26 januari 2019
‘Zaaien en oogsten.’
Die wetmatigheid is al in de eerste,
oorspronkelijke schepping gelegd.
Kruiden, gewas, bomen, groen et ce-
tera; het was er al in de eerste eon.
We hebben dat even gezien in de stu-
dies in Soest. Toen Elohim (God) de
neergeworpen wereld herstelde, zei
Hij dat op de derde dag die weelde-
rige plantengroei weer zou komen;
en zo gebeurde dat ook.
‘Mooie voorbeelden.’
Ja, daarin was de kiem van het leven
uit zaad opgenomen. De mens die 3
dagen later op aarde kwam, leerde
uit de schepping. Van de Schepper
zelf komt het principe van zaaien en
oogsten. Adam wist niet, dat God
hierdoor onderricht geeft over dood
en opstanding. De Heer leerde Zijn
discipelen deze belangrijke les.
‘Ook een tegenstelling.’
Het zaadje, zo kaal als dat is, vormt
een grote tegenstelling tot de bloem
of de aar die er later uit groeit. De a-
postel Paulus gebruikt deze typologie
uit de natuur om te illustreren wat in
de opstanding van de doden het ver-
schil is tussen het nieuwe lichaam en
het oude. Heel wezenlijk is de tegen-
stelling tussen ziel en geest. Een ziels
lichaam wordt gezaaid (begraven) en
een geestelijk lichaam opgewekt.