‘Hoe zit het met richten bij het lichaam van Christus?’
Daarover schrijft Paulus iets in de eerste Corinthebrief (6:1-3):
Durft iemand van jullie, wanneer hij iets heeft met een ander, recht te
zoeken bij de onrechtvaardigen en niet bij de heiligen?
2Â Of weet jullie niet, dat de heiligen de wereld zullen oordelen? En indien
bij jullie het oordeel over de wereld berust, zijt gij dan onbevoegd voor de
meest onbetekenende rechtspraak?
3Â Weet jullie niet, dat wij over engelen oordelen zullen? Hoeveel te meer
dan over alledaagse dingen?
Paulus roept de gemeenteleden in Korinte op geen rechtszaken tegen elkaar
uit te vechten voor de wereldlijke rechtbank. Als het om gelovigen onderling
gaat, is het heel vreemd dat zij zo tegenover elkaar komen te staan. Dan heeft
de tegenwerker succes.
‘We zien binnen de christenheid wel een veelvoud aan scheuringen en split-
singen en afscheidingen in de loop van de eeuwen.’
Wat onder de Corinthiërs voorkwam lijkt wel model te hebben gestaan voor
de christenheid in het algemeen daarna.
Paulus koppelt er wel iets aan vast: de gemeente, die het lichaam van Christus
is, is geroepen om zelfs ‘de wereld’ te oordelen, te richten. Dat is in het Grieks:
de kosmos, een woord dat wijst op een ordening, een systeem. Een hele opval-
lende uitspraak van de apostel van de natiën.
‘Waar zou Paulus aan gedacht hebben? Aan de wereld in de zin van hemelen en
aarde, de totaliteit van de schepping?’
Dat zou heel goed kunnen, maar mogelijk heeft hij zich hier nog beperkt, omdat
hij in het tweede hoofdstuk van deze zelfde brief al schreef over een wijsheid die
hij alleen onder de volwassenen, de gerijpten in het geloof bekend kon maken!
Daar schrijft hij ook al over de hemelingen, kennelijk, als hij het heeft over de
verborgen wijsheid van God, van vóór de eonen. Daarover morgen meer!