Woord vandaag

‘Als je anderen helpt, komt dat dan voort uit Mattheüs 25, waar de Heer
zegt, dat je Hem bijvoorbeeld kleding (vers 36) hebt gegeven.’

Het is heel mooi als je iemand concreet kunt helpen door bijvoorbeeld
het geven van heel praktische hulp als voedsel, kleding en dergelijke.
Als dat op je weg komt, doe je dat gewoon, als je kunt.
Gaan we echter kijken naar dit tekstverband hier, dan wordt het wel een
ander verhaal. Het gaat hier om een gericht dat de Heer houdt over vol-
keren (zie 25:31,32). Die volkeren worden in beeldspraak voorgesteld als
bokken en schapen en de Heer zelf als Herder.

‘En de teksten waarin de Heer die concrete hulp noemt dan?’

Dat gaat om vers 35-40 en 42-45. Het gaat bijvoorbeeld om opzoeken in
de gevangenis, kleding en voedsel geven, ontvangen in huis van vreem-
delingen. De Heer noemt degenen die dat overkomt Zijn broeders (vers 40).

Maar wacht even, het gaat toch om volkeren? Dat staat toch in vers 32?

Ja, daar kun je niet onderuit. Soms worden de genoemde teksten over
concrete hulp hieruit gehaald en als basis voor een christelijke organi-
satie gemaakt. Je kunt je afvragen of dat terecht is.
Want waar het eigenlijk om gaat, is het opvangen en helpen van mensen
van het volk Israël in de periode van met name de grote verdrukking die
nog komt en de periode daarna.

‘He, dat wordt dus een beoordeling per volk over hoe zij Israël bejegend
hebben?’

Je kunt niet anders dan tot die slotsom, tot die conclusie komen. De Heer
zal zitten (vers 31), Hij gaat er dus de tijd voor nemen, om die beoordeling
te doen. Misschien zullen vertegenwoordigers van de volkeren komen,
wie weet de koningen, of de regeerders van die dagen. Die zullen dan reken-
schap af moeten leggen hoe zij Gods volk hebben behandeld in de ergste
periode van antisemitisme die de wereld nog zal doormaken.

‘Als ik het goed lees, kun je niet aan die gedachten ontkomen.’

Daardoor zullen de volkeren aan de rechterhand van de Koning het goede
van het koninkrijk gaan genieten. Dat wordt in vers 46 ‘eonisch leven’
genoemd, dus het leven genieten met Israël in het komende Messiaanse
rijk van Jezus Christus. Zij worden ‘gezegenden’ (vers 34) genoemd.

‘En die volkeren aan de linkerhand van de Koning in vers 41 dan?’

Die komen in het eonische vuur, waarvan in vers 46 gezegd wordt,  dat
dat de eonische insnoeiing (Grieks: kolasis) is. Het betreft een uitwer-
king van dit gericht van Mattheüs 25 over die specifieke volkeren.

‘Maar wie zijn die duivel en zijn engelen?’

Daar kijken wij morgen naar!

Woord vandaag

‘We denken nu al een paar dagen na over pinksteren, maar het is voor
mij nu wel duidelijk. Wij zouden dat niet vieren.’

Er valt voor ons weinig te vieren in die zin. Tenzij je als een soort
proseliet met Israël en ondergeschikt aan Israël het oogstfeest mee
wil vieren. Allemaal best, je moet alleen niet denken, dat je daarmee
meer welgevallig voor God bent dan anderen. Of je hoeft ook niet te
denken, dat het ergens voorgeschreven zou zijn, dat wij ook pinkste-
ren zouden vieren.

‘Deze dagen zijn dus eigenlijk door de kerken ingevoerd op de kalender?’

Zoiets. Net zo als de kerk in de vervangingstheologie zich in de plaats
van Israël stelde, zo was het in dat licht gezien logisch dat men ook de
feesten van Israël op de kalender ging zetten. Met de roeping en bedie-
ning van het lichaam van Christus heeft het eigenlijk niets te maken.

‘Valt er voor het lichaam van Christus dan wat te vieren en wanneer?’

Lijkt mij, dat wij elke dag de opstanding van Christus vieren. Daar heb
je echt niet 1 keer per jaar Pasen voor nodig, want ook dat is een feest
dat Jahweh aan Zijn volk gaf en wat met de oogst te maken heeft. Voor
ons is het alle dagen geestelijk feest, wij gedenken elke dag de opstan-
ding van Hem, die door de Vader uit de doden is opgewekt!

‘Is het dan verkeerd om elk jaar Pasen en Pinksteren te vieren?’

Wat je ziet, is dat mensen  die je maanden lang niet in kerken en samen-
komsten ziet, ineens met Pasen wel hun opwachting maken. Ook het
kerstfeest is zoiets. Sommigen bezoeken 1 keer per jaar een samenkomst
of een kerkdienst: met kerst, het aloude heidense zonnewende feest, met
alle rituelen van dien. Met het lichaam van Christus heeft dat weinig te
maken.

‘Is het dan echt fout om Pasen, Pinksteren en Kerst te vieren?’

Als je alleen dan stil staat bij de betekenis van het evangelie van
genade, vraag ik me af wat je geloof eigenlijk voorstelt. Het zijn alle
drie feesten die Christus Jezus nooit aan het lichaam van Christus gaf.
Althans, ik kom het nergens in de brieven van Paulus tegen.
Eerder de andere kant op: Christus is het einde van alle religie en
rituelen; de feesten waar wij het over hebben, zijn in de regel een
vorm van religie en ritueel. Wij luisteren naar Paulus:

‘Ziet toe, dat er niemand zal zijn, die jullie meesleept door filosofie en
lege misleiding, in overeenstemming met de grondregels van de wereld
en niet in overeenstemming met Christus, want in Hem woont het hele
complement van de godheid lichamelijk; en jullie zijn compleet gemaakt
in Hem, die het Hoofd is van iedere soevereiniteit en volmacht…..

….laat dan niemand jullie richten inzake voedsel of drank of details van
een feest of van een nieuwe maan of sabbatten, die een schaduw zijn van
hetgeen op het punt staat te komen. Het lichaam echter is van Christus…


Woord vandaag

‘Saulus-Paulus’ roeping staat helemaal los van pinksteren. Is het
dan zo, dat de roeping van de gemeente, het lichaam van Christus
ook los staat van Handelingen 2?’

Zeker. Saulus werd eerst in Handelingen 9 geroepen door God,
buiten het land (en in het land kun je alleen echt Shavuot vieren),
op weg naar Damascus. Heel tekenend; de Thora gold alleen ín het
land, maar hij bevond zich er buiten. God betoonde hem uitzonder-
lijke genade, los van bekering of berouw van zijn kant!

‘Machtig, Paulus getuigt ervan in 1 Timotheüs 1 en Galaten 1.’

‘Degene die hij ontmoette, was Christus Jezus, de verheerlijkte en
verhoogde Heer; niet Jezus Christus in Zijn aardse bediening.
Het heeft al bij de roeping van Saulus te maken met de positie van
Christus Jezus in de hemel, te midden van de hemelingen.
Daarom heeft zijn roeping niets met pinksteren te maken. De
bediening van Paulus – en die van de gemeente – staat los van de
feesten, die Jahweh aan Israël  op aarde gaf.

‘Je moet de lijnen inderdaad goed uit elkaar houden. Men viert pink-
steren in de kerk als geboortedag van de kerk en in allerlei kringen
als ‘het feest van de geest’.

Zij, die geroepen worden tot het lichaam van Christus, worden
verzegeld met de geest van de belofte, de heilige. Dat is éénmalig en
geen afzonderlijke ervaring. Dat geldt ook voor ‘de doop in of met de
geest’. Ook dat is geen aparte ervaring van een gelovige die al eerder
tot geloof gekomen is. Daarmee wordt helder, dat pinksteren in feite
niets met het lichaam van Christus te maken heeft. Het gaat om
een feest van Jahweh, voor Israël, en het zal zijn uiteindelijke vervul-
ling vinden in de komende eonen op aarde, als de grote oogst van men-
sen binnengehaald zal worden uit de volkeren op aarde voor het aardse
koninkrijk, onder leiding van Israël en Messias Jezus!

Woord vandaag

‘Dit weekend is het weer pinksteren. Wat heeft dat voor ons te zeggen?’

Men noemt het populair in pinkster- charismatische- en volle evangelie
kringen: ‘het feest van de geest’. In Israël viert men Shavuot oftewel het
wekenfeest. Dat is een oogstfeest volgens Leviticus 23:10,11 en 15,16. Men
telde dan (de omertelling) tot 50. Op de 50e dag (Grieks: pentekosta,
waarvan ons woord ‘pinksteren’ is afgeleid) wordt in de sjoel (synagoge)
het boek Ruth (vol met werkelijk schitterende typologie!) gelezen.

‘Eh, wacht even, het is dus een feest van Israël?’

In feite wel. In de Thora was het voorgeschreven, een feest van Jahweh
aan het volk Israël in het land gegeven. Een oogstfeest, dus kan men het
alleen echt in het land zelf vieren. Vanaf de 50e dag (na Pèsach) mocht
men het eerstelingenoffer (bikoerim) brengen. Op de 50e dag werd vol-
gens de kerkelijke traditie de christelijke kerk ‘geboren’, toen er op de
verkondiging door Petrus 3000 zielen tot geloof kwamen.

‘He, maar dat waren toch allemaal Israëlieten?’

Het was de eerstelingenoogst aan mensen uit Israël, toen werd de heilige
geest uitgestort. Toch was dit niet de definitieve vervulling van de pro-
fetie van Joël die door de apostel van de besnijdenis werd geciteerd. Het
betreft hier de eerstelingen voor het aardse koninkrijk, dat aan zou kun-
nen breken. Men verwachtte, dat er een grotere oogst aan mensen uit
Israël zou komen en dat daarna de oogst uit de heidenvolkeren zou gaan
komen. Dat is wat je in Openbaring leest.

‘Staat dit dan los van de roeping van Paulus?’

Jawel. Saulus was in geen velden of wegen te bekennen. Hij wordt niet
genoemd tot aan Handelingen 8, en daar dan in de zin van vervolgen
van degenen die van ‘die weg’ (van Jezus) waren. Hij paste op de mantels
van hen, die Stefanus stenigden. Hij stemde in met dat gebeuren.
Nog afgezien van de typologische betekenis daarvan, hij blies dreiging en
moord tegen de discipelen, die hoorden bij de eerstelingenoogst.

Woord vandaag

”De verborgenheid’, of ‘het geheimenis’, wat betekent dat? Heeft
God dan iets verborgen?’

Het gaat om een periode van Gods handelen met de schepping, in
het bijzonder de mensen, die nooit eerder aangekondigd was in
de Tenach. Als de profeten spraken, keerden zij naar verloop van
tijd terug naar hun eigen Schrift en onderzochten wat betrekking had
op het lijden van Christus, en de heerlijkheid daarna.

‘Maar de tegenwoordige tijd was wel aangegeven toch?

Jawel, maar dan moet je het wel weten! Pas als je weet hebt van de
geopenbaarde verborgenheden, kun je achteraf in de Schrift terug-
zien waar die dingen aangegeven werden. Het komt ook naar voren
in talloze typen en beelden en geschiedenissen die in de Tenach (OT)
vermeld staan!

‘Kun je dan zelfs in het leven van de aartsvaders (Abraham, Isaäk en
Jakob) zulke dingen terugvinden?’

Dat is een hele studie op zich, maar je kunt het terugvinden. Iets, dat
misschien wat eenvoudiger te zien is, is de periode in Jakobs leven bij
oom Laban. Dat is als het ware een onderbreking in de geschiedenis
van zijn leven. Hij is daar 20 jaar, komt terug met twee vrouwen en een
stoet kinderen en vee en vreest Esau (Edom) te ontmoeten.

‘Noem eens wat aanknopingspunten.’

Wellicht zou je kunnen zeggen, dat Lea en Rachel de 2 en de 10 stammen
voorstellen. Het is een ‘omweg’ in zijn leven en de 20 jaar staat dan voor
de tijd, waarin het lichaam van Christus geroepen wordt. Dan is Jakob
niet in het land om na zoveel jaar weer terug te keren bij Bethel (huis van
God), waar hij droomde (…) en er was ook iets met een steen (Christus!).
Misschien iets om vandaag eens bij stil te staan en verder mee te gaan!