‘Opmerkelijk, dat de Heer geen echte angst heeft gekend.’
Zou je niet verwachten als je de vertalingen leest. Daarin wordt wel
gezegd, dat Hij dat had, maar de grondtekst blijkt anders te leren.
In Hebreeën 5:7 staat, dat Hij onder sterk geroep en tranen Zijn weg
van lijden is gegaan. Hij riep het uit tot Hem, die Hem redden kon
uit de dood. Zijn God en Vader.
‘En dat deed Zijn Vader toch? Hij redde Hem.’
Ja, Hij redde Hem uit het dood-zijn op de derde dag. Maar Hij redde
Hem niet van het dood-gaan op de dag van Zijn kruisiging. Dat was
een noodzakelijk kwaad, dat de zondeloze Zoon tot zonde werd ge-
maakt. Zijn God en Vader keerde dat aan alle kanten ten goede, door
Hem uit de doden op te wekken.
‘Wanneer je dit van dichtbij bekijkt, is het anders dan je dacht.’
In Hebreeën 5:7 staat het woord vrees in de Statenvertaling, dat Hij
verhoord/gehoord werd (door Vader) voor (van-af) Zijn vrees. Maar
in de tekst staat een woord, dat in feite toewijding betekent. Dit
woord komt verder alleen nog voor in Hebreeën 12:28. Daar lezen
wij over de gelovigen uit de Besnijdenis, dat zij met toewijding en
diepe vrees leven, want God is een verterend vuur.
‘Deze diepe vrees, is dat niet angst?’
Het komt er dicht bij in de buurt, ja. Maar dat wordt dus evenmin
bij de Heer gebruikt. Hij wandelde in geloof en was niet beangst
voor dat wat op Hem afkwam. Hij zag er wel tegenop, vanuit de ziel,
omdat Hij wist dat Hij zou sterven. Johannes 17:1-3 spreekt echter
van Zijn geloof.
Hij wist tevoren, dat Vader Hem tot Zich zou nemen, en dus dat Hij
zou opstaan uit de dood, door en voor de heerlijkheid van Vader!