Woord vandaag

‘Prima, mooi, dat we weer gewezen worden op onze vrijheid in Christus.’

Paulus is messcherp in Galaten. Niet voor niets. Hij weet als geen ander hoe het
werkt. Dat het vrome vlees telkens weer religieus zal proberen te doen. Daarom
blijft voor een gelovige dat gevaar altijd op de loer liggen. Het is een gevaar, dat
telkens -ook in de afgelopen 2000 jaar- de kop op steekt om gelovigen van hun
vrijheid in Christus te beroven. Het wordt te makkelijk gevonden, die overstro-
mende genade van God.

‘Het is moeilijk voor ons vlees te moeten accepteren, dat het volledig Zijn
werk is en wij geen verdienste hebben!’

Sommigen zullen wellicht beweren, dat daar te veel de nadruk op gelegd wordt.
‘Je moet toch waardig wandelen?’ ‘Je moet toch wel iets doen?’ ‘Maar er staat toch,
dat wij goede werken moeten doen?’ Je kent wellicht dat soort uitspraken wel.
Allemaal pogingen van de mens om ‘zich mooi te willen voordoen naar het vlees’
(Galaten 6:12), om een schoon uiterlijk aan de mensen te kunnen tonen.
In de wereld wil men graag ‘meedoen in de vaart van de volkeren’. Christenen
willen ‘maatschappelijk relevant zijn’ of ‘de naaste liefhebben, aan liefdadigheid doen’. Noem maar op.

‘Maar, je naaste liefhebben is toch een bijbelse opdracht?’

Als je het zo formuleert, is het een religieuze poging goede werken te willen doen.
Het begint met het liefhebben van degene die allereerst onze Naaste is: de Heer Jezus Christus.  En dat niet als een opdracht, want dan wordt het vrome kramp, maar als een vanzelf komend antwoord op de liefde van Christus. Als je daar iets van gaat beseffen, dan gaat er van binnen iets gebeuren waardoor je zegt: ‘Heer, dank U wel’, en je hebt Hem lief, omdat Hij jou eerst liefhad. Gewoon zoals je bent.
Daarna ontstaan banden met hen die in Christus zijn, dat spreekt voor zich.

‘Maar het is wel heel lastig als je mensen krijgt die graag weer onder de Thora van
Mozes willen leven, zoals bij de Galaten gebeurde.’

Dat zijn heel moeilijke dingen. Toch moest Paulus scherp schrijven aan de Galaten. Hij laat op allerlei manieren zien hoe onzinnig het is, dat mensen (heidenen) die nooit onder de geschreven  Thora van Mozes hebben moeten leven, nu, nadat zij tot geloof zijn gekomen als resultaat onder die Thora moeten gaan leven! Het heeft geen waarde voor God!
Het zou namelijk voor de gelovige Israëliet -in vergelijking- in het komende koninkrijk betekenen, dat zij weer teruggaan onder het oude verbond, terwijl de Heer allang met hen het nieuwe verbond in is gegaan!

Woord vandaag

‘Wij hebben een geweldig voorrecht, te weten, te geloven, dat God
liefde is en er geen eeuwige hel bestaat.’

Je ziet een toenemende worsteling met dit gegeven. Mensen zullen bij hun
kinderen, in kennissen- en familiekring een toenemend aantal ongelovigen
aantreffen, de christenen zijn allang een minderheid geworden in Nederland
en in Europa. Men kent in de kringen waarin men zich beweegt heel wat aar-
dige mensen. Zou God die mensen voor eeuwig verbannen naar de hel? Zou-
den al die mensen ooit het ware evangelie gehoord hebben? Tallozen zijn
juist afgehaakt, omdat het christendom blijft beweren, dat de Bijbel zou leren
dat God de ongelovige voor eeuwig verdoemt in de hel.

‘En dat ze afhaken op de dogma’s van de kerk, dat is wel een feit. We hebben
het gisteren in ‘opmerkelijk’ weer kunnen lezen, wat in artikel 37 NGB staat.’

Maar dat staat nergens in de Bijbel. De leer van de kerk staat haaks op wat de
Bijbel leert. Als God wil, dat alle mensen gered worden, dan worden zij gered.
God is geen mens, dat Hij onze keuze respecteert! Als mensen bewust niet voor
God kiezen, komt dat meestal omdat zij afhaken op wat zij van christenen zien.
Of dat altijd terecht is, is vers twee, maar toch. Aan de andere kant zou dat juist
de genade van God extra laten stralen, dat Hij juist mensen met al hun lek en
gebrek genade schenkt en roept!

‘Ja, zou de wil van de mens sterker kunnen zijn dan die van God? Ik denk het niet.’

Zoveel God groter is dan de mens, is Zijn wil sterker dan die van de mens. Dus als
een mens ‘kiest’, is dat eigenlijk geen bewuste keuze, maar een voorkeur van dat
moment als optelsom van een stuk erfelijkheid, opvoeding en ervaringen. Meer
niet, of misschien de druk van anderen. Laat staan als we ook de invloed van gees-
telijke machten incalculeren. Dan wordt het ‘keuzeproces’ al een stuk ingewikkel-
der. Gelukkig heeft God alles in Zijn hand:

‘Het hart van de mens overdenkt zijn weg,
maar Jahweh bestuurt zijn voetstappen’ (Spreuken 16:9).

‘Deze dingen zijn steeds goed om te beseffen, en mee te leven.’

Dat zouden wij zeker doen. Waarom denk je dat God Saulus eerst jarenlang
in het judaïstische Jodendom  onder de Thora en alle andere extra mitswot
liet spartelen in ellende? Om daarna hem te roepen op weg naar Damascus
en vervolgens Zijn Zoon in hem te openbaren? (Galaten 1:15,16)
Opdat hij precies zou weten wat het is om in slavernij onder een bediening
van de dood (2 Corinthiërs 3:7) te moeten leven, met alle religieuze ver-
plichtingen van dien. En toen hij eenmaal in de vrijheid was gesteld (Galaten
5:1) was hij bijzonder alert en zelfs fanatiek om de gelovigen niet uit de genade
te laten vallen (Galaten 5:4).

Sta dan vast in de vrijheid waarmee Christus ons vrijmaakt! En laat je niet weer
met een juk van slavernij belasten.’
(Galaten 5:1)

Woord vandaag

‘Wat heeft Hij allemaal gedaan voor ons, indrukwekkend vind ik.’

We zouden daarover dan ook met heel erg diep respect en eerbied over
nadenken en spreken. Soms wordt op een banale manier platvloers over de
Heer gesproken zoals in de onlangs voor de EO-tv uitgezonden Jezus-quiz.
Nogal ongepast, om het voorzichtig te zeggen. De Schrift naspreken is het
beste. Die laat zien, dat de Heer geen angst heeft gehad. Hij geloofde, Hij
vertrouwde Vader! Het lijden om de zonde van de wereld drukte wel heel
zwaar op Hem.

‘Dat lees je inderdaad wel ja, ik ben erg aan het lezen geslagen door ons ge-
sprek, en ik kom er achter dat Hij inderdaad geen angst had.’

Hij heeft zich ondergeschikt aan de wil van Vader en daarin moest Hij heel
diep gaan. Als we bijvoorbeeld kijken in Hebreeën, waar ook over Zijn lijden
gesproken wordt, dan lezen wij:

Die in de dagen van Zijn vlees, gebeden en smekingen tot Dengene, die Hem
uit den dood kon verlossen, met sterke roep en tranen geofferd hebbend,
verhoord uit de vrees, en zelfs Zoon zijnde, leerde Hij van wat Hij leed: gehoor-
zaamheid.
(Hebreeën 5:8,9)

Het woord ‘vrees’ is hier niet het Griekse woord phobos (angst), maar het
Griekse woord eulabeia, dat te maken heeft met ‘wel-eerbied’ of ‘respect, ontzag’.
Het was een enorme druk waar de Zoon onder kwam en dat leidde tot sterke
roep en tranen, Hij heeft het tot Vader luid geroepen. Hij was het, die de weg
ging die niemand anders kon gaan. Als de Zoon van Adam kwam Hij om de
mensheid te verlossen, óók van de angst voor de dood.

‘Ik heb weleens gehoord, dat alle angst terug te voeren is op angst voor de dood.’

In Hebreeën 2:13,14 wordt daar ook iets over gezegd:

Omdat nu die kinderen van vlees en bloed zijn, heeft Hij eveneens daaraan
deel gehad om door de dood hem die de macht van de dood heeft – dat is de
duivel – buiten werking te stellen,
en allen te verlossen die in angst van de dood door heel hun leven heen
aan slavernij onderworpen waren.

Dit is geweldig, wat de Heer deed. Hij is zelf de weg van de mens gegaan. En
uiteindelijk na diep lijden ging Hij de dood in. Daardoor heeft Hij heel de
mensheid verlost. En omdat Hij ook is opgewekt jaagt de dood geen angst
meer aan, want alles alles is voldaan, zo zegt het paaslied.
Toch blijft de dood een vijand, en de tweede dood de laatste. Maar dankzij
de opstanding van Christus is er voor heel de mensheid een geweldige ver-
wachting! Allen zullen heerlijkheid en oneindig leven ontvangen!


Woord vandaag

‘Het is zeer indrukwekkend, wat de Heer heeft doorgemaakt voor ons.’

Nou en of. Hij had geen angst op de manier die wij als angst bestempelen, want
Hij kende de toekomst, Hij kende de Psalmen, Jesaja, et cetera, waarin nauw-
gezet opgetekend staat hoe Zijn lijden er uit zou zien. Dat was voor Hem niet on-
bekend. Waar de angsten bij mensen uit voortkomen, is onwetendheid, onzeker-
heid, het onbekende. Meestal gaan mensen dan doorredeneren wat er misschien
zou kunnen gebeuren en dat leidt tot (soms vreselijke) angsten.

‘Dus Hij kende niet die angsten die wij hebben?’

Hij wíst wat er zou gebeuren en Hij geloofde God. Hij vertrouwde voor de volle
100%
Vader, dat die Hem zou opwekken uit de doden. Vader ging mee met de
Zoon. Hij zocht in alles de verheerlijking van Zijn Vader. En daarom is Zijn leven
en zeker Zijn laatste, bijzondere uren, uniek te noemen. Hij was als mens
bevreesd  voor het lijden dat nog verder over Hem zou komen. Maar Hij wist ook,
dat Vader Hem daarna zou verheerlijken. Het gebeurde allemaal niet toevallig.
Het is bijna  niet te geloven hoe diep de Zoon is gegaan voor ons en voor heel de
wereld. En Hij zal veel vrucht zien van Zijn arbeid.

‘Hij doorstond die donkere uren helemaal alleen, in gebed, want Zijn discipelen
lagen te slapen.’

Niet voor niets heet die plaats ‘Gethsemane’ (olijfpersbak). Hij kwam onder zeer
grote druk, want het diepste lijden (Golgotha) kwam op Hem af. Dat zijn de woor-
den die gebruikt worden: neergedrukt en ontsteld en smart. Het woord angst
(soms te vertalen met ‘vrees’), het Griekse woord phobos (denk aan het bekende
woord: fobie) of het werkwoord phobeomai, wordt in de evangeliën nooit voor
de Heer Jezus Christus gebruikt!

‘Heel bijzonder, want in de vertalingen wordt wel het woord angst gebruikt.’

Zo zie je maar weer, dat vertalingen je op het verkeerde been kunnen zetten, je
zou altijd de grondtekst raadplegen. Overigens wordt wel duidelijk gezegd, dat
de Heer het alles tevoren wist:

‘….Jezus, wetend dat Zijn uur gekomen was, dat Hij uit deze wereld zou over-
gaan tot de Vader…..’
(Johannes 13:1)

‘….Jezus, wetend, dat de Vader Hem alle dingen in de handen gegeven had,
en dat Hij van God uitgegaan was en tot God heenging….’
(Johannes 13:3)

‘….Jezus dan, wetend alles wat over Hem komen zou, ging uit en zei tot hen
….’
(Johannes 18:4)

Zo zien we, hoe majestueus Hij in geloof de weg ging, die niet vermeden kon
worden, waardoor de Naam van de Vader verheerlijkt zou worden. Het geloof
van Jezus Christus! Vader zou Hem opwekken, dát was Zijn verwachting.
En daarom kon Hij door het diepe lijden heengaan.

Woord vandaag

‘We zijn echt begenadigde mensen, als we beseffen, dat we alles van God ont-
vangen, het is alles uit en door en tot Hem.’

Uiteindelijk kom je als mens daar bij uit. God heeft alles gemaakt, alles geschapen,
en dat met een bedoeling. Er bestaat niet iets voor niets. Hoe nietig het ook lijkt in
Zijn schepping, het heeft allemaal een bedoeling. Eén bedoeling moet je dan zeggen.
Het moet uiteindelijk leiden tot lof en eer van Hem. De heerlijkheid van God stond
de Heer Jezus voor ogen, in alles wat Hij deed. Hij sprak geweldige woorden, woorden
die Hij van de Vader hoorde.

‘Ja, als we daar over nadenken, kunnen we alleen in stille verwondering luisteren en
kijken naar Hem, die door de heilige geest verwekt was bij de maagd Maria.’

En Hij werkte de werken die Hij van de Vader zag. Hoe dat precies gewerkt heeft, we-
ten
wij niet. Het waren de werken van barmhartigheid, zo ging Hij als de Barmhartige
Samaritaan rond. De geweldige gelijkenis in Lucas 10 gaat in feite over de Heer zelf.
Niet te missen. Niet wij, maar Híj ís de barmhartige Samaritaan. De mensheid lag
dood te gaan langs de weg van Jeruzalem naar Jericho. En daar kwam Hij, afgedaald
uit enorme heerlijkheid, als mens, naar de mensheid. Als Redder. De Zoon van Adam
kwam om te zoeken en te redden wat verloren was. Geweldig he.

‘Je kunt je alleen maar stil verwonderen over die liefde.’

Wat had de mensheid gemoeten zonder Hem? Hij kwam als de grote Losser, de
grote Goèl, om de mensheid los te kopen, vrij te kopen. En dat ís gebeurd. Heel
bijzonder, dat Hij de
zonde van de mensheid op zich nam. Er was namelijk niet
één die goed was, ook niet tot één toe. Daarom kwam Hij, om als de laatste Adam
gerechtigheid te doen en zo de mensheid te redden van zonde en dood. En dat
werk ís volbracht. Toen de moeilijkste uren kwamen, sprak Hij in Zijn gebed:
‘Vader, verheerlijk Uw Naam!’

‘Daaruit kun je zien, dat Hij zich schikte naar wat Vader wilde.’

Welke weg het ook zou zijn, Hij wilde alleen Vader verheerlijken. Dwars door de
nacht heen ging Hij naar Golgotha. Daar denken wij niet alleen op goede vrijdag
aan, maar ook de rest van het jaar – zo mag ik hopen. In die donkerste uren, ging
Hij in gebed, Hij zocht Vader en zag als mens enorm tegen het lijden op. Hij was
niet angstig, want Hij
wist exact wat gebeuren zou. Mensen hebben angsten, om-
dat zij onwetend zijn wat er morgen of in de toekomst gaat gebeuren. De Zoon wist
echter precies wat er met Hem zou gebeuren. Hij keek er dwars doorheen, omdat
Hij wíst, dat Vader Hem zou opwekken uit de dood. Dat had Vader beloofd, Hij had
het tot vier keer toe tevoren aangekondigd aan Zijn discipelen. Omdat Hij mens was,
zag Hij op tegen het lijden, Hij schrok er als natuurlijke reactie van terug. Maar in
gebed in Gethsemane kwam de natuurlijke vrees voor het lichamelijke lijden in volle
hevigheid, maar Hij vertrouwde niettemin Vader, en gaf zich over aa
n de wil en de
bedoeling van Zijn God en Vader.