‘God voert Zijn plan uit in deze tijd.’
Dat is nu niet te zien met onze eigen menselijke ogen.
Wij letten op wat we niet kunnen zien met eigen blik, maar
wij kijken naar wat God doet. Dat is niet zichtbaar, Hij is
de onzichtbare God, die Zich toont in de Zoon. Wat we
niet kunnen zien, is de eonische heerlijkheid die ons deel
is in de komende tijdperken.
‘Wat nu is, is nog maar kort?’
Wanneer je aan Paulus dat zou vragen, zou hij antwoor-
den als aan het einde van 2 Corinthiërs 4. Het zichtbare
is voor een korte tijd (Grieks: proskairon) en het onzicht-
bare is eonisch, het blijft in de komende tijden en daarna.
De onzienlijke, geestelijke ‘dingen’ blijven. Daar kijken wij
naar, wanneer we lijden en verdrukking ondergaan.
‘Dat is vaak nu aanwezig.’
Ieder mens ondergaat lijden en verdrukkingen. Waardoor
je beperkt wordt in je bewegingsvrijheid. Wat we doen, is
zien op Hem, die ons liefheeft. Hij zal het nooit boven ons
uit laten komen. Hij bemoedigt en spreekt ons aan. Dat we
lijden is geen teken van Zijn ongenoegen. Het is wat ons
deel is nu. Maar God zal dat omzetten in heerlijkheid, daar
zien we naar uit. ‘Daarom verliezen wij de moed niet….’