‘Heerlijk, die genade in deze tijd.’

In het beijveren het woord van de waarheid
recht te snijden (2 Timotheüs 2:15) 
zouden
we alles aan Gods genade toet
sen. In deze
bijzondere tijd sinds de op
standing van Chris-
tus, regeert Zijn gena
de (Romeinen 5:20,21).
In zo’n situatie 
kán niet wettisch opgetreden
worden in
het lichaam van Christus.

‘Dat gebeurt vaak wel.’

Helaas wel. Dat het gebeurt is gevolg van
wettisch denken. Vanuit tradities
van men-
sen wordt, terwijl de genade van God geldt,
tóch elke zondag Mozes 
(de 10 woorden)
gelezen. In de tweede 
Korintebrief zegt
Paulus, dat
dan een bedekking op het hart
komt 
(2 Corinthiërs 3:14-16).

‘Net zoals Mozes zijn gezicht bedekte.’

Om de verdwijnende heerlijkheid van het
oude verbond te verbergen. De be
dek-
king houdt in, dat men dan bezig
gaat
met het wel/niet kunnen hou
den van
voorschriften. Aandacht wordt 
afgeleid
van Christus naar zelf pro
beren te leven
naar gestelde regels/wetten. Dan val je
uit de genade (Galaten 5:4).