‘Fijn, dat God alles overziet in mijn leven.’
We kunnen niet anders dan het van Hem verwachten. Hij heeft ons hele
leven, ons bestaan in Zijn hand. Niemand is in staat ons uit Zijn hand te roven.
We zijn aan Zijn hart gebracht. Niets kan ons scheiden van Zijn weergaloze
liefde in Christus Jezus. Wat er ook gebeurt. De gelovigen uit de oude tijden
wisten daar iets van, van die hand van Vader. Zij rustten in geloof in Zijn
trouw en goedgunstigheid.
‘Zoals David? En Abraham? En Jozef?’
Ja, en nu noem je ook wel drie machtige typen van onze Heer Jezus Christus.
David, de grote koning, Abraham de gelovige bij uitstek en Jozef, die zelfs
aanwijzing gaf over zijn gebeente. Dat laatste sprak ook van diep geloof, dat
het volk later zou komen in het land dat God beloofd had. Bij zijn sterven
sprak zijn geloof misschien wel het sterkst. Eigen kracht volledig weg –het
was zijn sterfbed- en daar rustte hij in Gods kracht.
‘Eigenlijk heel mooi, dat laatste.’
Dat is eigenlijk hoe wij leven: geen eigen kracht, maar alles in Zijn kracht.
Wij gestorven, maar Zijn leven in ons. Het oude verdwenen –in feite. En
in Christus een nieuwe schepping. Wat wil je dan? Dan richt je je ook op
wat van de nieuwe schepping is. Het oude is voorbij, zie! Het is alles nieuw
geworden. Dat is in wezen Pasen, dat straks op de kalender staat.