Onlangs (april 2009) verscheen een rapport ‘Ooit evangelisch’; weerslag van een enquete onder mensen, die hun evangelische gemeente na jaren (met gemiddeld 18 jaar actieve inzet!) teleurgesteld verlieten. In een krant werd dit boekwerkje onlangs besproken. Waar men vooral op stukliep, was het klimaat. Een ‘smoorklimaat’ met een ‘smoorgod’. Vooral ‘de sterke leider’ wordt problematisch bevonden: ‘rebellie tegen de leider = rebellie tegen God’. Kun je hieruit de conclusie trekken, dat de leider in een gemeente het kennelijk voor het zeggen heeft, dat alle persoonlijke initiatieven in de kiem gesmoord worden? Leiding en leiden (in het Grieks ago en samenstellingen met agoog) worden toegeschreven aan God(s goedertierenheid) (Romeinen 2:4), de heilige geest (Romeinen 8:14; Galaten 5:18) en de Heer zelf (1 Tessalonicenzen 4:14; Hebreeen 2:10). Paulus noemt zichzelf ‘dienaar’ (Kolossenzen 1:23,25), ‘slaaf’ (Filippenzen 1:1) en ‘apostel’ (Romeinen 1:1); nooit: leider.
28 augustus 2009
Er is een nieuw hardloopfenomeen: een zekere Jamaicaan Bolt, die binnen de 9,5 seconden de 100 meter sprint. Wat een snelheid! In de krant stond een overzichtje
hoe de hardlopers in de afgelopen jaren steeds sneller zijn gegaan. Een gevoel wat mensen hebben, is hetzelfde. Hoe ouder een mens wordt, hoe sneller een jaar voorbij gaat. Terwijl elk jaar echt 365/6 dagen van 24 uren duurt! In de Bijbel staat ook zo’n versnelling. Johannes schrijft in Openbaring, dat het dingen zijn, die snel gaan gebeuren. ‘Het weldra moeten geschieden’ uit de NBG wekt de indruk, dat het binnenkort gaat plaatsvinden. Het hele punt is: wanneer de dingen, die in Openbaring beschreven staan, zich gaan afspelen, zal het snel gaan. Heel snel. Want er staat geschreven: ˜Een ogenblik duurt Zijn toorn, een leven lang Zijn goedertierenheid!’
27 augustus 2009
Jezus ging soms zelf naar zieken toe. Bethesda. Overbekend bijna, en daar gebeurt het tegenovergestelde van wat in genezingsdiensten gebeurt. Er ligt daar iemand, al 38 jaar ziek, kan niet lopen. De Heer Jezus komt bij Hem en stelt de verbijsterende vraag: ‘Wilt u gezond worden?’ Dat lijkt super-ongevoelig en tactloos, niet pastoraal in elk geval. Wij denken allemaal: Natuurlijk wil deze man gezond worden! Uit het antwoord van de man blijkt, dat mensen hem kennelijk niet konden helpen. Daar moest de Zoon des mensen zelf aan te pas komen. Het woord, dat de Heer sprak, was voldoende. Het gaf de man opstandingskracht en hij kon weer lopen. Illustratief genoeg gebeurde dit op een sabbat, de uitbeelding van de geloofsrust van de gelovige. De man kon zelf niets, alleen luisteren naar wat de Heer zei. Prachtig he.
26 augustus 2009
Wanneer iets fout gaat in de Nederlandse samenleving, is een belangrijk item: de schuld-vraag. Dat is, als je het mij vraagt, typisch calvinistisch. Steeds maar op zoek naar de schuld(ige). Schuldgevoelens oproepen. In liederen, die op zondag in samenkomsten gezongen worden, klinkt ‘schuld’ regelmatig door. ‘Gezegend zij het Lam, dat de schuld van de wereld op zich nam’, bijvoorbeeld. Iemand hield mij eens indringend voor, dat Paulus leert in de Romeinenbrief, dat een mens ‘erfschuld’ en ‘persoonlijke schulden’ tegenover God heeft. Het hele begrip ‘schuld’ in deze zin kom ik niet tegen in het Nieuwe Testament. Nergens. Of: weet u wel een vindplaats? Ik hoor het graag! d.gorter@gmail.com
25 augustus 2009
Op de laatste dag van de 69e ‘jaarweek’ van Daniel 9:24-27 komt de Heer over de Olijfberg naar Jeruzalem toe en toen Hij over de stad uitkeek. Onlangs hadden mijn vrouw, onze dochter, schoonzoon en ik het grote voorrecht precies hetzelfde te zien: vanaf de Olijfberg zagen wij de stad van de grote Koning in de volle zon. Dan gaat er veel door je heen. De Heer Jezus weende, huilde, toen Hij zo over Zijn geliefde stad uitzicht had. In wat Hij dan vervolgens zegt (Lucas 19:41-44), noemt Hij twee keer een tijdsmoment: ‘..och of gij in deze uw dag, daarom, dat gij de tijd van uw bezoeking niet bekend hebt’. De Heer spreekt het gericht uit over Jeruzalem, omdat ze Hem niet (h)erkenden als vredevorst en de tijd niet onderkenden, dat Hij komen zou. Laten wij er als gelovigen ernst mee maken, het tijdaspect van de profetieen na te gaan, opdat wij de tijd van Zijn terugkeer (onder)kennen!