Woord vandaag

‘Erg mooi gisteren, het is fijn als je ergens Gods genade écht hoort.’

Je merkt, dat het o zo snel -en soms heel subtiel- vermengd wordt, zodat het niet
puur en zuiver meer is.
Onder gelovigen gebeurde dat supersnel; Paulus moest, nadat hij het evangelie
in Galatië had gebracht, haast maken om de brief aan de Galaten te schrijven.

De wettischen waren gekomen en hadden voor zuurdesem, gist, gezorgd.
De gevolgen waren niet alleen, dat zij dagen, maanden, vaste tijden gingen houden,
ook was er onderling nijd en onenigheid (meningsverschillen op de spits gedreven).

‘Het lijkt wel of dat nooit meer is opgehouden, want deze dingen hoor je vrijwel
overal waar gelovige groepen zijn. Wat mij wel opvalt: hoe wettischer, hoe erger
deze dingen voorkomen.’

Zeker. Het vlees van de mens speelt op en dan krijg precies hetzelfde wat je ook in
wereldse organisaties ziet. Mensen willen graag de boventoon voeren, belangrijk
zijn, anderen wegdrukken of opzij zetten en zo voorts.

In het lichaam van Christus gaat het anders, als het goed is.
Dat lichaam heeft één hoofd vanzelfsprekend, en dat is in de lijn met wat de
Heer tegen zijn discipelen zei: ‘Eén is uw Meester en jullie zijn allen broeders’.

Waar de geest van Christus werkt, zal er niemand zijn die alles overheerst
te midden van de verzamelde gelovigen. Iedereen dient.

Daar is geen sprake van leiders(chap), maar van dienaars(chap).

Ook dat is doorwerken van Gods genade!


Woord vandaag

‘Dat is zo lastig soms, dat je onder gelovigen hetzelfde ziet gebeuren als in de wereld.
Onder gelovigen zou het toch anders kunnen?’

Lijkt mij dat het ook te maken heeft met wat zij te horen krijgen op zondag en doordeweeks in de bijbelstudie. Als er geen pure genade klinkt, moet je niet vreemd opkijken als het onderling zo gaat zoals Paulus ons in Galaten 5 voorhoudt.

‘Wat bedoel je daarmee?’

Op veel plaatsen waar het woord gesproken wordt, komt naar voren dat er iets
van de mens wordt verwacht. Het is veel ‘moeten’ en dat werkt door in de onderlinge bijeenkomsten. Er ontstaat dan een gedwongen sfeer, terwijl juist gelovigen onder
de genade van God heel ongedwongen met elkaar kunnen omgaan.

‘Zucht….als gelovigen dát eens meer zouden beseffen he.
Je zou je juist ontspannen en veilig voelen als je samen onder de geweldige
boodschap van genade samenkomt.
In gesprekken hoor je soms, dat mensen dat juist missen en zich gespannen
voelen in samenkomsten.

‘Dat is wel jammer.’

Het ligt, zoals gezegd, in de eerste plaats aan de boodschap die klinkt.

Als Gods genade écht gepredikt wordt, komen mensen los van het moeten,
los van het gedwongene en los van ……….kortom, je geeft elkaar de ruimte
die God ook aan jou geeft.
Daarbij komt, dat je jezelf genade kunt schenken en omdat je weet dat God je
niet veroordeelt en dat je in Zijn ogen niet te beschuldigen bent!

Het zou dan écht ont-moeten kunnen zijn!

Want je hoeft niets en je kunt elkaar aanvaarden, omdat die ander in jouw ogen
niet anders hoeft te zijn en zich niet hoeft aan te passen aan jouw ideeën.

Woord vandaag

‘Wat je gisteren zei, kan ik alleen maar beamen, de praktijk
blijkt vaak zo weerbarstig te zijn. Je weet het wel, en toch ga
je regelmatig onderuit en ben je zelf ook weleens afgunstig.’

Hoe komt dat dan?

‘Je wilt bijvoorbeeld op je werk graag toch die plek van een ander hebben,
omdat die het makkelijker lijkt te hebben.
Dat is me meerdere keren overkomen.’

Waar zou dat aan liggen, denk je?

‘Misschien omdat je je eigen plaats niet leuk vindt. Als je er zo over
nadenkt, bedenk ik me dat God mij die taak daar gegeven heeft.
In feite die ander zijn plaats willen innemen, betekent: niet helemaal
accepteren dat God de plaats aan mij geeft waar ik nu zit.’

Dat is zo ja, neemt niet weg, dat je best eens van baan of plaats kan
veranderen, dat is normaal je gezonde verstand gebruiken. Het wordt
anders als je uit afgunst met je ellebogen de ander wegwerkt.

Zo werkt het overigens ook in het lichaam van Christus.

Het zal je gedacht zijn wat er allemaal fout kan gaan door onderlinge
afgunst en jaloezie, óók onder gelovigen. Als iemand uit afgunst
vervelend tegen je doet, wordt het moeilijk, maar de weg van het
evangelie is: genade schenken, zoals God…….

Woord vandaag

‘Leven in en van genade is vaak niet zo eenvoudig, vind ik.
Enkele dagen terug zei ik dat al tegen je. Het is weleens erg
lastig als je van je medegelovigen de onhebbelijkheden
gaat zien na verloop van tijd.’

Paulus spreekt daar regelmatig van. Denk maar aan Romeinen
12-15, Efeziërs 4, Kolossenzen 3 en de Corinthebrieven, en ver-
geet niet de Galatenbrief, hoofdstukken 5 en 6 spreken duidelijk.

‘Ja die lees ik, en dan valt mij zo langzamerhand op, dat Paulus
altijd heel mild en verzoenend is en wij kunnen zijn voorbeeld
navolgen.’

Paulus sprak met zijn opmerkingen -door de heilige geest geleid-
steeds de dingen aan waarbij het onder gelovigen moeilijk kan lopen.

Daar komt ook een stuk geestelijke strijd bij kijken. Niets menselijks
is de gelovigen vreemd. Kijk je bijvoorbeeld in Galaten 5, dan heeft
Paulus het over onderlinge afgunst en jaloezie. Niet fraai allemaal.

‘Het is waar, dat komt onder gelovigen regelmatig voor – helaas.
Het verstoort de onderlinge relaties en dan is het zaak van beide
kanten elkaar genade te bewijzen.’

Precies. Zó spreekt hij in Efeziërs 4:32. Dat is de weg die hij wijst als
het om onderlinge verhoudingen gaat. Naar elkaar toe innerlijk wel-
willend zijn en daaruit elkaar genade schenken.
Hoe?
Zoals God in Christus jullie genade schenkt.

‘He dat is mooi, leg eens uit verder wat Paulus hiermee zou bedoelen.’

God schenkt ons genade, elke dag weer, in Christus. De dingen waarin
wij tekortschieten rekent Hij ons niet toe. God schenkt ons genade in
plaats van veroordeling. Hij ziet ons in Christus aan, smetteloos, niet te
beschuldigen.

Als de gelovigen elkaar ook zo zien, dan kunnen zij elkaar genade schenken.

De ander niet aanrekenen wat er onderling fout ging.

Niet wachten tot de ander naar jou komt; met de ander kunnen blijven omgaan.

Woord vandaag

‘Het is wel een erg makkelijk evangelie he, die genade van God.
Je hoeft er niets voor te doen, Hij doet alles voor je.’

Als het werkelijk zo gemakkelijk is, waarom zijn er dan zoveel
mensen, die er maar niet aan willen, dat het alleen genade is?

‘Ja, dat is zo. Veel mensen willen toch zelf iets doen. Dat zit in hun
aard. In de religies van de wereld komt dat wel heel vaak naar voren.’

Moeilijker te onderscheiden wordt het, als we kijken naar het Jodendom
en het christendom. Maar ook bij die twee zie je dat de werken de mens
een rol spelen. Bij de genade van God kúnnen werken van de mens geen
rol spelen.

En dat blijft ook zo voor alle gelovigen, die waarachtig geloven in de God
van alle genade. Daarvoor heeft Paulus de Galatenbrief geschreven.
Het is voor de gelovige vaak o zo moeilijk om te blijven bij genade alleen.
Het kruis maakt nu eenmaal een einde aan het vlees van de mens.
De geest brengt vrucht voort, het vlees werkt, vandaar dat Paulus in
Galaten 5:19-25 spreekt van de werken van het vlees en de vrucht van de
geest.

‘Ja, oke, maar het gaat er toch om dat wij God dienen in ons leven, en dat
dienen is toch werken?’

Het gaat erom, dat je het doet in Zijn kracht. Zodra je het doet in je eigen
kracht, wordt het krampachtig, streverig, gericht op eigen eer, etcetera.

Als gelovige doe je de dingen voor God, niet voor de (ogen van) mensen.
Paulus wilde geen mensen behagen, maar God! Laten wij zijn voorbeeld
navolgen en zo uit, in en door genade leven, voor God.