Woord vandaag

‘Indrukwekkend dat gezichtspunt wat we gisteren zagen.’

We hebben een enorme toekomst. Alles is in Gods hand. Nu al kan
niets ons scheiden van Zijn liefde in Christus Jezus. We zijn gezegend
met iedere geestelijke zegen te midden van de hemelingen, in Chris-
tus. Wij zullen Zijn liefde en genade tonen en Zijn wijsheid bekend-
maken. Boven waar Hij is zijn ook wij. Nu al in de geest en straks alle
leden van het lichaam van Christus gezamenlijk.

‘Die laatste eon moet de top zijn van alle eonen.’

Dat is de nieuwe schepping, die we gezamenlijk zullen beleven. We
zijn nu al een nieuwe schepping in Christus. Straks zullen degenen,
die al deel uitmaken van de nieuwe schepping, door ons geleerd wor-
den. Doordat wij het zijn, die diep doordrongen zijn van Zijn verzoe-
ning, wijsheid en liefde, zullen wij aan Israël het evangelie van Paulus
bekendmaken. Zo zal in die vijfde eon het koninkrijk van de Zoon van
Zijn liefde langzaam maar zeker gestalte krijgen!

‘Bijzonder. Want wij maken nu al deel uit van dat koninkrijk.’

We hebben dat voorrecht. Het gaat om een geestelijk koninkrijk, dat
pas in de vijfde eon zichtbaar zal worden voor anderen. Wat een on-
gelooflijke eon zal dat zijn! We zien uit naar die tijd, als wij samen met
de Zoon van Zijn liefde al die heerlijkheden van het unieke evangelie
van de verlaten apostel bekend mogen maken. Aan Israël, en via dat
volk aan de andere volkeren, die langzaam toegroeien naar de volko-
menheid. Leven, heerlijkheid, genade van God, zegen, licht zullen de
bestanddelen vormen van dat heerlijke koninkrijk! 

Woord vandaag

‘Zeg, wat gebeurt in de komende eonen waar Efeziërs 2:7 over
spreekt.’

In de komende eon –de dag van Ieue- waarin 1000 jaar lang de
tegenstander gebonden in de abussos (afgrond) zit, zal Gods liefde
in Zijn barmhartigheid voor Israël en de volkeren merkbaar zijn.
Het kwaad en de zonde zullen sterk teruggedrongen zijn, zodat de
shalom, het welzijn de volkeren tot rust zal brengen. Zijn kracht
en wijsheid zullen toenemend gewaardeerd worden. De aarde zal
veel meer vrucht opleveren dan nu het geval is.

‘Dat moet al een geweldige tijd zijn, veel beter dan nu op aarde.’

David zal op zijn troon zitten in Jeruzalem en regeren. De twaalf
apostelen zullen op 12 tronen zitten om de stammen van Israël
te richten. Daar zal –in onderschikking aan Ieue- rijke zegen uit-
stromen naar de volkeren. Intussen zijn wij te midden van de he-
melen bezig met de vervulling van onze hogere roeping: Zijn genade
tentoon spreiden!

‘En de laatste, de vijfde eon dan?’

Daarin zal de kennis van Ieue verder toenemen. Na het onderricht
in de vierde eon, onder meer door de offerdienst in Israël (zie Eze-
chiël 40-48), leerde het volk al meer van de wegen van Ieue en de
typologie van de offers die terugwijzen naar Golgotha. In de laatste
eon zullen zij geen priesterschap meer uitoefenen. Daar zal onder-
wijs gegeven door het volk aan de volkeren. En het volk Israël zal
zelf nieuwe diepten aan wijsheid en genade van God leren kennen.
Dat zal voor ons geen leerschool meer zijn. Wat wij van hen zullen
zien zal een herhaling zijn van wat wij al veel eerder leerden. Niet
wij zullen van hen, maar zij zullen door ons onderwezen worden!

Woord vandaag

‘We zijn uiterst gezegend als we beseffen wat onze bediening bete-
kent. Groots, door God geleid.’

We hebben veel om voor te danken. Als tot ons doordringt wat de
boodschap van Gods genade werkelijk inhoudt, dan kunnen we niet
anders dan Hem danken voor al die heerlijkheid. Nu al zoveel ont-
vangen. Straks ook werkelijk ondervinden wat dat betekent. Heel
erg veel. Genade die overstromend veel is. Hij zal die tentoon sprei-
den door de gemeenteleden heen. Hij schenkt dat in Zijn mildheid
aan ons!

‘De hemelingen zullen versteld staan van wat zij in en door ons gaan
zien. Het zal ze tot onderschikking brengen.’

Wij zullen dan over bijzondere bevoegdheden en mogelijkheden be-
schikken, die ons in staat stellen dat grote werk te doen. We zullen
direct door de geest van Christus geleid worden. Hij zal ons misschien
op plaatsen brengen waarvan wij niet kunnen vermoeden dat daar
hemelingen zijn. Machten, tronen, heerschappijen et cetera zullen
door ons als gemeenteleden onder de voeten van Christus gebracht
worden.

‘We zijn zeer bevoorrecht dat we daarbij horen. Geen andere apos-
tel dan Paulus verkondigt zulke dingen.’

Daarom wordt hij ook zo verguisd en veracht. Men wil liever luiste-
ren naar de anderen. Dan kan er nog wat gedaan worden voor God.
Als het echt om de genade gaat, dan kan er absoluut niets verdiend
worden. Hoewel er door Paulus wel over loon gesproken wordt, maar
we zullen dan erkennen dat God zelf het was die ons in staat stelde
te doen wat Hij wilde. Dus geen verdienste op basis van onze pres-
taties, maar op wat Hij in ons werkte!

Woord vandaag

‘Wat enorm. Zo’n bediening die ons wacht. Efeziërs onthult dat.’

De verzen Efeziërs 2:6,7 spreken daarvan:

….en zet ons gezamenlijk te midden van de hemelingen in Christus
Jezus, opdat Hij in de komende eonen tentoon zal spreiden de
overstijgende rijkdom van Zijn genade in Zijn mildheid voor ons in
Christus Jezus

Wij zijn in Christus Jezus gezet te midden van de hemelingen. Daar-
om gaan wij niet de politiek in, want wij hebben te maken met de
hemelingen en de machten daar en niet met de machten op aarde.
Ons domein is in de hemelen (Filippenzen 3:20); daarom kunnen
wij onze aardse omstandigheden relativeren.

‘Voor ons is dus deze aardse situatie betrekkelijk en niet absoluut.’

Wij hebben een hemels burgerschap, dat is geen burger op aarde
die een hemels karakter heeft. Het is daadwerkelijk burger zijn in
de hemelen te midden van de hemelingen. Wij dienen Christus
Jezus en niet Jezus Christus. Soms nodig om te zeggen, omdat men-
sen deze verschillen snel vergeten. Wij zijn geroepen om boven,
met Christus Jezus, een bijzondere plaats in te nemen. Onze hoge
roeping zouden wij niet vergeten!

‘Mijn verwondering neemt alleen maar toe, als ik eraan denk.’

Wij zijn gered, in genade ja. Maar ook voor genade. En dat beschrijft
Paulus in vers 7. Tentoon spreiden van Zijn genade in Zijn mildheid
voor ons in Christus Jezus. Aan wie? Aan elkaar? Nee. Aan God die
ons genade schenkt? Nee. God zelf zet ons in als tentoonspreiding
van Zijn genade aan de hemelingen. Al die hemelse machten en
krachten zullen daarvan versteld staan. Eonen lang zullen wij daar-
voor de tijd krijgen. Ongelooflijk!   

Woord vandaag

‘Er staan twee opmerkingen in Efeziërs 2:4-6 die tussendoor gezegd
worden door Paulus.’

De eerste is: wij die dood zijn voor de krenkingen en de begeerten.
Dat geldt de gelovigen in Christus Jezus, want zij zijn zich bewust ge-
worden, dat zij met Hem gekruisigd, gestorven en begraven zijn en
opgewekt om in nieuwheid van leven te wandelen. Als je daarmee
bewust rekent, dan ga je niet langer door in krenkingen en begeerten.
Je bent niet langer in slavernij onder de zonde. Dat heeft niet te ma-
ken met ons gevoel, maar met de feiten van Gods woord.

‘Toch doen we nog weleens dingen die niet kloppen.’

We zijn niet vrijgemaakt van het zondigen. We zijn niet zondeloos
geworden. Maar we leven wel in genade, God veroordeelt ons niet.
Hij rekent ons de dingen die niet kloppen niet langer aan. Hij werkt
wel door in ons leven, zodat de zonde teruggedrongen wordt en wij
meer leven tot Zijn eer.
En de tweede tussendoor opmerking is ook een belangrijke:
in genade zijn jullie geredden (vers 6)

‘Dat is heel fijn, want wij leven in dat klimaat. Genade om ons heen.’

We kunnen de diepte van Gods liefde en genade niet peilen. Hij zal
in Zijn genade ons doen roemen in Christus Jezus en niet in onszelf.
We hebben alles aan Hem te danken. Misschien zou zelfs mogen le-
zen: voor genade zijn jullie geredden. Dan wijst het op onze komen-
de bediening, die in Efeziërs 2:6,7 aan de orde komt!