Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

Wij zijn in alles verdrukt, maar 
niet benauwd; verlegen, maar 
niet wanhopend
         2 Korinthiërs 4:8

Het leven van een gelovige is 
van buitenaf bekeken geen
‘succes’. Bij de apostel was het: 
verdrukt worden; er was steeds 
tegenstand, valse broeders, de 
orthodoxie, de tegenwerker 
deed wat ie kon.
Regelmatig zal er verlegenheid
zijn geweest; hoe nu verder? 
Paulus ging niettemin in triomf
voort, zie 2 Kor.2:14. Dat blijkt
in onze dagtekst uit 2x maar. 
Tóch niet benauwd ondanks 
de enorme druk. 
En tóch: niet wanhopend, hij 
kon verder, want de Heer is 
nabij en dat is alles waard. Ja,
hij ging voort in diep besef, dat
niets kon scheiden van de liefde
van God in Christus Jezus. 

Wij hebben nu deze schat in 
aarden vaten, opdat het 
bovenmatige van de kracht 
van God is en niet uit ons
    2 Korinthiërs 4:7

Deze schat is: het evangelie
van de heerlijkheid van de
Christus. Het heeft ook met
ons geloof (4:13) te maken.
Dat is een geloofwaardig en
betrouwbaar woord, zoals 
Paulus herhaald zegt in de
brieven aan Timotheüs. 
Ons aarden vat is zwak; het
is stervend en we ervaren
dat soms dagelijks. Om toch 
tot Gods eer te zijn wordt 
ons kracht van God gegeven.
Dat gaat zelfs ver boven ons
denken, kunnen, willen, uit.
En zorgt ervoor, dat alle eer
en verheerlijking voor God
is. Wij hebben alles van Hem
ontvangen; dank U wel!    

omdat God het is Die zegt:
“Uit duisternis zal licht stralen,”
Welke ook straalt in onze
harten tot verlichting van de
kennis van de heerlijkheid
van God in het aangezicht
van Jezus Christus.
        2 Korinthiërs 4:6

Het doel van ons bestaan is:
de heerlijkheid van God.
Wij zijn hier tot eer van Hem.
Die genade schenkt Hij ons;  
wij horen en zien de grote
heerlijkheid van de Vader en
Zijn Zoon, in Zijn Woord.
Het nam toe; eerst sprak Hij
tot de vaderen van Israël.
Onder meer door profeten;
later in de Zoon. Hij sprak als
niemand daarvoor dat kon.
Hij zei tegen Zijn de eersten
die Hij riep: jullie zullen
grotere dingen zien (Joh.1:51).
Dat blijft gelden, ook nu.
Zelfs nadat de grootste via
Paulus bekend zijn geworden.
Wat wij meemaken aan stille
en grote vreugde, innerlijk,
zal in (nabije) toekomst nóg
veel meer blijken te zijn dan
wij ooit vermoed hadden!

omdat God het is Die zegt:
“Uit duisternis zal licht stralen,” 
Welke ook straalt in onze
harten tot verlichting van de 
kennis van de heerlijkheid 
van God in het aangezicht 
van Jezus Christus.
        2 Korinthiërs 4:6

Deze kennis is er een van het 
hart. De heerlijkheid van God
is niet in een enkel woord te 
vatten. Het is in de kern Zijn
liefde. Daarnaast Zijn genade,
gerechtigheid, scheppende
kracht, Zijn woord, beloften.
Het is Zijn heerlijkheid dat Hij
doet wat Hij zegt. Zijn Zoon 
is Zijn volle heerlijkheid. 
Door lijden heen zal Hij Zijn
heerlijkheid in ons geven.
Ons aardse lichaam zal heel
anders worden; gelijkvormig
aan Zijn heerlijkheidslichaam.
In het aangezicht van Jezus
Christus zien wij de Vader!

omdat God het is Die zegt:
“Uit duisternis zal licht stralen,” 
Welke ook straalt in onze
harten tot verlichting van de 
kennis van de heerlijkheid 
van God in het aangezicht 
van Jezus Christus.
        2 Korinthiërs 4:6

De heerlijkheid van God, Die
licht is, lezen wij terug in:
Ik ben het Licht van de wereld
(Johannes 8:12; 9:5).
Hij verdreef de duisternis bij
mensen van Zijn volk. Niet 
heel Zijn volk, maar toch. 
Sommigen herkenden Hem 
als hun Messias, Redder. 
In het aangezicht van Jezus, 
de Christus, mogen wij nu als
gelovigen Gods heerlijkheid 
zien. Christus is de afstraling
van Gods heerlijkheid; in Hem 
is licht, leven, liefde van de
Vader (Hebreeën.1:3).