27 januari 2019
‘We kijken uit naar opstanding.’
Zoals we gisteren hebben gezien, een
ziels lichaam wordt gezaaid. Daarna
komt in de levendmaking een geeste-
lijk lichaam aan de orde. Verschillen
zijn er: dat nieuwe lichaam is zonder
bloed en wordt helemaal door geest
beheerst. Daar zal geen sprake meer
van lijden of iets dergelijks zijn. Het
nieuwe is onverderfelijk.
‘Wat geweldig is dat.’
Eenieder die in Christus gestorven is,
is over het lijden heen. Het wachten
in rust is op de bazuin, die de Heer
Zelf zal blazen. Dan zal Hij neerdalen
en Hij neemt ons heel snel weg van
de aarde, zodat de doden in Hem en
de dan levende gelovigen samen met
hen tegelijk Hem ontmoeten in de
lucht. Wat een groots moment.
‘We zijn gezegend.’
Veel rijker dan we beseffen. God, on-
ze Vader, is de Vader van de heerlijk-
heid en de God van alle vertroosting.
We zijn rijk. Hij vertroost ons met de
belofte, dat het niet zo zal blijven als
het nu is. De grote veranderingen in
de (nabije) toekomst geven ons rust
en troost. Vrijkoping van ons lichaam
is gegarandeerd. Vader, dank U wel.