Woord vandaag

‘Mooi was het gisteren, de koning die boodschappers stuurt en de wijze
man die bescherming vindt.’

Ja, en vandaag gaat het in tegenstelling tot gisteren over een koning die
de mensen goed gezind is. Als een soort verademing na vers 14. Vers 15:

In het licht van het gezicht van een koning is leven,

zijn welgevallen is als een wolk met late regen.

Licht is per definitie de voorwaarde voor leven. Vandaar dat het licht van
het gezicht van de koning leven voor onderdanen betekent en zijn woede
de dood. Het aangezicht van de koning! Als dat licht weerspiegelt, betekent
het leven voor het volk. De koning zou herder van zijn volk zijn, de tragiek
in de geschiedenis van Israël is, dat er vele ‘slechte’ koningen waren en dus
ontbrak er licht!

‘De koning zou eigenlijk een type van God zelf zijn?’

In feite wel. Ideaal gesproken had het volk door de koning iets van God kun-
nen zien. Dat gebeurde nauwelijks (Hizkia, Josia), en daarom was het wachten
op de grote Koning, de Messias, die alle typen zou doen verbleken: Christus!
David loofde God, de God van Israël, en Hij sprak de bijzondere woorden:

Want U hebt mijn ziel gered van de dood,
– hebt U niet mijn voeten voor struikelen behoed? –

zodat ik voor Gods aangezicht zal wandelen

in het licht van de levenden

Vergelijk:
Gods aangezicht – licht – leven
licht – aangezicht van de koning – leven

‘Prachtig! Als Israël wandelt voor het aangezicht van de Messias, dan hebben
zij het ware licht en zullen leven!’

Zoals een dikke wolk op het juiste moment water en dus een goede oogst
geeft, zo is het aangezicht van de koning met licht, dat leven schenkt, en let-
terlijk betekent dat: onderschik je aan de koning en je zult leven in het licht!
Want dan heb je zijn welgevallen, en dat werkt als de late regen. Zo zal heel
de mensheid eens onderschikken aan Christus Jezus, en dat is tot eer van God,
de Vader!

Woord vandaag

‘De Spreuk van vandaag, wat gaat daar uitkomen? Ik ben benieuwd!’

De woede van een koning is als de boodschappers van de dood,

maar een wijze man verzoent die.

Als een regeerder om een of andere reden woedend is, dan kan dat niet
veel goeds voor een aantal (of vele) onderdanen betekenen. Zo stuurde
koning Salomo Benaja om Adonia te doden. Benaja werd een boodschap-
per van de dood (1 Koningen 2:25). In dat geval werd een tegenstander
gedood. Een wijze man echter, zal bescherming
(Hebreeuws: kaphar)
tegen woede van een regent vindt.

‘Maar de woede van Salomo was toch terecht? Benaja ging na Adonia door.’

Jawel, het moest zo gebeuren. Andersom, als je denkt aan de verklaarde
tegenstanders van Gods volk Israël, zoals de Farao van Egypte en Haman,
dan zie je, dat de wijze man (Mozes, Mordechai) bescherming tegen die
woede vinden. Beide geschiedenissen getuigen van bijzondere uitredding
van het volk, beide spreken in type van de wetteloze, die in de nabije toe-
komst het volk gaat bestrijden.

‘En God zal ook dan uitredding geven!’

Toch zal 2/3 van het in het land aanwezige volk gedood worden, zo lees je in
de profeten. Het zijn akelige dingen, die op stapel staan. Toch zal God precies
op tijd redding schenken door de Messias Jezus Christus. Hij zal er zijn, als de
nood het hoogst is. Hij zal bescherming bieden tegen het vijandige in die tijd,
er zal een rest van het volk behouden worden. ‘De wijze man’ uit deze Spreuk
is Christus, en Hij is de wijsheid van God! Heerlijk, daar danken wij Hem voor!

Woord vandaag

‘Weet je, dat het mij elke keer verrast wat er uitkomt, elke
Spreuk blijkt weer anders te zijn dan je denkt!’

lippen die gerechtigheid spreken winnen het welgevallen van koningen,
hij heeft wie oprechte woorden spreekt, lief

zegt vers 13 van Spreuken. Het gaat hier om wat de mond uitgaat. Als dat
woorden zijn, waar gerechtigheid uit spreekt, is dat aangenaam voor de
koningen. Zo kon Pilatus geen aanklacht vinden tegen de Koning van de
Joden, omdat Hij volkomen sprak. Er werd geen bedrog in Zijn mond ge-
vonden (1 Petrus 2:22). Hij sprak de woorden die Hij van Vader hoorde.

‘Ja, in feite kan zo’n spreuk alleen naar de Heer zelf verwijzen!’

Als de mensen meer zo zouden spreken, zou dat heel wat ruzies, bescha-
digingen, beledigingen
et cetera minder opleveren. In deze wereld van
nu gaat heel veel de monden uit wat niet het welgevallen van een koning
die luistert naar de onderwijzing van God, wint. Kijken we nog even naar
Spreuken 15:1 :

een zacht antwoord keert woede af

De Heer zelf sprak zoals nog nooit een mens gesproken had. Dat was wat!

‘God houdt van degene die oprechte woorden spreekt?’

Zijn Zoon sprak ze als geen ander. Woorden tot opbouw, woorden van troost,
woorden van bemoediging. Heerlijk als je dat hoort en erdoor opgebouwd
wordt. Zorg dat je woorden genade geven aan wie ze horen. Het woord van
genade van God is in onze oren, laten we daardoor ons hart vullen en die
woorden ook de boventoon laten voeren in onze onderlinge gesprekken!

Woord vandaag

‘Dat vers 12 sluit weer bij de vorige twee verzen, over de koning.’

voor koningen is het een gruwel goddeloos te handelen,
want door gerechtigheid wordt een troon bevestigd.

Een koning zou herder van zijn volk zijn. Israël heeft wat dat betreft goede
koningen gekend. David, Salomo, Hizkia, e.a. Uiteindelijk bleken zij toch
ook gewone mensen te zijn met hun beperkingen. Zij waren in hun leven
echter wel prachtige voor-beelden van de ware Koning en Herder: Jezus
Christus. Het is voor koningen een gruwel, inderdaad, goddeloos te hande-
len. Regeringen en regeringspersonen vandaag blijken niet altijd ‘schone
handen’ te hebben. Wat inderdaad een gruwel is – als het blijkt.

‘Dat is zeker, want meestal genieten regeringspersonen een zeker respect en
waardering voor hun werk.’

Daarom blijkt het des te schokkender als aangetoond wordt, dat zij bij minder
fraaie zaken betrokken blijken. Hier is niet de plaats om de werken van de duis-
ternis in die zin te laten zien, daarover is elders voldoende in boeken gepubli-
ceerd. Hier volstaat te verwijzen naar een m.i. standaardwerk : ‘Het domein van
de slang’ van Willem Ouweneel s.s.t.t.

‘In feite geldt het tweede deel van deze spreuk voor 100% voor de regering van
Christus zelf?’

Vanzelfsprekend. Dat geldt al enigszins in de komende 1000 jaren (zie Openbaring 20),
maar ook op de nieuwe aarde, waar Gods gerechtigheid woont. Het is een uitgemaakte
zaak, dat dáár een geweldige regering zal zijn, als de Heer samen met Zijn volk regeert
over de volkeren. Het zal een toegroeien zijn naar de voleinding, en gerechtigheid zal
werkelijk betekenen: ieder krijgt wat voldoende is, en meer dan dat! Zij zullen Hem diep
dankbaar zijn, de Heer Jezus Christus, die alles heeft volbracht!

Woord vandaag

‘Gisteren was boeiend, gaat het vandaag dus weer over de koning.’

Jawel, en we hebben gezien dat er een diepere laag in zit die wijst naar de
Heer Jezus Christus. Hij is de Koning der koningen. We kijken naar vers 11:

een betrouwbare waag en weegschaal behoren Jahweh toe,
alle weegstenen in de buidel zijn Zijn werk.


Als een uitspraak gedaan moet worden in enige zaak, dan moet er
zorgvuldig afgewogen worden voordat de uitspraak gedaan kan worden.
Het zou dus onterecht zijn om iets zwaarder te laten wegen dan nodig,
anders krijg je klassejustitie. Zo van: als het om een bekend of belangrijk
persoon gaat, rolt er een andere uitspraak uit dan wanneer het een gewo-
ne sterveling (jij en ik) betreft.

‘Als de koning dus Jahweh raadpleegt, komt het goed?’

De koningen van Israël zouden inderdaad de Thora raadplegen voordat zij
een uitspraak kunnen doen. Daarin staat heel wat geregeld als het gaat om
zaken waar de doodstraf (door steniging) op staat. De koning kon echter
bij de profeet en de (lerende) priester te rade gaan, als hij twijfelt wat de uit-
spraak moet zijn.

‘En wat zijn de weegstenen in de buidel eigenlijk?’

Dat zijn de Urim en de Tummim die in een buidel waren. Zie Exodus 28:30,
waar staat, dat Aäron voortdurend de urim en tummim in een buidel bij zich
moest dragen als er steeds een beslissing nodig was voor de Israëlieten. Dat
zou voor de koningen later een beslissende stem moeten zijn. Maar bij een
koning als Saul werkte dat bij gelegenheid (1 Samuël 28:6) niet.

‘Dus de beslissingen komen van Jahweh?’

Uiteindelijk wel, wat wij als ’toeval’ bestempelen, is in feite een werk van
Jahweh. Hij werkt alles uit! Als de koning zich bewust wendt tot Jahweh,
via de profeet of de priester (Urim en Tummim, lichten en volmaaktheden)
wordt hij geleid door het licht dat Jahweh geeft, dat zorgt voor een gave
(tamim – tummim) beslissing, goed voor het volk en tot eer van God!