die vijanden van het kruis!’

We lezen eerst in Filippenzen 2, na een wat lange inleiding misschien, de eer-
ste aanwijzingen die de apostel geeft voor het dienen van de gelovigen. In
1:27 wijst hij ons erop, burgers te zijn, waardig het evangelie van de Christus.
Met de notitie dat ons domein in de hemelen is. Boven ligt ons burgerschap,
in de hemelen. Dat is de strekking van Efeziërs, wij zijn gezet te midden van
de hemelse machten en krachten, in Christus Jezus!

‘Dat is de boodschap, ja. Nu waardig zijn als burgers, hoe ziet dat er uit?’

De kern van wat volgt, is dat wij ootmoedig zijn, en de ander superieur ach-
ten aan onszelf. Een ootmoedige houding, die overeenstemt het het kruis.
We hebben niet langer ons eigen belang, maar dat van Christus Jezus op het
oog. Dat is kort gezegd Filippenzen 2:1-4. Lees dat eens rustig door in de Ne-
derlandse concordante vertaling. Dan heb je direct de tekst scherp voor je.

‘Paulus geeft ons voorbeelden tot navolging?’

Viertal voorbeelden om te leven hier op aarde met een hemelse roeping en
een verwachting boven te zijn, met Christus Jezus. Allereerst en veruit het
belangrijkst: Christus Jezus zelf. Hij verootmoedigde zichzelf en achtte het
geen roven aan God gelijk te zijn. Hij ledigde zichzelf van de vorm van God
en werd aan de mensen gelijk in de vorm van slaaf. En zo werd Hij gehoor-
zaam (geloof!) tot de dood, zelfs de dood van het kruis!