12 december 2016
‘Werkt goed, Schrift naast Schrift.’
Vergelijken is prima, en het is duidelijk
wat over het vlees gezegd wordt:
want zij die naar het vlees (zijn), zijn ge-
zind op wat van het vlees (is); zij die
naar de geest (zijn), op wat van de
geest (is) Romeinen 8:5
En nu komt het vrome vlees naar voren.
De gelovige wil leven. Onder de genade
van God zijn geen regels zoals de gelovi-
ge die voorheen in het vlees wel kende:
de grondbeginselen van de wereld.
‘Gered in genade, wat nu?’
Dat is de vraag. De gelovige blijft door
de kakafonie aan geluiden én zijn eigen
vlees maar zoeken. Het ligt bijna voor
de hand dat die bij de wet uitkomt:
“dat zijn toch goede leefregels?”
Hoort de gelovige bij heel wat groepen.
En dat steeds meer. Door het vrome
vlees geleid gaat de gelovige flink aan
de slag. Proberen zich aan de wet te
houden. Dankbaar voor de ontvangen
genade.
‘Ja, zo heb ik ook gedaan.’
Na verloop van tijd, terwijl het vlees on-
der de wet ijvert, kijkt de gelovige steeds
kritischer. Naar anderen. Constateert, dat
wat veel mis gaat. Het lukt niet om zich
aan alle regels te houden. Reden om hen
daarop te wijzen. Na verloop van tijd gaan
de gelovigen elkaar steeds meer en om
grote en kleine dingen bekritiseren. Dat is
gevolg van het wetticisme dat veel gelovi-
gen beheerst. Ze weten niet anders.