Woord vandaag

‘Nu Ghadafi gedood is, is er weer een dictator in het Midden-Oosten weg.’

Als we bedenken dat lang zittende dictators als Mubarak en Ghadafi bin-
nen 9 maanden weg zijn, dan betekent die arabische lente wel wat. Er
zit natuurlijk veel achter. Ook in andere landen is er het nodige gebeurd
en in Syrië blijft het rommelen, wat mijns inziens moet leiden tot de val
van het regime Assad. Turkije ziet daarin een machtsuitbreiding, want
als Syrië als macht ingeperkt wordt, wordt Turkije automatisch invloed-
rijker.

‘En Jordanië dan?’

Jordanië speelt een min of meer een sleutelrol op dit moment. Er wonen
daar erg veel palestijnen, zelfs een meerderheid van de bevolking van Jor-
danië is dat. Het koningshuis van Jordanië is officieel beheerder van de
heilige plaatsen van de Islam. Dus ook van Jeruzalem. In het nadenken
over deze tijd in de Arabische wereld, moet je dat meenemen. En de strijd
gaat uiteindelijk om Jeruzalem.

‘En Saoedi-Arabië?’

Dat land is belangrijk omdat daar twee heilige plaatsen van de Islam zijn:
Mekka en Medina. Het lijkt erop, dat als je Daniël 11 leest, dat ‘de koning van
het zuiden’, die daar genoemd wordt, de koning/leider van Saoedi-Arabië is.
Nu de kroonprins van dat grote land met veel olie vandaag overleden is, kan
het mogelijk leiden tot nieuwe ontwikkelingen.
Het is feitelijk het land Midian, waar Mozes heen vluchtte. Ook Paulus was
in Arabië, waar hij in stilte door de Heer onderwezen werd.

‘Ja, een belangrijk land dus ook, en Irak?’

Ook heel erg belangrijk natuurlijk, want in dat land ligt Mesopotamië, waar
Adam en Eva verbleven en waar Abram geroepen werd. Hij kwam uit Ur en
dat lag zuidelijk in wat nu Irak heet. Buitengewoon belangrijk is, dat Babel
(reeds herbouwd door Saddam Hoessein) in Irak ligt. En Babel is volgens de
Schrift het hart van de tegenstander. Uiteindelijk gaat het in Openbaring
om 2 steden: Jeruzalem en Babel!

Woord vandaag

‘Eigenlijk wel erg, als je als nietsvermoedende pas gelovige in een groep
terechtkomt, waar veel (subtiele) dwang is.’

Dat kan niet van de geest van God zijn, want ‘waar de geest van de Heer is,
is vrijheid’, schrijft Paulus aan de Corinthiërs. De gelovige staat in een ge-
weldige vrijheid: vrij van dwang, vrij van slavernij (welke vorm dan ook),
vrij van al wat bindt. De enige binding die wij hebben is die aan en van de
Heer zelf, die ons hoofd is, van Wie wij geestelijk voedsel ontvangen.

‘Meestal is er een door de groep betaalde sterke leider, die de touwtjes heel strak
in handen heeft en vaak het geven van 10den belangrijk vindt.’

Dat is scherp gezegd, maar waar. Daarom is het zaak een groep eerst te toetsen
aan het evangelie naar Paulus. Heerst er genade? Of is er sprake van dwang?
Is er één hele sterke leider, die alles (ook over de financiën) te zeggen heeft en
oncontroleerbaar is? Of zijn er meerdere dienende mensen die het werk dragen
en bezig zijn met Zijn werk? Staat Gods woord of dat van de leider centraal?

‘Zo zie je hoe dienend en ootmoedig Paulus bezig was. Hij deed wat de Heer hem
opgedragen had.’

Omdat de Heer hem voorzag in wat nodig was (ook via het maken van tenten)
was hij volledig vrij om het woord van zijn Heer te kunnen spreken. Dat was van
a tot z : Gods genade. Dat maakte hem tot een eenzaam mens, als het zijn mede-
gelovigen betrof, niettemin spreekt hij vol vreugde in Filippenzen 4:5 uit:
De Heer is nabij!

‘Ja, mooi dat we dat meekrijgen van hem.’

Zo kunnen we met vreugde Hem dienen in ons dagelijks leven. Hij gaat mee, ook
als we soms moeilijke dagen kennen, en worstelen met vurige pijlen die de
tegenwerker (soms via mede gelovigen!!) op ons afvuurt. Maar we hebben en
doen aan de hele wapenrusting van God, om te kunnen standhouden, te weer-
staan en te staan in dat goede nieuws, dat we van de apostel ontvangen hebben!
We leven in een boze eon (aioon), de boze dag, dat blijkt, maar door Gods genade
gaan we door!

Woord vandaag

‘Mooi, dat we als gelovigen niet bij alles hoeven te denken of we wel
genoeg doen – in de ogen van mensen.’

Ja, gelovige mensen jagen elkaar vaak op en komen nooit tot rust.
Vaak is er onder gelovigen een subtiele (of minder subtiele) groeps-
dwang. En die is in de praktijk sterker dan de heldere uitspraken
van de Schrift zelf. Dan heerst er een bepaalde geest, en dan moet
er van alles. Mensen die dat jarenlang meemaakten en de genade
zoals Paulus die brengt, leren kennen, verzuchten dan: ‘ja wat heer-
lijk dat ik nu vanuit een ontspanning houding kan leven en werken,
nu ik weet dat het allemaal niet meer moet’.

‘Tsja, dat getuigen mensen die uit een wettisch klimaat komen.’

Daar is het altijd moeten-verplicht-moeten, zonder vreugde wordt er
gediend. Men doet alles plichtmatig. Op termijn houden ze dat niet
vol. Dan stopt men ermee, of er breken conflicten uit. Als je naar de
Corinthiërs kijkt, dan zie je dat daar ook conflicten waren, men keek
naar elkaar en de een voelde zich nog belangrijker dan de ander.

‘Men wilde regeren nu al, in dit leven, terwijl om dienen gaat.’

‘Een slaaf staat niet boven zijn heer’, zei de Heer zelf al, en
‘Eén is uw
Meester, en jullie zijn allen broeders’. In Corinthe liepen er nogal
wat broeders rond die hun eigen haan koning wilden laten
kraaien,
de een wist het nog beter dan de ander;  dat zag je in gereformeerde
kringen veel en tegenwoordig zet zich dat verschijnsel in evangeli-
sche kringen onverminderd voort.

‘Dat is helaas maar al te waar, ja.’

Dat zag je in evangelische kringen gebeuren. Anderzijds waren er men-
sen, die heel enthousiast wilden dienen, maar zichzelf voorbij liepen.
Ze wilden van alles doen in gemeenteverband, maar meldden zich na
een aantal jaren af voor activiteiten. Uitgeblust. Of erger: overspannen.
In de gesprekken blijkt dan, dat ze dachten dat het allemaal moest.
Aan de andere kant voelden zij zich vaak gedwongen door ogen van
mensen. Ook hierin geeft Gods genade het verlossende woord: Hij

doet Zijn werk in ons en vanuit die rust leven en werken wij!

Woord vandaag

‘Weet je wat ik zo geweldig vind?

Nou, vertel.

‘Dat het evangelie pas echt evangelie is, als het niet van de mens, maar van
God afhangt.’

Dat is het helemaal. Zou het van de mens en zijn handen afhangen, dan heb
je geen evangelie. Genade is niet de helft van het evangelie, Gods genade ís
het evangelie! Niet door het werk van veel mensen, maar door het werk van
Zijn eigen, geliefde Zoon! Voor zover daar mensenhanden aan te pas kwamen,
was het om Hem aan het kruis te nagelen. Daar heeft de mens aan mee ‘gewerkt’.

‘Ja, de mens heeft nu niet bepaald een fraaie ‘rol’ gespeeld in dat geheel.’

Juist tegen de donkere achtergrond van het menselijk handelen (falen dus)
wordt Gods genade juist zo helder. Men wil graag, dat de mens aan het werk
gaat om die mens op een sokkel te kunnen zetten, maar dat past niet in het
evangelie. Het goede nieuws is juist, dat het zonder mensenhanden was, dat
Christus besneden werd. Alle besnijdenissen waren daar een type van, slechts
een schaduw. Nu is dat alles vervuld in Hem en is er geen besnijdenis door
mensenhanden meer nodig.

‘Paulus is in Kolossenzen heel duidelijk, ja.’

Ja, de boodschap van het kruis blijft een strik (Galaten 5:11), omdat het kruis
radicaal een einde maakt aan het menselijk kunnen. Het oude is voorbij, het is
alles nieuw geworden (Romeinen 6:6; 2 Corinthiërs 5:14-18)! Die nieuwe mens
leeft van genade alleen. Paulus was iemand, die dat heel diep ervaren heeft. Hij
zei dan ook, dat hij meer gearbeid had dan de apostelen van de besnijdenis en
dat was omdat de genade van God met hem was (1 Corinthiërs 15:9-11)!

Woord vandaag

‘Mooi wat we gisteren overdachten. Het draait helemaal om Gods wil,
en gelukkig gebeurt wat Hij wil.’

Jawel, ook duidelijk te zien bij de Farao, die wel inging tegen Gods wil, al-
thans tijdelijk, maar hij moest uiteindelijk buigen en het volk laten gaan.
Gods wil : ‘laat Mijn volk gaan’ werd tóch gedaan! Bovendien werd Zijn
verborgen bedoeling ook gerealiseerd, namelijk dat Zijn Naam verheer-
lijkt werd en verkondigd werd over heel de aarde.

‘Ja, en ik heb ooit geleerd, dat God zelf het hart van de Farao verhardde.’

Precies. Dat werd nota bene tevoren al aangekondigd, dat God het zo
zou doen. Hij zou dat hart verharden! Men maakt er meestal van, dat
God reageerde op het verharde hart van de mens zelf en daarom daarna
zelf het verharden bewerkte, maar dat is echt een verkeerde voorstelling
van zaken. Van meet af aan was God het, die het hart van de Farao ver-
hardde en hem zo sterk deed lijken.

‘Paulus schrijft daarover in Romeinen 9.’

En daardoor hebben wij nu een diep inzicht in die geschiedenis en hoe
God machtig voorziet.  Hij verwekte Farao om dat te gaan doen, die
Farao op die plaats in die tijd. Wij zeggen dan: ‘Ja dat was nou toe-
vallig een Farao die zo’n harde nek had. Nee, het was geen toeval en
God zorgde er Zelf voor, dat hij het volk niet liet gaan! Zo heeft God
alle touwtjes in handen, in heel het wereldgebeuren.

‘Dat kan eigenlijk niet anders dan zo zijn.’

Het is machtig, dat te weten, en Paulus schrijft daarom aan de
Filippenzen, dat zij zich over niets zorgen hoeven te maken, en
zo ook wij! Wij brengen alles met gebed en smeking onder dank

bij God en daarom regeert die diepe vrede van God in ons hart.
Wat een geweldige raad ontvangen wij van de apostel! Dat voor-
komt wakker liggen en veel, heel veel piekeren. Dat op zich is al
een reden om God te danken, die naar Zijn rijkdom in heerlijk-
heid voorziet in Christus Jezus!