Woord vandaag

29 oktober 2019

‘Gods Naam verheerlijken.’

Dat zouden wij doen. God zorgde in
de tijd van Mozes en Farao, dat Zijn 
Naam de eer kreeg. En nog steeds ge-
denkt Israël op sederavond en leest
en hoort de Haggada van de uittocht.
De vragensteller in Romeinen 9 zegt:
hoe kan God de mens richten van wie
Hij zelf het hart verhardde?
 De vraag
is een protest en de apostel zet de
steller ervan op de juiste plaats:

O mens, wie ben jij dat je God tegen-
spreekt? Zal ook het geknede tegen
de boetseerder zeggen: waarom heb
je mij zó gemaakt?

                                      Romeinen 9:20

‘De mens en God.’

De mens zegt dit naar de mens. Wat
dan gebeurt, is dat God op het mense-
lijk niveau wordt beoordeeld door de
mens. Dat kun je niet doen. God is zó
veel groter, liefdevoller dan mensen.
Hij overziet vanaf het begin het einde.
De mens kan niet zo ver kijken, tenzij 
die iets gaat verstaan van Gods eind-
doel. Dat is: dat God alles in allen zal
zijn
. Zoals eerder gezegd: dat licht is 
te fel voor de meeste harten. De eer-
ste lichtstraal zorgt vaak al voor het 
nodige onbegrip.

‘God is goed.’

In Zijn goedheid -die aan allen zal blij-
ken als Zijn plan voltooid is- zet God 
eervolle instrumenten in. Maar ook de 
mensen, machten die niet eervol zijn. 
Dat is altijd tijdelijk -in het proces. Als 
deze hun functie vervuld hebben, ver-
andert God ze in vrienden (verzoening) 
en zullen zij eindeloos tot Zijn eer zijn.
En opnieuw leren we door de tegenstel-
ling: niet eervol – wél tot Zijn eer, wat 
die woorden betekenen. Zo werkt God
in Zijn plan, dat uitloopt op leven voor
iedereen
, eindeloos. 

Woord vandaag

28 oktober 2019

‘God handelt vrij.’

God reageert niet achteraf als zou Hij
moeten herstellen wat ongedacht mis
ging. Hij weet tevoren wat zal gebeu-
ren; Hij verkondigt vanaf het begin het
einde (Jesaja 46:9,10, zie 26 oktober).
God is volkomen vrij om instrumenten
tot eer en oneer te maken. En Hij doet
dat om Zijn plan door te zetten. Hij zet
alles naar Zijn hand. In Zijn plan zijn wij
opgenomen om tot Zijn eer te zijn. En 
daar mogen we erg dankbaar voor zijn. 
Stel je eens voor dat je ingezet was als
instrument tot oneer! 

‘Ja, daar denk je niet aan.’

Dat tot eer en oneer blijkt uit de twee 
die in Romeinen 9 besproken worden.
Mozes en Farao. God ontfermde Zich
over Mozes en Hij verhardde het hart
van Farao. Daardoor ging Farao tegen
Gods wil in; Mozes maakte die bekend.
Iets breder gezegd: Egypte lag dwars en 
Israël was lijdend voorwerp hierin. En
daarna nog heel vaak. Dat is op weg, 
om tot het grote einddoel van God te 
kunnen komen. Toch voert Paulus in
Romeinen 9:19 een protest op.

‘Een kritische opmerking.’

De denkbeeldige vragensteller zegt:

..wat heeft Hij dan nog te berispen?
Want wie heeft Zijn bedoeling weer-
staan?

En de meeste vertalingen gebruiken
het woord wil, terwijl daar bedoeling 
staat. Dat zijn verschillende woorden 
in de grondtekst. Mensen, machten 
kunnen tegen de wil van God ingaan. 
Maar Zijn bedoeling of raadsbesluit
kunnen ze niet verhinderen. God be-
doelt dat Zijn Naam verheerlijkt zou
worden. En dat gebeurde door mid-
del van het verharde hart van Farao
.

Woord vandaag

27 oktober 2019

‘God werkt in mensen.’

En dat is voortdurend het geval. Het 
is zeker voor ons als gelovigen. God 
heeft Zijn geest in ons hart gegeven. 
En Hij is het, Die alles bewerkt over-
eenkomstig de raad van Zijn wil. 
Dus Farao’s hart werd door God vast
gemaakt (of verhard). Om Zijn bedoe-
ling te realiseren. Paulus stelt dat in
Romeinen 9:15,16 vast:

want Hij zegt tegen Mozes: Ik zal Mij
ontfermen over wie Ik Mij ontferm en
zal barmhartig zijn voor wie Ik barm-
hartig ben; dus ligt het niet aan dege-
ne die wil, noch aan degene die rent,
maar aan God, Die barmhartig is.

‘Daar hebben mensen moeite mee.’

In Paulus’ dagen ook, daarom schrijft
hij over deze belangrijke dingen. We 
lezen in Romeinen 9 hoe God alles in
Zijn hand heeft. Juist de wereldleider
Farao; zijn hart is in de hand van Jah-
weh als verdelingen van water; Hij is
het, Die dat hart stuurt:

want de Schrift zegt tegen de Farao:
juist hiertoe heb Ik jou uitgewekt, op-
dat Ik Mijn kracht zou tonen en dat 
Mijn Naam op heel de aarde door-
verteld zou worden

                                Romeinen 9:17

‘Bekend en goed om te lezen.’

Heel bijzonder, dat Paulus zo schrijft
en de gegevens uit de geschiedenis
laat zien: het is in Gods hand. Dat is
voor u, jou en mij ook zo. En de con-
clusie uit al deze gegevens is:

Dus Hij is barmhartig over wie Hij 
wil en Hij verhardt wie Hij wil

                                 Romeinen 9:18

Dit zou voor de gelovige sluitend zijn,
maar we zijn nog niet aan het einde
van Romeinen 9-11 gekomen. Deze
gevolgtrekking van de apostel ziet op
het proces naar het einddoel toe. We
zullen de komende dagen nog verder
lezen in deze boeiende hoofdstukken.

Woord vandaag

26 oktober 2019

‘Ommekeer bij Paulus.’

Dat was de Heer Zelf Die hem stopte.
Daarna was alles anders. En Saulus is 
drie dagen blind geweest totdat de 
Heer door Ananias zijn ogen opende. 
Zo is het bij ieder mens die geestelijk 
zicht krijgt. God is licht. In Hem is ab-
soluut geen duisternis. Toch gebruikt
God – om Zijn doel te bereiken – duis-
ternis door licht terug te houden. Zo-
wel fysiek als geestelijk. Zodat schep-
selen (mensen, geestelijke machten) 
na duisternis het licht als licht kunnen 
waarderen: God beter leren kennen.

 ‘Steeds meer licht?’

Ja, want in het begin kun je als mens 
niet zoveel geestelijk licht verdragen.
Het licht dat afstraalt uit de medede-
ling: en God zal zijn: alles in allen zal
voor de meesten te sterk zijn. Wan-
neer je dat gaat beseffen, gaat er iets
veranderen bij je. Van binnen wordt
het licht steeds meer, tot het je hele
bestaan verlicht. Je gaat de anderen
in dat licht zien, en dan wordt alles
anders. God kan zelfs in mensen wer-
ken zodat ze Zijn wil weerstaan. 

‘De Farao?’

Nog niet zo lang geleden (7, 8 okto-
ber 2019) is in Woord vandaag daar
uitvoeriger over bericht.
Waarmee uit de Schrift bleek, dat Fa-
rao niet eerst zelf het hart verhardde.
Het was Jahweh Zelf die vooraf tegen 
Mozes zei (Exodus 4:21):

Jahweh zegt tegen Mozes: wanneer jij
terugkeert naar Egypte, zie toe, dat jij 
al de wonderen die Ik in jouw hand 
plaats, dat jij ze doet voor de Farao.
Toch zal Ik zijn hart standvastig maken 
en Hij zal het volk niet laten gaan.

Dat is het licht, dat God vooraf over de
opvolgende geschiedenis doet schijnen. 
Dat kan Hij doen, omdat Hij tevoren
het einde overziet:

denk aan de vroegere dingen, van oude
tijden af, dat Ik God ben en niemand
anders: God, en er is geen als Ik. 
Die vanaf het begin het einde verkon-
dig, van oudsher de dingen die nog 
niet gebeurd zijn; Die zegt: Mijn raads-

besluit houdt stand en Ik zal al Mijn
welbehagen doen.
                                       Jesaja 46:9,10

Woord vandaag

25 oktober 2019

‘We gaan naar de eindtijd toe.’

Dat zeker, de tijd is kort. Niettemin is 
het nog steeds genadetijd. Vanuit God 
is het nu vrede. Genade en verzoening 
klinken in het evangelie dat Paulus ons
brengt. Zie! Nú is een eengename tijd, 
zie! Nú is het een dag van redding! De-
ze woorden citeert Paulus als hij in 2
Corinthiërs 6:2 Jesaja 49:8 aanhaalt. Die
worden daar tegen Israël uitgesproken 
als belofte voor de komende 1000 jaar. 
Het herstelde Sion zal dan een aangena-
me tijd en een dag (van 1000 jaar) van
redding beleven.

‘Ja mooi, dat is ook nu.’

Paulus laat zien, dat de geest van ver-
lossing en vrede van het Koninkrijk in 
onze tijd in de boodschap van genade 
en verzoening naar voren komt. En in 
beide is het een dag van redding; niet 
om de dag van redding. Er bestaan in 
Gods plan diverse dagen van redding 
totdat allen zijn bereikt én gered. De 
‘dag’ waar wij in leven is er een van ge-
nade en verzoening
. Dat zou ons leven,
denken, handelen en spreken beïnvloe-
den. Dat gaat best ver.

‘Hoe ver gaat dat dan?’

Zoals Paulus in Romeinen 12 aangeeft, 
is de mogelijkheid aanwezig dat wij on-
ze vijanden eten en drinken geven. De 
Heer sprak erover toen Hij zei: Heb je
vijanden lief. We zullen ten minste bid-
den voor hen die ons vervolgen. Gena-
de schenken – aan degenen die zoiets 
(dus) niet verdienen. Een enorme om-
wenteling zie je bij Saulus van Tarsus. 
In het begin (Saulus) was hij vervolger; 
later (als Paulus) werd hij tot vervolgde 
en had zijn vervolgers lief.