‘Wat je gisteren zei, verwonderde mij erg.’ Wat bedoel je precies? ‘Nou dat God het zo bedoelt, dat satan de mensen blind maakt voor het evangelie van Christus’ heerlijkheid.’ Ja, dat is toch wat daar staat. Je zou wel willen, dat je iedereen het evangelie kan ingieten, maar dat lukt niet. En het geldt niet alleen voor de mensen van de volkeren, maar ook voor het volk Israël zelf.
In Romeinen 11:8 citeert Paulus Jesaja (het lijkt wel zijn favoriete profeet) 29:10. Daar staat dit:
gelijk geschreven staat: God gaf hun een geest van diepe slaap, ogen om niet te zien en oren om niet te horen, tot de dag van heden.
Het staat er weer glashelder. God gaf hun een geest van diepe slaap! Daarom is het volk nu nog steeds ongelovig en aanvaarden zij Jezus, hun Messias niet. ‘Ja maar dat is toch een vorm van kwaad?’ Dat is het zeker ja. Maar dezelfde profeet Jesaja schrijft ook in Jesaja 45:7 dat Jahweh het kwaad schept. Dit is een van de voorbeelden. Hier voegt Paulus er aan toe, dat God hun ogen geeft om niet te zien en God geeft hun oren om niet te horen. Gewoon rechtuit. Dat is het. Zij zijn blind en doof omdat het lichaam van Christus geroepen moest worden. En in het verlengde daarvan komt de brief aan de Efeziërs.
‘Nou dit is wel vrij zware kost hoor’. Ja inderdaad, het gaat hier om de diepe wijsheid van God, die het kwaad gebruikt om het goede eruit voort te brengen. Wonderlijk he. Velen zien dit niet en interpreteren bijvoorbeeld ‘Zijn bloed kome over ons en onze kinderen’ verkeerd en komen tot antisemitisme.
Maar de ergste periode van antisemitisme moet nog komen. ‘O ja?’ Ja. In de eindtijd, om het zo maar te zeggen. De pogroms in de Sovjet Unie en het Oostblok waren voorbodes ervan. De Holocaust had kolossale omvang, maar in de nabije toekomst wordt het nog erger.
Het moet door een diep lijden heen, om te komen tot heerlijkheid, dat geldt voor heel de schepping.
Wij mogen weten, waar het op uitdraait, toch wel heel erg fijn! Dat God ons dat geeft, een inzicht in Zijn plan voor deze hele schepping. Laten we Hem ervoor danken!
3 november 2009
Ja, het is best heel wat. Wat de Schrift aangeeft over deze tijd. Wij leven nu niet in de tijd dat alle mensen tot geloof komen. ‘Ja ik had best wel moeite met wat jij gisteren schreef over het zendingsbevel van Matteüs 28. Want er zijn heel wat oprechte gelovigen, die op basis daarvan op het zendingsveld zijn’. Ja, daar kan ik alleen maar veel bewondering voor hebben. Of dat ook terecht is? De basis, waarop men gaat is vaak, dat die mensen in verre landen anders voor eeuwig verloren zijn. Als je Paulus erop naslaat, in 1 Timoteüs 4:10, dan stelt hij helder, dat God de redder van alle mensen is. ‘Dus al dat zendingswerk is voor niets?’ Er komen mensen door tot geloof. Lees je Paulus’ brieven aan de gemeenten, dan zie je, dat hij wel zijn grote waardering uitspreekt over de Tessalonicenzen, die een groot gebied vanuit Tessalonica bereikten, maar je leest niet over een oproep om in verre oorden andere volkeren te bereiken. Bij Israël lees je dat wel. En Matteüs 28 is de koninkrijksopdracht voor het volk. Het gaat ook om hele volkeren die tot discipelen gemaakt moeten worden. Wat nu door zendelingen gebeurt, is dat enkelingen uit de volkeren tot geloof komen, en dat is ook precies wat nu, in deze tijd gebeurt: God roept uit. En in plaats van massale ommekeer, heeft Paulus massale afval van het geloof voorzien. Hij schrijft: ‘de geest zegt nadrukkelijk’ (1 Timoteüs 4:1)
In deze tijd is het zelfs zo, dat ‘de god van deze aioon (eon), het denken verblindt van de ongelovigen, opdat hen niet bestrale het evangelie van de heerlijkheid van Christus, die het beeld van God is’. (2 Corinthiërs 4:4. Daarom kunnen ‘zij, die verloren gaan’ (vers 3) het ook niet zien. Dat is Gods bedoeling, kennelijk. Anders zou Hij de satan dit werk niet laten doen. Daarbij schreef Paulus in dezelfde brief over arbeiders, die wel ‘dienaren van de gerechtigheid’ lijken te zijn, maar het in werkelijkheid niet zijn. Lees 2 Corinthiërs 11:4,5 er maar op na. Wie dat zijn? Onder andere, als je het mij vraagt, degenen, die zeggen dat de gelovigen hier en nu op deze aarde moeten bouwen aan Gods koninkrijk op aarde. Heel hard eraan werken, opdat dat koninkrijk snel kan komen. Het komt pas als de Messias Jezus zelf als de zoon des mensen komt. Niet eerder. Hij is de koning van het koninkrijk, dat vanuit Israël over deze wereld zal komen. Zolang Hij er nog niet is, heeft het geen enkele zin om te bouwen aan een nieuwe aarde of iets dergelijks. Laten we uitzien naar Hem, die komt in de lucht, met de bazuin van God! Dáár zullen wij Hem ontmoeten!
2 november 2009
‘Ik blijf het maar moeilijk vinden!’ Wat? ‘Nou, dat er zoveel mensen zijn, die niet geloven. En al die mensen, die wel geloven, geloven dat de ongelovigen voor altijd verloren zijn.’ Ja, dat is op zich jammer. Aan de andere kant heeft God het zo bedoeld. Daar hebben wij als mensen het moeilijk mee. Al snel bleek, dat men afweek van Paulus. Hij schreef erover, toen hij nog leefde. De gemeentes in de provincie Asia hadden hem verlaten. In feite is het een illustratie van het grote geheel van de christenheid tegenover Paulus. Men leest en volgt liever de evangeliën, Handelingen en Petrus en Johannes dan Paulus. Paulus schreef:’het geloof is niet van allen’ in 2 Tessalonicenzen 3:2 en dat geldt ook voor veel christenen, vreemd genoeg. Als je aankomt met wat de Schrift zelf echt zegt, dan geven christenen regelmatig niet thuis. Men houdt zich aan de leer van de kerk of de gemeente, in plaats van zelf op onderzoek uit te gaan. Paulus heeft ook geschreven, dat in latere tijden mensen zouden afvallen van het geloof (1 Timoteüs 4:1). De afval moet uiteindelijk zó groot worden, dat de mensheid één mens gaat aanbidden. Ook dat is voorzegd en moet gebeuren. Al de verhalen over een grote opwekking en het uitvoeren van de grote zendingsopdracht van Matteüs 28:18-20 zitten ernaast.
Als je Paulus volgt, kom je al snel meer en meer alleen te staan. En veel mensen hebben moeite met de God, zoals die door Paulus bekendgemaakt wordt. God is liefde, schrijft Johannes. En de geest, die de Heer Jezus liet zien op aarde was zo anders dan ‘oog om oog en tand om tand’. Het Bijbelse Godsbeeld is verduisterd geraakt door tradities van mensen, de invloed van de tegenstander en daaruit de vaak door de leer gekleurde vertalingen van de Bijbel.
‘Maar God had dat toch makkelijk kunnen oplossen?’ Ja, maar God laat zich in al die dingen niet narekenen. Hij heeft er bedoelingen mee, dat heel veel mensen nu de waarheid niet aanvaarden. Zelfs van Israël schrijft Paulus, dat God hen een geest van diepe slaap heeft gegeven. Zij werden verhard om ons, zodat de redding naar de volkeren kon gaan. Dat is Gods wijsheid, daar sluit Paulus dat hele stuk in Romeinen 9-11 in 11:33-36 mee af: ‘Want uit Hem en door en tot Hem zijn alle dingen, Hem zij de heerlijkheid in de eonen van de eonen! Amen!
1 november 2009
In de Schrift is het onderkennen van verschillen erg belangrijk. God heeft verschillende woorden gebruikt om iets erover te zeggen. En God handelt anders met Israël dan met de volkeren. Zo ging Hij de weg vanaf Abram met het nageslacht, dat uitgroeide tot een volk in Egypte. Het volk werd uit Egypte verlost onder leiding van Mozes en zij ontvingen de Torah op de Sinaï. De lange geschiedenis van Jahweh met het volk is heel bewogen. Zij luisterden niet en raakten in ballingschap, door Assyrië en Babel. Later keerden ze terug in het land. Hun Messias kwam, Jezus.
Maar Hij werd door het volk niet aanvaard als hun Messias, zoals door de profeten voorzegd was. Toen Hij uiteindelijk stierf, begraven werd en opgewekt werd, keerde Hij terug naar Zijn Vader en Petrus sprak, aangezet door de heilige geest, over de opstanding van Christus.
Later in Handelingen 13, doet Paulus hetzelfde. Dan heb je twee zonen van Israël, Petrus en Paulus. Zij verkondigen allebei de opstanding van Christus. En toch…..zij vertegenwoordigen twee lijnen in Gods plan. Petrus heeft de leiding van de twaalf apostelen van de besnijdenis en Paulus wordt afgezonderd (Handelingen 13:2,3; Galaten 1:15) daarvan. Het gaat om twee evangeliën, dat van de besnijdenis en dat van de onbesnedenen. Het laatste wordt alleen door Paulus verkondigd. Het geeft uitzicht op een hemelse toekomst, te midden van de hemelingen. Tot het moment van de bazuin zijn wij nog op aarde. Wij leven in genade van God. Dat wij straks daar, boven, bij Christus zullen zijn, is absoluut geen eigen verdienste van ons; het is en blijft genade!
Wat hebben we toch alle reden om ons te verblijden!
Dank Hem voor deze geweldige dingen!
31 oktober 2009
God heeft in Zijn grote liefde de mens niet uit Zijn ogen weggedaan, toen zij Zijn geliefde zoon kruisigden. God reageert altijd anders dan wij denken. Bij elk gericht, dat Hij uitvoert, is er toch genade in beeld. Toen de mensen Zijn zoon kruisigden, was dat een grote en grove uiting van vijandschap tegen Hem. Als antwoord gaf God aan de mensen geen vijandschap terug. Integendeel. Als bewijs van Zijn onmetelijke liefde wekte Hij zijn zoon op uit de doden!
Daarmee was de dood overwonnen, en die zal dan ook als laatste vijand weggedaan worden. Paulus is heel nauwkeurig. Hij schrijft in 1 Corinthiërs 15, dat de dood de laatste vijand is, die buiten werking gesteld zal worden! Daarover wordt niet altijd nagedacht.
Maar het is van heel groot belang! Als je Openbaring 20 leest, dan zie je, dat het beest, de valse profeet en de satan in de poel van vuur geworpen zijn. Als laatste de satan, want de twee anderen waren er 1000 jaar eerder in geworpen. Ook lees je, dat de dood (dat is de 1e dood) en het dodenrijk (Grieks: hades, het onwaarneembare) in de poel van vuur geworpen worden. Dan zijn dus alle denkbare vijanden uitgeschakeld, buiten werking gesteld. Maar….de poel van vuur is er nog! En dat is de tweede dood (Openbaring 20:14; 21:8) voor alle mensen, die daarin geworpen worden.
Dat is dus pas echt de laatst overgebleven vijand: de poel van vuur, de tweede dood. En daarvan schrijft Paulus in 1 Corinthiërs 15:25, dat die buiten werking gesteld zal worden! Hij schrijft ervan in het hoofdstuk, dat bij uitstek leven, opstanding ademt! En 1 Corinthiërs 15:22 is het krachtige woord van God: ‘Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden’. Niet: allen, die in Adam zijn en allen, die in Christus zijn. Maar: ‘in Adam allen’ en ‘in Christus allen’! Dat is twee keer dezelfde ‘allen’; niemand uitgezonderd!
Alles mondt uit in leven, onsterfelijkheid, heerlijkheid! Wat een grote God he!