‘Het kruis staat centraal in Efeziërs 2:11-22.’
Daardoor werd de vijandschap tussen de Joden en de natiën in het
vlees gedood. Daarom lees je in de verzen 19-22 van Efeziërs 2 een
aantal keer: in geest. De nieuwe situatie van de natiën is, dat zij
gezamenlijk burgers zijn en leden van Gods familie en hebben vrije
toegang tot de Vader, in de geest. Als het gaat om gelovigen van nu;
zij zijn in de tegenwoordigheid van God.
‘Dus in het vlees hadden de natiën geen verwachting.’
Ja, in de geest wel. Nu alle vijandschap tussen de twee groepen ge-
dood is in Zijn vlees, door het kruis, is er wederzijdse verzoening.
Nu zijn de twee groepen gezamenlijk burgers van een domein in de
hemelen, en niet op aarde. Dat laatste zou onmogelijk zijn, omdat
regeren op aarde voorbehouden is aan het volk Israël. Nu blijkt, dat
het lichaam van Christus een gezamenlijk-lichaam (Efeziërs 3:6) is
met een verwachting te midden van de hemelingen.
‘Het vlees had en heeft geen enkele toekomst meer?’
Nee. Daarom moeten alle leden van het lichaam van Christus een
geestelijk lichaam hebben. We hebben het over een toekomstver-
wachting boven, te midden van de hemelingen, dat is uiterst gees-
telijk. 1 Corinthiërs 15:44-54 wordt gezegd, dat in de opstanding en
levendmaking het zielse lichaam plaats maakt voor het geestelijke.
En niet alleen dat, ook zien we de tegenstelling van aardbodem
NBG: stoffelijk) tegenover hemels (vers 47-49)!