Woord vandaag

‘Het is een prachtige boodschap. Genade. Waarom zijn er maar zo
weinig mensen op de wereld die dit horen en geloven?’

God bedoelt in deze tijd van genade, een aangename tijd, dat het
lichaam van Christus geroepen wordt. Het geloof is niet van allen
in deze tijd.

Het kwaad speelt een grote rol in deze derde, boze eon. In de eerste
twee eonen speelde het kwaad ook een grote rol. We hebben kort
geleden nog gezien, dat God de schepper is van het kwaad, zoals
Jesaja dat zegt. Hierna, in de vierde en vijfde eon, zal het kwaad een
veel kleinere rol spelen om uiteindelijk definitief uit het universum
te verdwijnen.

‘Veel mensen worstelen met het probleem van het kwaad en daarmee
verbonden: het lijden. Ik vind dat ook moeilijk, vooral als het dichtbij
komt, in je eigen gezin of familie of medegelovigen.’

Er is veel over nagedacht ja, gefilosofeerd door mensen. Mensen willen
het kwaad niet en toch overkomt het hun. God onderwijst de mens door
tegenstellingen. In het evangelie leer je steeds meer te denken vanuit het
einddoel dat God gaat bereiken met deze schepping.

Zonder een besef van dat grote einddoel van God kom je er nooit uit.
Je blijft dan zitten met het kwaad in het universum, dat blijft dan een
raadsel, je komt er niet uit.

Job aanvaardde het uit Gods hand, dat grote kwaad wat hem trof.
Daarna zie je en lees je de worsteling van Job ermee, maar die kende
niet het evangelie zoals wij dat leren kennen.

Gods liefde die allen bereikt. Dat is het grote antwoord op al die vragen
omtrent het kwaad en het lijden. Dat je er doorheen moet, is de (vaak)
moeilijke weg die wij gaan; maar je bent blij van binnen omdat je beseft
dat uiteindelijk Gods liefde sterker zal blijken te zijn dan zelfs de (tweede)
dood, zodat allen zullen leven in onsterfelijkheid!

Dan is niet alleen het kwaad, maar ook het lijden definitief weggedaan !

Woord vandaag

‘Nou nou, je hebt gisteren redelijk uitgehaald naar die oudtestamenticus
van Bekkum. Je mag toch gewoon onderzoek doen naar de dingen uit het
verleden?’

Natuurlijk. Alleen merk je wat weinig geloof bij hem als je zijn uitspraken
en de strekking van zijn promotie onderzoek leest. Het lijkt net alsof hij kijkt
naar de archeologische vondsten en andere gegevens, de interpretatie ervan
voor waar aanneemt en vervolgens aan de tekst van de Schrift gaat twijfelen.

‘Noem eens een voorbeeld dan?’

In het artikel komt de vraag over de verovering van Jericho en Ai. Hij
beweert daarvan dat hij grote moeite heeft met wat in de Schrift staat,
omdat het er sterk op lijkt dat er toen geen mensen in die steden woonden.
En dus is er voor van Bekkum een probleem.
Hier botst het menselijke verstand met de Schrift. Zoals hij het stelt maakt
hij in feite de Schrift belachelijk.

‘Is het echt zo erg?’

In het volgende gedeelte van dat interview zegt hij in alle ernst:
‘Je moet niet alles in het boek (Jozua) letterlijk nemen, dat is niet de
bedoeling. De schrijver overdrijft hier en daar bewust, schematiseert
gebeurtenissen, maakt gebruik van literaire verteltechnieken.
Vooral geografisch wordt er veel gespeeld. De plekken van de veld-
tochten zijn vrij beperkt qua omvang. Maar in de samenvattende be-
schrijvingen worden die grenzen enorm opgerekt.’

Dus zo kijkt hij tegen dat gedeelte van Gods woord aan, en kennelijk
vindt hij de beschrijvingen niet betrouwbaar. Hij gebruikt woorden als
‘overdrijven’ en ‘grenzen oprekken in de beschrijvingen’. Daarmee dis-
kwalificeert hij van het Bijbelboek Jozua de hoofdstukken 9-13, en doet
het ergste vrezen voor zijn idee over andere gedeelten van de Schrift.

Hij maakt problemen waar die er voor de gelovige niet zijn.
We kunnen gewoon stellen, dat de Schrift uiterst betrouwbaar is.
Hebreeën 11:30,31 spreekt van Rachab, de hoer en van ongehoorzamen
in de stad Jericho. Dus is er geen probleem.
Dan woonden er gewoon mensen in Jericho.

Als men de betrouwbaarheid van Jozua 9-13 zo betwijfelt, is dan de rest
van de Schrift wel geloofwaardig? Wij doen er goed aan ons verstand onder
de Schrift te stellen in plaats van boven!

Paulus sprak de Corinthiërs in zijn dagen al aan, dat zij niet gezind zouden
zijn boven wat geschreven staat (1 Corinthiërs 4:6)…..

Woord vandaag

‘Heb jij vrijdag (12 maart) ook dat interview met die adjunct-hoofdredacteur
van het Nederlands Dagblad in die krant gelezen?

Jazeker.

‘En? Wat vond jij daar van? Ik ben er wel van geschrokken. Zou het nu echt
zo zijn, dat er gedeelten van de Bijbel niet zo gebeurd zijn zoals het er staat?’

Aan de ene kant gaan al mijn haren recht overeind staan en aan de andere
kant word ik verdrietig, als ik zoiets lees.

Zijn dissertatie over Jozua 9-13, de intocht van Israël in het land Kanaän onder
Jozua, spreekt ervan, dat het niet (altijd) zo gebeurd is zoals daar geschreven staat. 
De theoloog Koert van Bekkum beweert met droge ogen met zijn doctoraalscriptie,
waarop hij op 18 maart hoopt te promoveren, het volgende (ik citeer de interviewer
die samenvat):

Zoals u het verwoordt, lijkt Jozua een heel menselijk boek. Het is niet letterlijk
gebeurd zoals het er staat. De auteur gaat creatief om met de historische feiten,
en maakt er zijn eigen verhaal van. 

‘In het daarop volgende antwoord zegt hij dat menselijke element niet zo’n probleem
te vinden en geeft dan als voorbeeld: ‘Als wij onze boodschap presenteren, gaan
wij ook heel vrij om met de feiten. Hoe vaak wordt in een preek bijvoorbeeld God
niet sprekend ingevoerd?    ‘Dan zegt God tegen u….’  Dat heeft God niet rechtstreeks,
in die exacte bewoordingen, gezegd. Maar niemand vindt dat een probleem. Zo werkt
dat in onze wereld, en waarom zou dat in Jozua’s wereld niet zo werken?’

Uit dit antwoord blijkt, hoe van Bekkum aankijkt tegen de inspiratie van de heilige
Schrift. Hij zegt niets over Gods leiding in het schrijven van Jozua. Voor hem is het
menselijk terugkijken op de geschiedenis en vergelijkt het met hoe mensen vandaag
spreken.
Het boek Jozua is gewoon Gods woord. Punt. Dat men later vanuit archeologische
opgravingen niet goed kan zien hoe een en ander toen is gegaan, is logisch.

Nu draait van Bekkum met vele anderen mee in de richting van aanpassen van de
Bijbel of de visie op de Bijbel(gedeelten) met het oog op de vondsten en interpreta-
ties van de wetenschap.

Men kan natuurlijk ook overwegen de wetenschap in dienst van de Bijbel te stellen!

Woord vandaag

‘Het is maar mooi makkelijk, dat God alle mensen redt.
Erg goedkoop hoor. Leef maar raak, je komt er toch wel!’

Waarom reageer je nu zo? Het is toch een geweldige boodschap,
dat Gód de redder van alle mensen is? Als je kinderen hebt en
een ervan (of meer) wil(len) helemaal niet meer actief iets aan
geloof doen in hun leven, dan bid je elke dag voor ze met rust in
je hart door deze boodschap van genade.

‘Ik hoor het van heel wat serieuze gelovige mensen, die het ernstig
menen, dat dit wel een erg goedkope boodschap is. Zij vinden dat
je wel goed moet leven als gelovige. Want het gaat maar niet zomaar.’

Zij menen het oprecht en ernstig. Het komt als je het mij vraagt voort
uit de gedachte, dat je zelf heilig moet leven of als gelovige het nodige
moet doen om er echt bij (te blijven) horen. Je hoort er het ‘moeten’
doorheen.
Genade van God is de bevrijdende boodschap, die God aan ons geeft.
Genade ontvangen, zonder de dwang dat je vervolgens iets moet.
Je gaat Zijn genade doorgeven naar anderen. Dat werkt ook bevrijdend.
Die ander hoeft niet langer aan jouw voorwaarden te voldoen.
Je aanvaardt die ander zoals die is. Net zo als Christus ons aanvaard
heeft, tot heerlijkheid van God (Romeinen 15:1-7).

‘He, dat is eigenlijk best moeilijk. De andere gelovigen aanvaarden.
Na verloop van tijd, heb ik gemerkt, ga je de onhebbelijkheden van de
ander zien.  En dan wordt het moeilijk.’

God schenkt ons genade, en weet exact welke onhebbelijkheden wij
hebben. Niettemin blijft Hij ons onvoorwaardelijk liefhebben.

Wat is dat geweldig he!

Woord vandaag

‘He heb jij ook dat interview op 9 februari 2010 bij Moraalridders (EO)
met Franca Treur gezien?’

Ja, later via internet. Zij schreef de roman: ‘Dorsvloer vol confetti’.
Het gaat over een Zeeuws dorp waar het christelijk geloof een belangrijke
rol speelt. De interviewers bespreken met haar dat boek en hoe zij zelf in
het leven staat. Zij denkt dat geloof vooral in de hoofden van de mensen
zit en ze weet eigenlijk niet of God wel bestaat. Ze gelooft in elk geval niet
meer zoals zij ermee grootgebracht is.

‘Ja ik vond het boeiend om te luisteren hoe dat bij haar is gegaan. Het leek
erop, dat zij tijdens haar studie anders over de dingen is gaan denken.’

Dat idee had ik ook. Voor mij waren er twee momenten in het interview die
eruit sprongen.

‘Waar ging het over op die momenten?’

Zij zei eerst iets over God die aan het einde van haar leven haar opwacht
en dan het kaf van het koren scheidt, de schapen en de bokken verdeelt.
Op dát idee over God is zij afgeknapt, zo kwam het op mij over.

‘Ja dat dacht ik ook bij wat ze zei. En wat was het tweede moment?’

Toen ging het over de God die op de rechterstoel zit. Dat is dan het beeld
van een hele strenge God, die mensen voor eeuwig verwerpt. Dat zei zij
niet letterlijk in het interview, maar dat zit er uiteraard bij. En natuurlijk
de verschrikkelijke uitverkiezingsleer van de Dordtse leerregels.

‘Daar heb je het pas nog over gehad. Hoe langer ik erover nadenk, hoe erger
ik dat ook ga vinden. Het klopt absoluut niet met wat de bijbel zegt, dat God
een God van liefde en genade is.’

Precies. Ik denk, als Franca Treur dát van God zou weten, zij anders over
deze dingen zal denken en God echt als God zal zien.