Woord vandaag

‘Dat Romeinen 11:36 gaat wel ver. Alles is uit, door en tot God.’

God weet alles tevoren. Hem verrast niets. Dat blijkt keer op keer uit
de Schrift. Niemand kende de denkzin van de Heer of gaf Hem advies.
Maar andersom kent Hij wel jouw en mijn hart, wat we denken, wat
onze motieven zijn. Niemand kende tevoren de gebeurtenissen, in
welke tijd of wanneer dan ook. Wie dan wel? God, de Vader van onze
Heer Jezus Christus.

‘Hij heeft alles in Zijn hand.’

Dat is wat wij geloven en leren aanvaarden, gaandeweg. De problemen
die mensen hebben met de gang van zaken of de gebeurtenissen, ze
hebben in feite te maken met dat ene. Dat wat in Romeinen 1:21-23
staat, dat de mensen niet erkennen, dat God werkelijk God is. Dat Hij
de Plaats-er is, die aan alles en iedereen de juiste plaats geeft.
Daar willen wij niet aan. Wij als mensen accepteren dat vaak niet.

‘Farao niet, die ging tegen Gods wil in.’

En in diepste zin werd zijn hart verhard. Net als bij anderen, waarvan
we lezen in Gods plan. Het gold ook voor het Sanhedrin, dat onze Heer
overleverde aan de Romeinen om gekruisigd te worden. Zij achtten
Hem schuldig –wat Hij niet was- en lieten Hem ter dood brengen.
Zij
 konden niet anders. Het was tevoren bekend bij Vader.

‘Ja, dat staat geschreven, het is gezegd.’

Petrus, die op bijzondere manier geïnspireerd werd door heilige geest
op Pinksteren, zei daarvan:

deze Jezus, de Nazaraner, een Man die jullie van Godswege aange-
wezen
is door krachten, wonderen en tekenen, die God in jullie mid-
den door Hem gedaan heeft, zoals jullie zelf ook weten, deze, die
in overeenstemming met de specifieke raad en voorkennis van God
overgegeven is….
                                                          Handelingen 2:22,23

Woord vandaag

‘Zo hoor je weinig over deze dingen in het christendom.’

Dat komt door de grote aandacht die er is voor de werken en de prestaties
van de mens. We overdenken nu het werken van God. Dat blijkt telkens al-
lesbeslissend te zijn. In de geschiedenis met Farao zien we Gods wil: ‘Laat
Mijn volk gaan!’ En Farao gaat er tegenin, een verhard hart. In wezen was
het God, die zijn hart hard maakte, opdat de Farao tegen Zijn geopenbaarde
wil in ging.
Dat was in overeenstemming met de raad van Gods wil.

‘Ja, heel bijzonder, het ging om de eer van God.’

Zo werkt God steeds in Zijn plan. We zien een ander voorbeeld daarvan bij
Sihon, de koning van Hesbon. Hij liet Israël niet door. Blokkeerde de weg.
We lezen daarvan in Numeri 21:21-25. Deze Sihon was de koning van de
Amorieten, een machtige. Hij streed tegen Israël en Israël won deze strijd,
omdat Ieue deze koning in hun macht gaf. Dus had God de eer. We zouden
kunnen zeggen, dat de Amorieten typologisch geestelijke machten aandui-
den en daaruit een gedachte, dat de satan probeerde Israël te stoppen.

‘Ja zo lijkt het wel. Hij organiseerde de benden van de Amorieten.’

Ja, misschien wel…….alleen vinden we een andere aanwijzing in de Schrift.
Ieue geeft door Mozes verder licht op de geschiedenis in Deuteronomium:

‘En, koning van Heshbon, werkte niet mee aan het ons er door laten gaan,
want Ieue, jouw Alueim, maakte zijn geest hard en Hij maakte zijn
hart vastberaden, om hem vandaag in jouw hand te geven.’     (2:30)

Opnieuw blijkt, dat Ieue het is, de God van Israël, die een tegenstander
opwekt om tegen het volk te strijden. Opdat het volk alle eer aan Ieue
zal geven
, wanneer Hij de overwinning aan het volk schenkt!

Woord vandaag

‘Romeinen 9 werpt toch verder licht op deze geschiedenis?’

Zeker! In Romeinen 9:14 staat naar aanleiding van Jakob en Ezau:

Wat dan zullen wij zeggen? Niet dat er onrechtvaardigheid is bij God!
Moge dat er niet van komen!

De Schrift zegt: Jakob heb Ik lief, en Ezau haat Ik.
Dat is Gods verkiezend voornemen. Voordat de kinderen ook maar iets
goeds of kwaads hadden gedaan, zei Ieue dit. Ondanks alle kromme wegen
die Jakob ging, stond dit boven zijn leven. Voor de ongeestelijke mens is
dit reden om uit te roepen dat God onrechtvaardig is in Zijn handelen.

‘Het is God, die dit doet en uitspreekt inderdaad.’

Nou en of, het staat niet één keer in de Schrift, maar wordt geciteerd en
daardoor extra voor het voetlicht gebracht. Hierdoor is Gods soevereine
handelen duidelijk. Ieue is Al, de Onderschikker. Hij bepaalt wat gebeurt.
In Romeinen 9 wordt dit verder uitgewerkt in het voorbeeld van de Farao.

Want Hij zegt tot Mozes: Ik zal barmhartig zijn over wie ik barmhartig ben,
en Ik zal medelijden hebben over wie ik medelijden heb.
       Romeinen 9:15

Hier wordt Exodus 33:19 aangehaald, een woord dat diepe indruk op
Mozes gemaakt moet hebben en zijn diepe eerbied, ontzag en liefde voor
Ieue sterker maakte.

‘We zien toch, dat God over allen barmhartig zal zijn?’

Dat is Gods doel. Maar tot die tijd zet Hij allerlei voorwerpen of instrumen-
ten in Zijn plan in. Om tot Zijn eer te zijn. Wij hebben hier moeite mee.
God doet het zo, en niet anders. Sommigen vormt Hij tot instrumenten,
voor de dag van verontwaardiging toebereid. Sommigen vormt Hij om nu
al instrumenten tot Zijn heerlijkheid te zijn. Dat is Zijn werk!

Woord vandaag

‘God verhardde het hart van Farao van meet af aan?’

Je kunt op basis van de feiten niet anders dan dat zeggen. Hoewel in de tekst
als verslag van het gebeuren gezegd wordt dat Farao zijn hart verhardde. In
feite was God het, die zijn hart verhardde, anders was hij te zwak geweest
om de God van Israël te weerstaan. Het vlees van de mens verzet zich tegen
de wet van God, dus tegen het woord van God. Het is niet anders.

‘God maakte de mens zo.’

Hij kon dan ook niet anders dan zondigen. Bij de eerste de beste gelegenheid
dat de slang kon toeslaan, ging de vrouw onderuit. Zij ging in op de boodschap
van de slang, dat zij als God zou zijn. Dat sprak haar vlees aan en zij at van de
boom van kennis. Zo ook Adam, die heel bewust met haar meeging in de zon-
de. Daardoor bleek, dat de mens uiterst zwak is als het gaat om verleiding.

‘Dus de Farao zou te snel overstag gegaan zijn?’

Ja. De verharding van zijn hart moest ervoor zorgen dat Ieue genoeg plagen
over Egypte kon brengen. Zodat Zijn Naam bekend zou worden over de hele
aarde. Dat Hij verheerlijkt zou worden. Israël moest met een machtige hand
uit Egypte uitgeleid worden. Uiteindelijk blijkt, dat Ieue dat alles uitwerkte.
Hij riep Mozes en gaf hem de kracht en de woorden door Aäron mee te sturen.
Hij verhardde Farao’s hart. Hij gaf wondertekenen door de plagen te sturen.
Opnieuw zien we, dat God het is, die alles in handen heeft en bestuurt.

Woord vandaag

‘Een heel bijzondere geschiedenis, als je zo leest.’

De laatste tekst die we gisteren lazen, zegt ook het nodige. God zegt tegen
de Farao, dat Hij net zo goed heel het Egyptische volk inclusief de Farao
zelf had kunnen doden door middel van een ernstige ziekte. Maar dat doet
Hij niet. Waarom niet? Opdat Ieue Zijn kracht zou laten zien; aan Farao en
zijn volk, opdat de Naam van Ieue over heel de aarde bekend zou worden
.

‘Dat was het dus: de eer van God zelf.’

Dat is het, het antwoord op vele vragen. God doet de dingen opdat Zijn eer
en heerlijkheid aan de schepselen getoond zal worden. Wanneer Hij dan in
Zijn plan mensen verhardt en aan mensen barmhartigheid betoont, dan is
dat alles tot Zijn eer. Wij kunnen ons dan afvragen waarom Hij die-en-die
wel en anderen niet verhardt. Maar dat is onze menselijke beperktheid.

‘Ja, zeg dat wel. Ik hoor regelmatig vragen daarover.’

Het punt is, dat God mensen verhardt. Zoals de Farao. Dat kunnen wij niet
begrijpen. Het wordt wat meer duidelijk, wanneer we óók rekenen met het
einddoel van God, dat Hij uiteindelijk alles in allen zal zijn. Natuurlijk staat in
Romeinen 1, dat de mens afwijkt van God. Zonder de inwerking van Zijn geest
zal de mens afwijken. Met een zekere kennis van God, dat wel. En omdat de
mens een mate van licht heeft ontvangen, moet hij ooit rekenschap geven.