‘Fijn, dat wij mogen weten met heel ons hart, dat ons zelfs al
voór de tijden genade geschonken is.’

De prachttekst uit 2 Timotheüs 1:9-11. Daar laat Hij ons zien,
dat ons al in Christus Jezus genade is geschonken voorafgaand
aan de eonen. Die tijdperken waarin God Zijn plan uitvoert, om
uiteindelijk alles in alles te zijn. Het is een machtig uitzicht, dat
als licht straalt over de eonen, waarin het kwaad een rol speelt.

‘Als je het eenmaal overziet, kan niemand je dat zicht meer afne-
men. Je bent achter de waarheid gekomen.’

Mensen die geloven, kunnen soms hun hele leven worstelen met
het feit, dat alles uit God is (Romeinen 11:36). Daarmee heb je het
antwoord in handen op grotere en kleinere levensvragen. We kun-
nen niet anders dan die grote waarheid omarmen en tot in ons hart
en tot in onze nieren laten doordringen.

‘Ja, sommigen worstelen alleen al met de vraag of de schepping uit
God is.’

De tegenwerker, de oude slang, de draak van eindtijd, wil dat zicht
verduisteren, want daardoor komt ook een sluier te liggen over het
einde van alle dingen. Als het begin uit die ene God is, dan zal het
einde ook tot in die ene God, de God en Vader van onze Heer Jezus
Christus, moeten zijn. Dat is denken vanuit je Oorsprong. En die
oorsprong ligt in God, de God van Abraham Izaäk en Jakob, de God
van Israël.

‘Wonderlijk, dat wij die ene God zo mogen kennen en Zijn Zoon Jezus
Christus onze Heer.’

Dat is het eonische leven, zegt Johannes in het 17e hoofdstuk. Diezelf-
de Johannes moet van Paulus’ boodschap geweten hebben, toen hij
schreef, dat alles door het Woord tot stand gebracht is. En in dat Woord
was het leven en het leven was het licht van de mensen. Met dat Woord
van God (de oorsprong) komt ook hét leven; en voor de gelovige van-
daag 
is dat in Christus Jezus, onze Heer. De gelovige van het lichaam
van 
Christus í­s in Christus Jezus, die ook onze vrede is (Efeziërs 2:14)!