2 februari 2019
‘Leven naar de toekomst.’
In wezen is dat voor al de leden van
het lichaam van Christus: in genade.
Dat houdt alles in. Het schept geen
moeten, we ont-moeten elkaar wel.
Nu is een ontmoeting evenmin een
verplichting. Die hebben we niet, in
genade betekent geen voorwaarden.
De tekst uit Hebreeën 10:25 kan ook
niet als stok achter de deur gebruikt
worden. En dat gebeurt nogal eens
in de evangelische en kerkelijke we-
reld. Ten onrechte.
‘Het staat er toch wel.’
Helaas is in vertalingen ingekleurd
dat men naar de (wekelijkse) samen-
komst moet komen. En dat wordt er
graag van gemaakt, door leiders en
voorgangers. In een vertaling staat:
en laten we onze eigen bijeenkomst
niet verzuimen, zoals sommigen ge-
woon zijn, maar [elkaar] vermanen
en dat zoveel temeer naarmate u de
dag ziet naderen
In Hebreeën 10 zien we in de verzen
26-39 een dreigend oordeel. Als je
vers 25 op het lichaam van Christus
toepast, moet je óók de verzen erna
zo toepassen. Vers 26 en 27 spreken
duidelijke taal.
‘In strijd met Romeinen 8:1.’
Zeker, dat is een van de kernteksten
van het evangelie van genade, zoals
dat klinkt in Romeinen. Het woord
episunagoge dat in Hebreeën 10:25
gebruikt wordt, wijst wel op een bij-
eenkomst, maar gelet op het tekst-
verband – een bijzondere.
In Hebreeën 9:28 en 10:37 gaat het
om uitzien naar de tweede zichtba-
re komst van Christus op aarde. In
feite gaat het om die verzameling of
bijeenkomst. En het ernaar toeleven
van de gelovigen uit Israël, in en on-
der het nieuwe verbond.