Woord vandaag

‘Het heeft dus te maken met ons dienstbetoon als slaven?’

Zelfs het woord slaven zouden wij willen vermijden. Omdat dat ook iets
van onze positie in de dienst van de Heer uitdrukt. Hij is de Heer en heeft
in feite de vrije beschikking over ons als Zijn slaven. Dat vernedert ons,
in dat wat wij kunnen doen in Zijn dienst. De vragen die je jezelf zou kun-
nen stellen zijn bijvoorbeeld: We willen de Heer dienen, maar willen wij
dat doen op de manier die Hij wil?

‘Het is vaak moeilijk juist datgene te doen wat Hij wil. Klopt.’

Op zich is het al moeilijk om het werk van de Heer te doen. We bedenken
als gelovigen vaak allerlei werk wat niet Zijn werk is. Dat is al het eerste.
En als we bezig zijn in Zijn werk willen we het vaak niet op Zijn manier
doen, omdat dat bijvoorbeeld ons geen eer brengt. En we hebben soms de
neiging om onszelf op de schouder te kloppen dat wij het toch wel goed ge-
daan hebben.

‘Die soms openlijke en vaak verkapte trots kom je tegen, ja.’

Weer een andere vraag bij ons dienstwerk is: Kunnen wij dienstwerk ver-
richten in Zijn werk terwijl we beseffen dat wij niets kunnen toevoegen aan
Zijn werk van redding? Regelmatig lezen we, dat er voor ons als mensen
geen
 
ruimte is voor roem, voor eer. Wie roemt, roeme in de Heer. De Schrift
zegt
 dat: geen roem voor de mens. Alle eer is voor Christus Jezus.

Woord vandaag

‘Ja, het is die gezindheid, ootmoedig te zijn is tegen ons menszijn in.’

Christus Jezus toont een en al ootmoedigheid. Wat een geweldig voorbeeld
voor ons! Laat die gezindheid in jullie zijn, die ook in Christus Jezus is. Zo te
wandelen, dat kan voor ons alleen echt zo zijn wanneer het kruis in ons wezen
doorwerkt. Wanneer wij ons bewust worden niet langer oude mens te zijn,
maar dat die oude mens met Christus gekruisigd is, dan kunnen we écht
de gezindheid van Christus Jezus tonen.

‘Het gaat erom dat die geest van Christus in ons werkt.’

Ja exact. Maar we hebben ook nog te maken met ons vlees. Dat trekt ons
voortdurend ‘naar beneden’. Zoals Paulus in Galaten 5 het vlees tegenover
de geest zet, de twee grote tegenstellingen in de mens. We hebben geen
enkele kracht in onszelf om de gezindheid van Christus te tonen in ons leven.
Dat moet helemaal van Hem komen. Dan is het de nieuwe mens, Christus in
ons, die de juiste gezindheid laat zien.

‘Dat is dus het gevolg van het kruis in ons leven. Het oude is voorbij.’

We hebben eerder gezien, dat het kruis schande met zich meebrengt. De
Heer Jezus schuwde het lijden niet in Zijn leven op aarde. Wij schrikken
er wel van terug, wanneer smaad en schande ons deel zijn. Dat is het
kruis in ons leven. Omdat wij dat moeilijk vinden en daar niet aan willen,
worden wij (soms) vijanden van het kruis van Christus. Dat heeft te ma-
ken met het feit, dat de Heer ons door omstandigheden verootmoedigt.

 

Woord vandaag

‘Nou, ik ben wel benieuwd wie dat dan zijn, die vijanden van het kruis!’

We lezen eerst in Filippenzen 2, na een wat lange inleiding misschien, de eer-
ste aanwijzingen die de apostel geeft voor het dienen van de gelovigen. In
1:27 wijst hij ons erop, burgers te zijn, waardig het evangelie van de Christus.
Met de notitie dat ons domein in de hemelen is. Boven ligt ons burgerschap,
in de hemelen. Dat is de strekking van Efeziërs, wij zijn gezet te midden van
de hemelse machten en krachten, in Christus Jezus!

‘Dat is de boodschap, ja. Nu waardig zijn als burgers, hoe ziet dat er uit?’

De kern van wat volgt, is dat wij ootmoedig zijn, en de ander superieur ach-
ten aan onszelf. Een ootmoedige houding, die overeenstemt het het kruis.
We hebben niet langer ons eigen belang, maar dat van Christus Jezus op het
oog. Dat is kort gezegd Filippenzen 2:1-4. Lees dat eens rustig door in de Ne-
derlandse concordante vertaling. Dan heb je direct de tekst scherp voor je.

‘Paulus geeft ons voorbeelden tot navolging?’

Viertal voorbeelden om te leven hier op aarde met een hemelse roeping en
een verwachting boven te zijn, met Christus Jezus. Allereerst en veruit het
belangrijkst: Christus Jezus zelf. Hij verootmoedigde zichzelf en achtte het
geen roven aan God gelijk te zijn. Hij ledigde zichzelf van de vorm van God
en werd aan de mensen gelijk in de vorm van slaaf. En zo werd Hij gehoor-
zaam (geloof!) tot de dood, zelfs de dood van het kruis!

Woord vandaag

‘We kwamen gisteren toch weer bij het kruis uit.’

Dat is niet zo verwonderlijk. Want de boodschap van het kruis is de rode draad
in de brieven van Paulus. In de voorbereidende brieven lees je over het kruis en
wordt het werkwoord ‘kruisigen’ gebruikt. In de volkomenheidsbrieven komt
alleen het zelfstandig naamwoord ‘kruis’  voor. In die brieven wordt het kruisi-
gen dus gezien als iets dat in het verleden heeft plaatsgevonden en worden de
diepe gevolgen ervan besproken.

‘Je hebt een tijdje terug gezegd, dat we nog verder zouden kijken naar het
kruis en de gevolgen ervan.’

Ja, dat gaat onder meer over de vijanden van het kruis, wie dat zijn en wat hun
kenmerken zijn. En uit Kolossenzen 1, het bloed van Zijn kruis. We willen daar
de komende tijd mee bezig zijn. Omdat het fundamenteel en allesbepalend is
in het evangelie van Paulus, en bij de Besnijdenisapostelen onbekend. In de
brief aan de Filippenzen staat het kruis centraal. Daarin draait het helemaal
om dienstbetoon en het lijden dat ermee verbonden is.

‘Je vindt in Filippenzen geen onderwijs zoals in Efeziërs en Romeinen?’

Nee. Net als de beide Korintebrieven bespreekt Filippenzen de wandel, en dat
als het gaat om ons dienstbetoon in de Heer en in Zijn werk. Terwijl het in de
Korintebrieven dus ook om de wandel gaat, maar dan meer algemeen het ge-
drag in het dagelijks leven. Maar we beperken ons nu tot Filippenzen, een van
de gevangenschapsbrieven van de apostel. Daarin wordt in 2:8 de dood van
het kruis
genoemd en in 3:18 de vijanden van het kruis van Christus.

Woord vandaag

‘De Galaten waren vergeten wat Paulus hen gezegd had?’

Paulus herinnert hen –hoe kan het ook anders- aan de boodschap van het kruis.
Die had hij de Galaten gebracht, zo lezen we in 3:1 en 2:20. Hij was zich bewust
geworden, dat hij gezamenlijk met Christus gekruisigd was en dat hij door de
Thora voor de Thora gestorven was. Dat had hij de Galaten onder meer duidelijk
gezegd en dat betekende het einde van hun bestaan onder de grondbeginselen
van de wereld.

‘Zijn leven was Christus inderdaad, daar getuigt hij van.’

Hij zegt ook in verwondering, dat hij toch leeft, ondanks het feit, dat hij geza-
menlijk met Christus gekruisigd is. Maar, dat was dan niet langer zijn ‘oude’  ik,
maar Christus die in Hem leeft. Dus zijn nieuwe ‘ik’ was en is: Christus, de Opge-
wekte en Verheerlijkte. Toen was hij voorbij een leven onder de grondbeginse-
len van de wereld. Niet langer onder de Thora van Mozes, maar onder de gena-
de van God!

‘Hij was dus dood voor de Thora.’

De werking van het kruis in het leven van Paulus was, dat hij afgesneden bleek
van de oude situatie. Hij leefde in een geheel nieuwe omstandigheid. Niet lang-
er dat oude ik van Saulus, de wettische, fanatieke ijveraar voor de overlevering-
en en het wettische Jodendom. Maar de nieuwe: Paulus, de liefdevolle apostel
van alle natiën, vol ontferming, geduld, en ijver voor Zijn Heer Christus Jezus!