‘Wel bekend, wat gisteren naar voren kwam. Nu meer perspectief.’
Door de dingen van allerlei kanten te bekijken, wordt het meer duidelijk.
En we bidden om de geest van wijsheid en onthulling in de erkenning van
Hem, opdat we zien. Dat is onmisbaar. Vader moet dat geven, die geest
van wijsheid en onthulling. Anders kun je het niet zien.
Nu we kijken naar onze Heer als de Opgestane en daarmee de Eersteling
van een nieuwe schepping, worden dingen duidelijker.
‘Belangrijk verschil: voor het kruis en na het open graf?’
In 2 Corinthiërs 5 wordt een bijzonder belangrijke waarheid naar voren
gebracht. Wij kennen niemand meer naar het vlees. Zelfs wanneer wij
Christus naar het vlees kenden, thans/nu niet meer. Het gevolg is, dat
wij Hem niet langer geestelijk kennen als Jood, maar als de Opgestane.
Er geldt in de opstanding geen vleselijk verschil meer. In Christus valt
dat weg. Het oude is voorbijgegaan, zie! Het is alles nieuw!
‘We hebben een voorrecht, dat wij zo mogen kijken.’
Nou en of! Dit is wel een van de lastigste voor gelovigen. Het vlees niet
tellen, Christus zelfs niet meer naar het vlees kennen. Deze periode van
roeping van de gemeente is de meest geestelijke. Dat wil zeggen, de bij-
zondere nadruk op geest, geestelijk en geestelijke zegen, wordt sterker
naarmate we Paulus’ brieven volgen. De latere zijn het meest geestelijk.
Efeziërs, Filippenzen, Kolossenzen, 2 Timotheüs.