Woord vandaag

‘Eigenlijk heel bijzonder wat Paulus zei in Athene, de stad van de
grote filosofen en wijsgeren.’

Het is een ongelooflijke openbaring, wat hij daar zei. God woont niet
in tempels met handen gemaakt. Hij doordringt het universum. Ten-
slotte zegt Johannes 4:24, dat God geest is. Daardoor is Hij ontastbaar,
onhoorbaar en onzichtbaar. Het geweldige is, dat Hij zich laat zien
en horen in en door de Zoon van Zijn liefde. Die Zoon is het beeld van
de onzichtbare God!

‘God heeft zich door de Heer Jezus Christus laten zien en horen. Dat is
iets geweldigs. Velen van Zijn volk hebben daar lang op gewacht.’

Eerst sprak Hij tot hen in en door de vaderen, maar op het laatst heeft
Hij tot de mens gesproken in en door Zijn geliefde Zoon. Machtig wat
de Hebreeënschrijver daarover zegt in de openingswoorden:

Nadat God voorheen vele malen en op vele wijzen tot de vaderen
gesproken had door de profeten, heeft Hij in deze laatste dagen tot
ons gesproken door de Zoon…
Die Hij lotgenieter gemaakt heeft van het al, door wie Hij ook de eonen
maakt.
Hij, die de afstraling van Gods heerlijkheid is en de afdruk van Zijn
zelfstandigheid, die alle dingen draagt door zijn krachtig woord, heeft,
nadat Hij de reiniging van onze zonden door Zichzelf tot stand had gebracht,
zich gezet aan de rechterhand van de Majesteit in de hoogste hemelen.

‘Daar staat wel erg veel in. Een indrukwekkende opening van die brief.’

Zeker. God heeft Hem de hoogste plaats gegeven in heel de schepping. Er staat
niet alleen dat Hij het woord is, maar ook dat Hij de grootste profeet is. Hij wordt
genoemd in de lijn van de profeten. Daarna wordt ook gezegd dat Hij de lotge-
nieter van het al is. Dat houdt in, dat heel het universum het aan Hem toegelote
deel is. In Israël ontving elke stam een deel van het land door loting. Dat lot
werd uiteraard door Jahweh bepaald. Nu is aan de Zoon alles toegeloot! Aan de
andere kant kun je ook zeggen, dat Hij de erfgenaam is. Al wat Adam bijvoor-
beeld toebedeeld was, komt nu aan de Zoon toe, als de laatste Adam.

‘Machtige lijnen, en wat een bijzondere plaats heeft de Zoon in Gods plan!’

Er staat ook, dat God door Hem de eonen maakt. Dat zegt Paulus ook in
Efeziërs 3 vers 10,11. God maakt in Christus Jezus Zijn plan van eonen.
De Zoon is daarom de allerbelangrijkste in Gods plan. Hem zouden wij de
eer geven die Hem rechtens toekomt. Als we de Zoon eren, eren we ook
de Vader, zegt de Heer zelf in Johannes 5.

‘Men minachtte Hem, en dat vandaag nog steeds. Helaas!’

Naar Hem wijzen talloze typen in de Schrift. De typologie is daarom een zeer
belangrijk aspect van de Schrift, dat bij velen onbekend is. Men ziet de Schrift
vaak als iets, dat alleen betrekking heeft op het persoonlijke leven van de mens,
en je merkt, dat er vaak de neiging is de Schrift naar zichzelf toe te trekken.
Alsof het om de mens draait. Het is de openbaring van God, die liefde is. Dat is
merkbaar en zichtbaar geworden in Zijn Zoon, die zelfs de reiniging van zonden
bewerkte! Hoewel dit in Hebreeën 1 in dat tekstverband in feit
e een zijdelingse
opmerking is. Het gaat om de hoge positie waarin de Zoon door de Vader gesteld
nadat Hij Hem opwekte uit de doden!




Woord vandaag

‘He, maar denk jij echt dat Adam al schreef?’

Waarom niet? Zou God niet bij machte zijn een mens te scheppen, te
formeren uit adamah (bovenste laag van de aarde), die direct kon spreken,
lezen en schrijven? Kijk, in het evolutie-denken moet je uitgaan van een
primitieve mens, die zich langzaam ontwikkelde en gaandeweg door aller-
lei ontdekkingen het schrift leerde en leerde lezen. Heel de Schrift getuigt
ervan, dat God de schepper van Adam en Eva is. Hij heeft ze dus gemaakt.

‘Dan is het eigenlijk wel logisch, dat zij direct konden spreken, lezen en
schrijven.’

Natuurlijk. Ga maar eens een blad aan een boom bestuderen. Je staat versteld
hoe dat ontworpen is, in elkaar zit. Daar moet een zeer hoog intelligente God
achter zitten, die zoiets kan scheppen, maken. Te veronderstellen, dat er eerst
een oersoep of oerknal was en dat alles daaruit tot steeds ingewikkelder levens-
vormen evolueerde, is ongeloofwaardig. Het komt neer -als je zoiets absurds
gelooft-  op het ontkennen van een groot God, die wereld en al wat daarin is, ge-
schapen, gemaakt en geformeerd heeft.

‘Maar als je van jongs af aan altijd dat gehoord hebt, met die gedachten
geïndoctrineerd bent, kun je toch maar moeilijk iets anders geloven?’

Het lijkt mij, dat je vroeg of laat gaat nadenken en in aanraking gaat komen met
de Bijbelse notities van een schepper die alles geschapen heeft. Die je niet kunt
zien en toch overal aanwezig is. Uiteindelijk moet God het je geven, dat is zo, dat
je Zijn woord gaat aanvaarden en geloven als de absolute waarheid.
Het gaat mij niet om die mensen die dat allemaal beweren, maar om de bewe-
ringen zelf, want dié zijn misleidend en niet tot eer van God! De slang he, de
bekende. Die lispelt al dit soort ‘wetenschappelijke’ dingen om de mens van God
af te leiden en uiteindelijk de aanbidding voor zichzelf op te eisen.

‘Laten we ons dan maar weer gauw wenden tot de Schrift zelf, dat is heel wat
beter!’

Lijkt me een prima idee. Laten we de waarheid naar voren brengen, want die
wordt in deze wereld al genoeg in ongerechtigheid ondergehouden.
Paulus is ook wat dat betreft erg duidelijk (Handelingen 17:24-28):

24 De God Die de wereld gemaakt heeft en alles wat daarin is, deze, die een
Heer van de hemel en van de aarde is, woont niet in tempels die met handen
gemaakt zijn.

25 Hij wordt ook door mensenhanden niet gediend alsof Hij iets nodig heeft,
omdat Hij zelf aan allen het leven, de adem en alle dingen geeft.

26 En Hij maakte uit één bloed heel het menselijke geslacht om op heel de
aardbodem te wonen; en Hij heeft de hun van tevoren toegemeten tijden
bepaald, en de grenzen van hun woongebied,

27 opdat zij de Heer zouden zoeken, of zij Hem misschien al tastend zouden
mogen vinden, hoewel Hij niet ver is van ieder van ons.

28 Want in Hem leven wij, bewegen wij ons en zijn  wij; zoals ook enkele van
uw dichters gezegd hebben: Want wij zijn ook van Zijn geslacht.


Woord vandaag

‘He, dat van gisteren was mooi duidelijk. Ik kan me voorstellen, dat als
je uit een kerk of groep bent gegaan of gezet om wat je hebt ontdekt in
Zijn woord, je niet meer teruggaat!’

Vanzelfsprekend. Juist door het evangelie van genade raak je vrij van je
religie en je tradities. En dat gaat vroeg of laat botsen met de leringen van
de kerk/groep waar je in zit, omdat men vaak tradities van mensen blijft
volgen in plaats van (het evangelie van de genade van) Christus. Sommigen
blijven ondanks een heel ander inzicht vanuit het evangelie van genade
toch in de kerk/groep komen waar ze in zitten. Er zijn gelovigen, die (meer
of minder) gedwongen opstappen omdat zij de waarheid van Gods woord
hebben leren kennen.

‘En als je eenmaal in die vrijheid door Gods genade bent gekomen, ga je
niet meer terug!’

Natuurlijk niet, hoe moeilijk en pijnlijk het ook was om op te stappen.
En als je een bijbelstudiegroep en/of bijeenkomst hebt gevonden waar wel
het evangelie van Gods genade wordt verkondigd zoals het staat
geschreven, ben je niets verplicht. Ook dat is helemaal genade.
Aan de andere kant wil je anderen ontmoeten, waarmee je die geweldige
boodschap van genade deelt. Samen opgebouwd worden in de genade.

‘Maar op heel veel plaatsen is dat gemengd met werken en de wet, meestal
klinkt de zuivere genade niet.’

Dat blijft een lastige zaak. Je gaat wel steeds beter onderscheiden en merkt
al snel de afwijkingen van het paulinische genade-evangelie. Een gelovige
is vrij en kan ervoor kiezen nergens meer naar toe te gaan. Zelf thuis stude-
ren en je verblijden over het evangelie. Dat kan. Het is ook fijn het geloof
te delen met anderen die die genade ook belijden en kennen. En misschien
is het alleen maar mogelijk met enkelen in huiselijke sfeer Gods woord
te delen, te bestuderen.

‘Maar jij ziet dat steeds minder gebeuren?’

Mensen haken soms na jaren in eerste instantie de genade wel gekend te
hebben, af. Men verlaat Paulus. Men gaat onder de wet verder.
Of men denkt: ‘ach, het komt toch allemaal wel goed, het is toch alles
genade, ik ga deze keer niet’, het eerste enthousiasme zakt in.
Vlees krijgt de overhand en daardoor wordt de geest van God enorm
beperkt in het werken in en leiding geven aan de gelovige.
De gelovigen ontvangen hun voeding vanuit het ene Hoofd, Christus.
Op een gegeven moment zullen zij ontdekken waar het goede voedsel
te vinden is!

Woord vandaag

‘Zeg, jij had het gisteren over niet op bijbelstudies en dergelijke komen,
maar Hebreeën 10:25 zegt toch dat wij moeten?’

Daar staat het volgende in de herziene Statenvertaling:

‘Laten wij de onderlinge bijeenkomst niet nalaten, zoals het bij
sommigen de gewoonte is, maar elkaar aansporen, en dat zoveel
te meer als u de grote dag ziet naderen.’

Deze ‘onderlinge bijeenkomst’ staat als begrip ook in 2 Thessalonicenzen 2:1
en is daar een verwijzing naar de wegrukking van het lichaam van Christus,
de grote verwachting van 1 Thessalonicenzen 4:13-18. Ook hier in Hebreeën
heeft het in elk geval te maken met de toekomstverwachting. Het gaat om
‘de grote dag zien naderen’ (vers 25), om ‘de belijdenis van de verwachting’
(vers 23), om ‘Hij, die belooft, is getrouw’ (vers 23). Ook dit stukje ademt de
toekomstverwachting van de gelovigen en in dit verband gebruikt de schrijver
het woord episunagogè, net als in 2 Thessalonicenzen 2:1.

‘Dus het gaat helemaal niet om de wekelijkse samenkomsten bezoeken?’

Er bestaat geen enkele aanleiding dat te veronderstellen. Men gebruikt deze
tekst wel op huisbezoek als oudsten (evangelisch) of ouderlingen (kerken)
de leden aansporen om op zondag in samenkomst of kerk te komen als hun
bezoek onregelmatig is geworden. Of als zij wellicht zijn gaan ‘lopen’ naar an-
dere samenkomsten waar het Woord opengaat.  Maar dat deze tekst gebruikt
wordt als een soort stok achter de deur, is helemaal misplaatst.

‘In de brieven wordt dus geen vermanende tekst gevonden dat men de samen-
komsten, bijbelstudies moet bezoeken?’

Nee. Er zijn geen verplichtingen voor de gelovigen. In Israël was men verplicht
de feesten te vieren en op te trekken naar Jeruzalem, drie keer per jaar. Voorts
was men verplicht de tienden te geven. Dat laatste is ook praktijk in kerken en
evangelische gemeentes. Daar moet men  de tienden geven, maar dat kan nooit
gebaseerd zijn op de brieven van Paulus, waar overstromende genade wordt
gepredikt. Hier een voorbeeld -dus- van vermenging van wet en evangelie.

‘Duidelijk. We lopen weer tegen die vermenging aan.’

De praktijk is, dat men voor veel dingen terugkijkt naar de Thora. Dat waren
echter de regels voor Israël in het vlees, in hun land. Meer dan overduidelijk is
aangetoond, dat men die Thora niet kon houden en dus aan alle mitzwot
(geboden) tekort schoot.
Reden temeer om God te danken voor Zijn rijkdom aan genade, die Hij ons
bekendmaakt in Christus Jezus!

Woord vandaag

‘Is het niet zo, dat Paulus in zijn brieven profeteert, dat de
gelovige mensen
niet meer op Woord gericht zouden zijn?’

‘De zware nadruk die hij bijvoorbeeld in de brieven aan Timotheüs
op het Woord en de verkondiging ervan legt, zegt genoeg. In zijn
tweede brief aan zijn geestelijke zoon zegt hij bijvoorbeeld, dat de
hele Schrift God-geademd is. Dat geldt voor de Tenach en voor al
wat tot op dat moment geschreven was.

‘Men is veel meer bezig met mensenwoorden dan met die Schriften?’

Ja, en men werd al snel van Paulus afgekeerd, heel Asia was toen in
korte tijd: weggevoerd, niet langer de boodschap van Paulus aan-
hangend, maar andere dingen. Men zoekt het dan in religie of een
wonderlijk mengsel van wet en evangelie, werken en geloof, vlees
en geest.

‘Zou dat ook de oorzaak zijn van het geen of weinig trek meer hebben
in bijbelstudie?

Het is een van de oorzaken. Het heeft te maken met vlees en geest. Als
men de bijeenkomsten laat voor wat die zijn en eigen dingen doet,
heeft het vlees de overhand. Je doet dan kennelijk liever wat je zelf wil
in plaats van bezig zijn met de dingen van / het woord van God.

‘Paulus was op het laatst een eenzame geworden. Alleen Lucas was nog bij
hem.’

Dat is erg tekenend. Hij had nog wel mensen die hem volgden, maar het
waren er erg weinig geworden. Hij vroeg toen om de perkamenten, hij wilde
met dat Woord bezig zijn. De Heer zorgde voor hem; een arts was dichtbij.
Zoals Asia is het in het christendom; men kent Paulus niet, en als
je in de evangelische wereld rondkijkt, zie je maar weinig gelovigen die de
apostel van de natiën volgen en echt als leraar erkennen.

‘Toch merkwaardig dat men Paulus al zo snel verliet in nota bene Asia.’

Zeker, hij brengt een goed bericht dat niet naar de mens is. Het is helemaal
op God gericht en biedt in wezen geen ruimte voor vlees. We zijn in Christus
een nieuwe schepping en kennen elkaar (en ook onszelf!) niet langer naar
het vlees. Zelfs Christus kennen wij niet langer als Jezus Christus maar als
Christus Jezus, de verheerlijkte en opgestane Heer!