Woord vandaag

‘Het is toch een onbekend geheimenis? Van Efeziërs?’

Het is dan ook geheimenis. Paulus heeft het onthuld in Efeziërs, een
brief die dan ook vaak verkeerd begrepen wordt. Omdat de uitleg van
de kerken vele eeuwen anders is geweest en de Schrift niet onderschei-
dend kon lezen. Dat had te maken met Israël. De kerken erkenden niet
langer de plaats die het volk Israël volgens de Schrift nog steeds heeft,
ook al is het nu nog in belofte. De kerken hingen de uiterst verderfelijke
vervangingsleer aan.

‘Dat is dus de oorzaak?’

De tegenwerker is een goed theoloog. Hij heeft de theologie al in een
vroeg stadium zodanig beïnvloed, dat men het zicht op Gods plan met
het volk Israël verloor. De kerken voelden zich meer en meer in plaats
van Israël en pasten daar hun uitleg op aan. Men liet ook de toekomst
van een letterlijk 1000 jarig rijk vallen. Men had ook al vrij snel Paulus
verlaten en daardoor het zicht op de bazuin  van God verloren. Daar-
door ging de kerk zich meer en meer de zegen van Israël toeëigenen.

‘Daardoor was en bleef het Efeze-geheimenis onbekend?’

Voor de meeste mensen wel. Als men Israël wil zijn, komt men niet toe
aan een goed begrip van wat Paulus werkelijk in Efeziërs leert. Deze ge-
weldige samenvatting in Efeziërs 3:6 zegt opnieuw wat aan de hand is.
De gelovigen uit de natiën en die van Israël die Paulus volgden, zijn in de
geest gezamenlijk-lotgenieters, een gezamenlijk-lichaam, en gezamenlijk-
deelhebbers van de belofte in Christus Jezus.

Let op het in de geest. Dat voorkomt allerlei uitleg die met Israël in het
vlees rekening wil houden. Het is een geheimenis, dat aan Paulus door
onthulling
bekendgemaakt is. Hij had het vanzelfsprekend niet van Pe-

trus of de andere apostelen van de Besnijdenis ontvangen! 

Woord vandaag

‘Prachtig, we leven in en door en uit Zijn genade.’

Geen ander evangelie laat dat zien. Het paulinische is uniek. Daar komt
in feite als enige naar voren, dat God alles doet. Dat Hij het is, die zowel
het willen als het werken bewerkt naar Zijn welbehagen. Dat Paulus een
dienaar was van het evangelie dat hij bracht, is duidelijk. Het betreft in
het bijzonder de gelovigen uit de natiën. Vandaar dat hij twee keer zegt
in Efeziërs 3:1,2 voor jullie. Enkelen uit Israël horen er ook bij, maar in
vergelijking met de natiën zijn dat er weinig.

‘Dat maakt het Efeze-geheimenis toch zo bijzonder?’

Het spreekt bijzonder over de gemeente die het lichaam van Christus is.
Daarom spreekt hij in Efeziërs 3:1-13 nog eens uitvoerig en ook samen-
vattend over de plaats van het lichaam van Christus en nog wat andere
aspecten. Bijvoorbeeld het plan van eonen wordt hier genoemd, verder
nergens in de Schrift. We gaan dit gedeelte in, en soms zal het best las-
tig zijn, maar we nemen er gewoon de tijd voor. Het gaat erom, dat het
duidelijk wordt. We lopen tegen vertalingen aan, die eigenlijk altijd in-
correct zijn omdat de vertalers het Efeze-geheimenis niet kenden.

‘Nou ik ben benieuwd. Maar we hebben de concordante vertaling in
het Nederlands beschikbaar.’

Paulus nam een aanloop als het waren in 3:1,2 door te zeggen dat hij
de gebondene van Christus Jezus is, voor jullie de natiën en dat hem het
beheer van de genade van God gegeven is voor jullie. En dan komt hij:

dat door onthulling het geheimenis aan mij bekendgemaakt is:
in de geest zijn de natiën gezamenlijk-lotgenieters, en gezamenlijk-li-
chaam en gezamenlijk-deelhebbers van de belofte in Christus Jezus
door het evangelie waarvan ik een dienaar werd….

In dit stukje is vers 3b-5 weggelaten. Het staat in de Nederlandse con-
cordante vertaling (tussen haakjes). Dat is gedaan om te laten zien, dat
het om 
een lange tussenzin gaat. Dat is voor alle duidelijkheid, omdat
Paulus terugwijst op wat hij eerder aangaf over het geheimenis van
Christus.

Woord vandaag

‘Zeg, Paulus benadrukt zijn bediening voor de natiën in deze verzen
van Efeziërs 3.’

Hij wil zijn knieën gaan buigen voor de Vader van de heerlijkheid. Dat
doet hij naar aanleiding van de onthullingen in hoofdstuk 2 van
Efeziërs.

Daarin worden twee aspecten van het Efeze-geheimenis bekend. In
vers 11-22 wordt het tweede ‘wat…’ uit zijn gebed van hoofdstuk 1 uit-
gewerkt. En dat is het derde aspect van het Efeze-geheimenis. Het ge-
bed was:

wat de rijkdom van de heerlijkheid van Zijn lotgenieting te midden van
de heiligen is

Dit aspect zegt wat het Efeze-geheimenis voor de leden van het lichaam
onderling betekent. Dat hebben we inmiddels uitvoerig gezien. Alle vij-
andschap tussen de leden onderling is weg, in de geest. In de geest is er
ook vrije toegang tot de Vader voor alle gelovigen op gelijk niveau. Er
wordt niet langer gekeken naar afstamming in de nieuwe schepping, dat
speelt geen enkele rol meer.

‘Een woonplaats van God, in de geest! Geen wonder dat Paulus wil dan-
ken voor die heerlijkheid.’

Hij onderbreekt dat dus in verband met een verdere uitleg die hij gaat
geven over de tijd waarin we nu leven. Hij sprak immers in 2:11,12 over
in die era en over thans echter. Het gaat om verschillende tijdsperiodes.
De tegenwoordige tijd wordt gekenmerkt door beheer van genade. God
deelt genade toe! En dat niet een beetje, overstromende genade! God
heeft de sluizen wijd open gezet. Sinds Golgotha is voor Hem de zonde
weggedaan. Het is een kwestie van tijd, dat de zonde definitief uit het
universum zal zijn verdwenen.

‘Op Golgotha droeg Hij, Jezus Christus, de zonde van heel de wereld.’

Hij werd tot zonde gemaakt. Opdat wij zouden worden: Gods gerechtig-
heid in Hem. De leden van het lichaam van Christus worden niet langer
als zondaar gezien, zij zijn in Christus Jezus. Dat betekent niet, dat zij
niet meer kunnen zondigen in de praktijk van elke dag! Juist daarom
zijn zij zich bewust, dat zij leven onder genade en niet onder wet of on-
der de zonde. Heerlijk, dat nu al te beseffen; dat geeft kracht tot een
leven dat Hem eert!

Woord vandaag

‘Toch beseffen velen niet, dat Paulus werkelijk genade alleen pre-
dikte. Ze geloven in een mix.’

Hij zegt dat hij de gebondene van Christus Jezus is, die dat voor de
natiën is. Zij –de gelovigen uit de natiën- horen van het beheer van
de genade van God. Veel gelovigen vandaag horen echter niets van
dat beheer. Ze weten wel –vaak vaag- van genade, maar op een of
andere manier moeten er wel werken aan toegevoegd. Dat komt,
omdat zij ‘Jakobus en Petrus en Johannes erbij willen houden’. Het
ontgaat mij wat zij precies met die uitdrukking bedoelen.

‘Duidelijk. Paulus mocht het beheer van de genade van God voeren.’

Het is wat de gemeente van vandaag zou doen: het beheer van de
genade van God voeren. Zuil en grondslag van de waarheid zijn.
In veel gevallen blijkt echter, dat de geloofsgroepen en de kerken
samen ‘een groot huis’ zijn, met ‘allerlei instrumenten (vaten) tot
eer en tot oneer’. Dat dan de waarheid moeilijk te vinden is, is vol-
strekt duidelijk. Hier en daar merk je tot je schrik, dat de waarheid
zelfs in ongerechtigheid wordt neergehouden.

‘Ja het is soms ongehoord wat je hoort.’

Velen zeggen niet gewoon wat staat geschreven. Dat zouden zij wel
doen als zij Paulus willen navolgen. Het gaat dan om Christus, van-
zelfsprekend. Hij heeft veel tegen Zijn discipelen gezegd, samen met
ze gebeden (Johannes 13-17). Maar toen zei Hij al dat het nog niet
de volle waarheid was wat Hij hen daar zei. Later zou er dus nog méér
onthuld worden. Het grootse plan van God werd in zijn totaliteit aan
Paulus bekendgemaakt, die het mocht noteren!

Woord vandaag

‘We zien dat de apostel de knieën buigt in Efeziërs 3.’

Ja, het lijkt erop, dat hij zijn gebed en dank uit het eerste hoofdstuk
weer hervat. Je merkt dat niet direct, maar hij zegt het wel in vers 14
waar hij het ten behoeve hiervan herhaalt. Daar begint hij 3:1 ook
mee. Maar hij onderbreekt de zin met een hele lange tussenzin. En
dat is een ongelooflijke tussenzin. Wat daarin staat, is van groot be-
lang voor ons als gelovigen en heeft te maken met het vaste voedsel.
Dit is geen melk. Dit is honing, dat is in de natuur heel vast.

‘Hij zegt het als gebondene, hij zat toen toch gevangen in Rome?’

Hij is de gebondene van Christus Jezus en daarmee geeft hij zijn
geestelijke omstandigheid aan. Hij is gebondene van de Verheerlijk-
te aan Gods rechterhand. Christus Jezus duidt op Zijn hemelse heer-
lijkheid. Die heerlijkheid is veel groter dan Zijn aardse. Zijn aardse
heerlijkheid wordt met name in het boek Openbaring onthuld.
Dat betekent tegelijkertijd het einde van de verborgenheid of het
geheimenis. Maar nu is Hij verborgen voor de wereld en verbergt
Hij Zijn aangezicht voor Israël.

‘Hij is de gebondene voor ons uit de natiën.’

Exact ja. Zo komt hij naar voren. En het beheer dat Hij voert, is
dat van genade. Zo tegengesteld aan allerlei leringen van mensen,
christelijk of vroom, theologie gestudeerd of niet. We zouden luis-
teren naar degene die nooit theologie studeerde: de apostel Paulus.
Let wel, aan de voeten van Gamaliël leerde hij geen theologie, maar
werd doorkneed in het Jodendom, iets dat hij later als verwerkt
achter zich liet. Want hij zou bij uitstek de apostel van de genade
van God
zijn, en niets minder dan dat!