31 januari 2019
‘Indrukwekkend, die toekomst.’

Gisteravond hebben we wat van die
enorme gerichten in Openbaring 16
gelezen; dat is niet mis. In Noachs da-
gen ging bijna heel de mensheid ten
onder. Dat zal in de nabije toekomst
niet zo zijn, maar er zullen velen ster-
ven in de eindtijd. Dat is nodig, want
het kwaad en het verzet tegen God
is zó, dat de mensheid de draak aan-
bidt. In het aanbidden van het beest
en zijn beeld.

‘Het merkteken.’

De mensen zullen dan het embleem
op hun rechterhand of op hun voor-
hoofd hebben. Als teken dat zij aan
het beest (en dus aan satan) toebe-
horen. Dat zal het toppunt van afgo-
derij zijn. God zal in hevige veront-
waardiging ingrijpen. Veel mensen
komen in die tijd om. Zij staan even
later (in hun ervaring) voor de grote
witte troon. Ze weten dan niet, dat
in elk geval 1000 jaar voorbij is.

‘Ineens voor Jezus Christus.’

Dat zal een veel meer dan ontnuch-
terende ervaring zijn. Ineens gecon-
fronteerd worden met Hem en hun
eigen werken. Dat is heel wat. Hij zal
in elk geval rechtvaardig richten en
in liefde de uitkomst ervan bepalen.
De Heer zal doen wat goed is, en wij
zullen eventueel daarbij assisteren.
In elk geval schrijft Paulus aan de Ko-
rintiërs: weten jullie niet, dat de hei-
ligen de wereld zullen richten?