Woord vandaag

‘Vandaag goede vrijdag. Dat is de dag van de kruisiging en de dood van
de Heer Jezus.’

Dat betekende volgens 2 Corinthiërs 5, dat de liefde van Christus de ge-
lovige Paulus drong. En dat om bekend te maken, dat Eén voor allen is
gestorven en dat dus allen gestorven zijn.’ Zelden wordt in prediking aan-
dacht geschonken aan dit geweldige feit. Het is betuigd door veel oogge-
tuigen, dat Jezus Christus aan het kruis stierf. Dat is ook algemeen be-
kend, zelfs in de wereld. Er wordt aandacht aan gegeven. Men weet dat
Jezus aan het hout stierf op Golgotha. Vele christenen weten en belijden
dat Hij stierf  voor onze zonden.

‘Maar dan denkt men: alleen voor die van ons, van de gelovigen dus.’

Het is een eenvoudige waarheid. Toch is het in feite de helft. Het is wel
waar dat Hij voor onze zonden stierf, maar het is óók waar, dat Hij stierf
voor zondaren:

God echter bewijst Zijn liefde voor ons, dat Christus voor ons stierf toen
wij nog zondaars waren
                                                             Romeinen 5:8

Hij stierf dus voor ons, dat is waar. Maar Hij stierf wel degelijk voor allen:

Want de liefde van Christus dringt ons, dit oordelend, dat indien Eén voor
allen stierf, allen dus stierven
                                              2 Corinthiërs 5:14

De kring is dus heel wat breder dan alleen de gelovigen van nu. Allen stier-
ven toen Hij stierf. Dat verklaart de aardbeving. Het is een ongelooflijke
waarheid, dat allen stierven. De hele oude mensheid werd met Hem mee
gekruisigd.

‘Mooi dat in beide teksten over Gods liefde gesproken wordt.’

Het was een handeling, een daad van liefde. Zo moest het gaan. Hiervoor
was Christus mens geworden. Om te kunnen sterven aan hout en zo de
zonde van de wereld weg te nemen. Degenen die nu gelovigen zijn, zijn
tot leven gewekt. God ziet de rest van de oude mensheid als gestorven en
begraven. Hij, Jezus Christus, gaf zichzelf over in geloof in de dood, in het
volle vertrouwen dat Vader Hem zou opwekken op de derde dag. En dat
gebeurde, zoals in allerlei typen en profetische woorden was aangekon-
digd. Het ging door lijden naar heerlijkheid, de diepste diepte van lijden
was Golgotha. Dáár bleek Hij het volkomen Lam van God te zijn, dat in de
dood moest om heel de wereld, heel de schepping te redden!

Woord vandaag

‘Wij zijn dus gezet te midden van de hemelingen, in Christus Jezus. Maar
wat is onze plaats daar?’

Gezamenlijk met Christus Jezus, boven allen die van de hemelen zijn, zegt
Efeziërs 4:10. Hij is daar, naar die plaats opgestegen, om het al compleet te
maken. En wij dus met Hem, als Zijn complement! De hoogste plaats in de
hemelse regionen! Ons domein behoort de hemelen toe. Wij zijn in en met
Hem overgezet op een hemels lotdeel. Het is ongelooflijk, wij met Hem
daar,  om te regeren. Om Zijn overmaat van genade voor ons te tonen.

‘Het is niet te bevatten. Geen wonder dat Paulus bidt, een gebed gericht
op uitermate grote sterkte om Efeziërs te verstaan.’

Dat is nodig, ja. Ook is kracht nodig om deze boodschap vast te houden.
Leren kennen, ermee leren omgaan, mee leren leven, en zelfs eruit leven.
Zo gericht zijn op de hemelse toekomst. We hebben geen toekomst op
aarde, we richten ons op onze hemelse bediening. Die zullen wij ingaan
direct ná de bazuin van God en ná de bema. Als we daar gereedgemaakt
zijn, zullen wij met Hem de hemelse machten en krachten tot onderschik-
king brengen, door verzoening.

‘Het is een grote waarheid, die maar zelden wordt gepredikt.’

Ja, men gelooft vaag dat men ‘naar de hemel zal gaan’ op enig moment
na het sterven. Maar als we de brieven van Paulus volgen, zal ons duide-
lijk worden hoe het zit. De waarheid die hij mocht brengen, gaat boven
al het andere uit. Wat een heerlijkheid! Waarom zijn er maar zo weinig
mensen die dit zien? Omdat de waarheid niet geliefd is. Er zijn kennelijk
weinigen (relatief gezien), die de waarheid willen en liefde hebben voor
de waarheid. De uitermate diepe liefde die de basis ervan is, wordt om
die reden slechts door weinigen beseft. Laten wij dan steeds dieper door-
drongen worden van die onuitputtelijke liefde van Vader!  

Woord vandaag

‘Wat een heerlijkheid. Dat is zo bijzonder, dat wij zo’n hoge roeping hebben.’

En als laatste aspect van het Efeze-geheimenis is, de hoogte. Als we naden-
ken over de hoogste plaats op aarde, dan komen we bijbels gezien bij het
volk Israël uit. Als wij dan een aan hen ondergeschikte plaats op aarde zou-
den ontvangen, maar boven de natiën, dan zou dat al boven denken zijn.
Maar als we op gelijke voet met hen komen, dan is dat ongehoord. Want
wij zijn uit de natiën, zonder enige belofte.

‘Ja, zo bekeken, wij hadden geen enkele aanspraak op zegen van God.’

Nee. En in het evangelie dat Paulus bracht wordt in Romeinen bekendge-
maakt, dat het is : eerst de Jood en ook de Griek. Maar wel zegen voor de
gelovige uit de natiën. Dat is dan ook buiten de Thora om (Romeinen 3:21).
Zo konden de natiën wel zegen ontvangen. In Romeinen ontvangt de ge-
lovige ongekende zegen, zoals onder de Thora door werken nooit te berei-
ken was.

‘Ja, Romeinen spreekt van genade die overstroomt.’

Zeker. Maar nog steeds heel de tijd onder Israël. Nu in Efeziërs is alles
anders. In deze brief blijkt, dat de gelovigen uit de natiën horen bij het
lichaam van Christus. Hoewel dat in 1 Corinthiërs en Romeinen al bekend-
gemaakt was. In Efeziërs wordt het een gezamenlijk-lichaam, waarin ge-
lovigen uit Israël die Paulus volgden en gelovigen uit de natiën op gelijk
niveau de aarde verlaten hebben. Zij blijken een hemelse positie te heb-
ben te midden van de hemelse machten en krachten! En die plaats is
veel hoger dan die van Israël op aarde!   

Woord vandaag

‘Wat een heerlijke toekomst. We zullen straks dat heerlijkheidslichaam ont-
vangen, toch?’

Zelfs een heerlijkheidslichaam dat gelijkvormig is aan dat van Christus Jezus.
Dan zullen wij helemaal, als voltallig lichaam van Christus, tot lofprijs van Zijn
heerlijkheid zijn. Vader roept ons in overstromende genade, en wij zijn nu al,
ook voor de hemelse machten, tot lofprijs van de heerlijkheid van Zijn genade.
Bij de intense verandering van ons lichaam, zoals 1 Corinthiërs 15 spreekt, zul-
len wij dezelfde heerlijkheid (onsterfelijkheid!) ontvangen als die Hij nu heeft.

‘Paulus was drie dagen blind toen hem dat felle licht en heerlijkheid van Hem
hem overviel.’

De heerlijkheid van het letterlijke licht van Hem is een type van het enorme
geestelijke licht, dat in het evangelie van de gelukkige God (1 Timotheüs 1:11)
naar voren komt. Nadat Paulus’ ogen Zijn licht zagen en hij er blind van was
(het licht was te sterk), werden later de ogen van zijn hart verlicht. Het evan-
gelie van de heerlijkheid van Christus, die het Beeld van God is, scheen in zijn
hart. Dat veranderde alles.

‘Zo is het ook bij ons. Heerlijk, en wat een uitzicht geeft dat!’

Toen het geestelijk alles duister leek, kon hij deze Efezebrief schrijven en
daarmee werd de heerlijkheid van de nieuwe schepping en de plaats van
het lichaam van Christus bekend. En het beheer van het geheimenis, waar-
in de gelovigen al een toonbeeld van Zijn wijsheid, genade en heerlijkheid
zijn voor de hemelse machten en krachten! Dat is onder meer de diepte, die
in het Efeze-geheimenis zit!

Woord vandaag

‘We hebben een enorme brief hoor, met Efeziërs in de hand!’

Ja dat kun je wel zeggen. We zijn er enorm door geboeid en elke dag
komen we een stukje verder in de grote waarheid die door deze brief
naar ons toe komt. We hebben het is de top van wat God te onthullen
heeft. Heel de Schrift is onderbouwing voor Efeziërs. Daarom is de tekst
van deze brief zo geladen. En de moeite waard die van alle kanten te
bekijken.

‘Nou ik ben er erg blij mee en dankbaar voor.’

Paulus onthult echter in zijn brief geweldige geestelijke waarheden
over de nieuwe schepping. Hij had daar al over gesproken in 2 Corinthiërs
5. Wij zijn in Christus een nieuwe schepping, de oude is voorbij, de
nieuwe is gekomen! Ongelooflijke heerlijkheid. En in die nieuwe schep-
ping is het lichaam van Christus de eerste. Wij zijn als nieuwe schepping-
en, geschapen in Christus Jezus voor goede werken, die God tevoren ge-
reedgemaakt heeft.

‘Juist in die donkere dagen, toen alles verloren leek: Efeziërs.’

De brief geeft antwoord op vragen als: ‘hoe zit het nu met de verhouding
tussen Israël en het lichaam van Christus? Hebben ze dan allebei een be-
diening op aarde? En als dat zo is, komt de gemeente dan in de plaats van
Israël nu zij hun Messias Jezus en het getuigenis van de heilige geest ver-
worpen hebben? Op al deze en nog meer vragen geeft Efeziërs een sluitend
antwoord. God blijkt een nieuwe, geestelijke ‘sfeer’ te hebben geschapen.
Boven, te midden van de hemelingen, blijkt de gemeente de plaats te heb-
ben. Het is ongelooflijk, de heerlijkheid die wacht!