24 september 2009

Jaren van moeizame arbeid, vele dagen van ziekte, een lang voortslepend lijden in je leven. Het kan er zijn. Geestelijk lijden: je wordt niet begrepen, verguisd, om de dingen die je gelooft uit de Schriften, of om de dingen, die je (niet) doet met onbegrip van anderen (juist je mede-gelovigen). Je brengt het woord van God naar anderen en het lijkt steeds maar geen vrucht te zetten. Psychisch lijden: je hebt een psychische tekortkoming, last van depressies, die gewoon komen en niet te stoppen zijn, en die je extra kunnen neerdrukken, omdat misschien andere gelovigen vinden dat een depressie bij een gelovige eigenlijk niet kan. Lichamelijk lijden: dat kan in veel vormen zich voordoen, waardoor je ernstig beperkt bent. Of een langdurige ziekte, die je emotioneel en lichamelijk sloopt.
Paulus was, net als de Heer Jezus, een man die leed, terwijl hij het woord van God aan de mensen bracht. Hij deed dat in een reeks van jaren met moeizame arbeid, hoogtepunten en diepten. Juist hij schrijft zo apart over het lijden. Het zijn woorden, waar je steeds bij terug-keert, als een waterbron voor iemand in het Midden-Oosten. Ze zijn verkoelend, verfrissend, troostrijk, opbouwend en bemoedigend:

‘Daarom verliezen wij de moed niet, maar al vervalt ook onze uiterlijke mens, nochtans wordt de innerlijke van dag tot dag vernieuwd. 17 Want de lichte last der verdrukking van een ogenblik bewerkt voor ons een alles verre te boven gaand eonisch gewicht van heerlijkheid, 18 daar wij niet zien op het zichtbare, maar op het onzichtbare; want het zichtbare is kortdurend, maar het onzichtbare is eonisch’. 2 Corinthiërs 4:16-18

Woorden om rustig tot je te laten doordringen. Paulus lijkt net alles om te draaien. Hij ervoer het lijden in zijn leven als ‘de lichte last van verdrukking van een ogenblik’; hij zag het in per-spectief. Want hem was duidelijk geworden, dat het iets bewerkt, namelijk een eonisch gewicht van heerlijkheid! En ik vergeet erbij te zetten: ‘een alles verre te boven gaand! Dat moet wel een heel grote heerlijkheid zijn, die in ontvangst genomen gaat worden door hen, die lijden. Ik moet bijna met Paulus concluderen: hoe dieper het lijden, hoe groter de heerlijkheid, die komt! Laten we voorzichtig zijn, met onze mening over anderen. Weten wij, welk lijden bij die ander speelt?

23 september 2009

‘God heeft alles gedaan, de Heer Jezus stierf aan het kruis voor jouw zonden, stond op uit dood; aan jou de vraag: ‘wat doe JIJ ermee?’….wijs je dit aanbod af, dan zal God jou voor eeuwig afwijzen. Neem je dit aan, dan ben je voor tijd en eeuwigheid gered’.
U bent vast wel, net als ik, in evangelisatie samenkomsten geweest, al dan niet met een tentdoek (wel toepasselijk, Paulus was tentenmaker) boven je hoofd. Daar klinken dit soort woorden als hierboven te lezen. Het zinnetje ‘dan zal God jou voor eeuwig afwijzen’ klinkt vermoedelijk niet (meer) hardop in dit soort bijeenkomsten. Het komt zo hard over.
En dat is het ook. Keihard. Meedogenloos zelfs.
Uiteindelijk ligt het aan de mens, of hij gered wordt of niet, in de gedachten van heel veel mensen, die het evangelie willen brengen aan ongelovigen. Zij zullen dat weliswaar pro-beren te ontkennen, maar kunnen daar niet onderuit. De mens moet kiezen. Dat is alles-beslissend.
Als we Paulus erop naslaan, vinden we opmerkelijke uitspraken. In zijn eerste brief aan Timotheüs schrijft Hij: ‘Dit is een betrouwbaar woord, en alle aanneming waard, dat Christus Jezus in de wereld kwam om zondaren te redden’. (1 Timotheüs 1:13) Verderop in deze brief schrijft hij: ‘God wil, dat alle mensen gered worden en tot erkentenis van de waarheid komen’ (1 Timotheüs 2:4). Nog verder: ‘God is de redder van alle mensen, in het bijzonder van de gelovigen’ (1 Timotheüs 4:10).
Deze woorden laten er geen misverstand over bestaan, dat God zelf en Christus Jezus de mens redden. En dat is maar goed ook. En wel zo zeker.
Stel je eens voor, dat het van de mens af zou hangen. Wanneer heeft iemand Hem dan echt aangenomen? Hoeveel geloof wordt gevraagd?
Gelukkig is er één God, die liefde is en uit Hem is alles voortgekomen. Omdat alles uit Hem is gekomen, moet ook alles weer tot Hem terugkeren! Ook al die mensen, die in de poel des vuurs (de tweede dood) geworpen worden volgens Openbaring 20:10-15? Ja! Want Gods liefde is sterker dan de dood, en het staat in 1 Corinthiërs 15:20-28.

22 september 2009

‘De hele geschiedenis en toekomst van de mensheid draait om twee mensen.’ Twee mensen maar? En al die volkeren dan, die toch heel wat tot stand hebben kunnen brengen? En vandaag de dag, die miljarden mensen, hebben die dan niets in te brengen? Ja dat lijkt allemaal heel wat, maar wat twee mensen deden, is beslissend in de hele geschiedenis.
Als gelovige weet je, dat Adam de voorvader van de hele mensheid is. Zijn zondigen was de oorzaak van het vele zondigen, dat we vandaag de dag in de wereld zien. De mens is stervende en kan niet anders dan zondigen. En als laatste Adam kwam Jezus Christus in deze wereld, en Zijn werk brengt redding van de dood en de zonde voor allen, die in Adam zijn en waren, dus heel de mensheid! Paulus schrijft dat helder op in Romeinen 5:18 ‘
Derhalve, gelijk het door één daad van overtreding voor alle mensen tot veroordeling gekomen is, zo komt het ook door één daad van gerechtigheid voor alle mensen tot rechtvaardiging ten leven. De apostel trekt hier volkomen logisch, er is geen speld tussen te krijgen, de conclusie uit het voorgaande gedeelte. De veroordeling over alle mensen is universeel, geen ontkomen aan. De Heer Jezus Christus kwam onder dit oordeel, want Hij werd tot zonde werd gemaakt (2 Corinthiërs 5:21). Daarmee komen alle mensen uiteindelijk vrij, zij zullen leven! Wat een evangelie! Grote verwachting voor heel de wereld! Troost voor hen, die verdriet hebben om hun ongelovig gestorven familieleden en vrienden! Er zal een heerlijk weerzien zijn in de toekomst!

21 september 2009

‘God heeft alles in Zijn hand!’ Wat zeg je?
‘Nou, dat God alles in Zijn hand heeft’. Ja. Veel mensen hebben daar moeite mee. Veel mensen
twijfelen eraan, omdat zij anders kijken. Anders kijken wil zeggen, dat men kijkt naar veel dingen, die mis gaan in de wereld, alle ellende, honger, noem maar op. Als we het andere uiterste opzoeken, dan moeten wij tot de conclusie komen, dat alles door toeval gebeurt. Voor een gelovige is de enige bron, om hierin tot helderheid te komen, de Schrift zelf. Daarin staan toch opmerkelijke dingen.
‘
Denkt aan hetgeen vroeger, vanouds, gebeurde; Ik immers ben God, en er is geen ander, God, en niemand is Mij gelijk; Ik, die van den beginne de afloop verkondig en vanouds wat nog niet geschied is; die zeg: Mijn raadsbesluit zal volbracht worden en Ik zal al mijn welbehagen doen’ Jesaja 46:9,10
In het tekstverband ken je zeggen, gaat dit over de ondergang van Babel en de redding van Isarël. De Heer wijst hier ook op het verleden, en brengt daarmee de geschiedenis van het volk in herinnering. Ook in het verleden bleek, dat de Heer zei wat Hij ging doen en Hij deed dat ook!
Alleen zo’n Heer is werkelijk God. Als je het vermogen hebt, tevoren aan te kondigen wat er gaat gebeuren en vervolgens gebeurt dat zeer nauwkeurig, dan is dat de ware, enige God. Dat zegt Jahweh hier! En geeft via Jesaja een geweldige belofte mee aan Zijn volk Israël: ‘Ik zal al Mijn welbehagen doen!’ De enige God, die kan zeggen, dat wat Hij voorneemt ook werkelijk gaat doen, is Jahweh, de God van Israël. Paulus wijst erop, dat ‘uit Hem (God), en door Hem, en tot Hem zijn alle dingen; Hem zij de heerlijkheid in de eonen van de eonen! Amen!’ (Romeinen 11:36).
Duidelijke uitspraak, de meeste moeite hebben wij ermee, dat ‘alles’ ook door Hem is. Met andere woorden: Hij bewerkt uiteindelijk alles, dat gaat via instrumenten, die Hij daarvoor inzet.
Wij kunnen God, die geest is, nu eenmaal niet narekenen, maar wel vertrouwen in Zijn groot- heid, liefde en vastheid, zoals die steeds weer in de Schriften naar voren komen!

20 september 2009

‘De mens is als een wild paard, dat getemd moet worden’. Voor zover ik weet, komt deze uitspraak ergens uit het Jodendom. Iemand, een ongelovige, merkte eens op: ‘Oude oosterse godsdiensten zoeken het geluk niet buiten de mens maar binnenin. We moeten onze eigen paarden goed in toom houden, dat is de opdracht. We moeten onze gevoelens en gedachten niet alle kanten op laten fladderen, maar we moeten ze onder controle houden en beheersen’. U ziet, dat ongelovigen de dingen best zien, als ze erover nadenken. Alleen ver-wacht men het dan volledig van de (oude) mens zelf! De mens ontdekt vroeg of laat, dat hij zichzelf niet kan redden. Het zichzelf proberen in toom te houden heeft geen enkele zin. De mens is een zondaar, schrijft de apostel in Romeinen 3:10-21. Er is niemand, die goed doet, ook niet één. Dus, uiteindelijk blijkt, dat de mens, met of zonder Torah, er hetzelfde voorstaat. Hij heeft een redder nodig. Dat is Jezus Christus. Zonder Hem wordt het niets. Met Hem wordt het alles. Goddank, Hij ís gekomen en heeft de redding en verlossing tot stand gebracht! Hij is de Opgestane, die aan de rechterhand van God zit. Hij geeft, in deze tijd, het nieuwe leven, Zijn geest, Zijn eigen leven, aan ieder, die gelooft. Op zich is geloven geen eigen werk van de mens; uiteindelijk is dat ook een geschenk van God. Hoor het woord van God en geloof het. De gelovige wordt zich dan bewust, deel uit te maken van een nieuwe schepping. Dat nieuwe leven uitleven, daar gaat het om. Dan verdwijnt de oude uit zicht. Daar viel niets aan te temmen of te remmen. Het is het een of het ander. Oud of nieuw.