Woord vandaag

‘Het Efeze-geheimenis is fantastisch. In eén woord.’

We denken na –niet voor niets- over het zo belangrijke gebed in Efe-
ziërs om de geest van wijsheid en onthulling in erkenning van Hem.
Het volgende aspect waar de apostel voor bidt, is dit:

….opdat jullie zien….wat de overstijgende grootte van Zijn kracht is
voor ons die geloven…..die werkzaam is in de Christus, Hij die Hem
opwekt uit de doden en Hem zet aan Zijn rechter(hand) te midden
van de hemelingen

Dit is direct verbonden met het tweede aspect van het Efeze-gehei-
menis, dat wij gezamenlijk met Christus levendgemaakt en opge-
wekt zijn. En met Hem gezet te midden van de hemelingen, zoals
dat gezegd wordt in Efeziërs 1:20-2:10.

‘Ik ben verwonderd en verbaasd dat het zo in elkaar zit. Alles heeft
met het geheel te maken.’

Je kunt zeggen, dat het Efeze-geheimenis van drie kanten wordt
bekeken: Gods kant, die van Christus en de menselijke.
Gods kant: ons lot door God geworpen, Efeziërs 1:3-14
Christus’ kant: wij samen met Hem opgewekt, levendgemaakt en
verhoogd en gezet te midden van de hemelingen, Efeziërs 1:20-2:10
en de menselijke kant: gelovigen uit Israël en de natiën wederzijds
verzoend met God, in één lichaam, door het kruis. Beide hebben
toegang tot de Vader en worden gebouwd tot een woonplaats
voor God, in geest, Efeziërs 2:11-22

‘Ongelooflijk. Dit lees en hoor je nergens.’

Dat komt alleen al door de vertalingen, die meestal heel sterk af-
wijken van wat er werkelijk staat. Geen andere dan de concor-
dante vertaling laat duidelijk uit de verf komen wat in Efeziërs
staat geschreven. Juist dat in geest tegenover in vlees in 2:11-22
is zo van belang en in geen enkele andere vertaling wordt dat zo
helder naar voren gebracht. De werking van het kruis is hierin es-
sentieel. Daar werd het vlees afgesneden! 

Woord vandaag

‘Gisteren noemde je aan het slot praktische consequenties van het
Efeze-geheimenis.’

Als dit begrepen was en gevolgd in de afgelopen 2000 jaar, dan had
de geschiedenis er heel anders uitgezien. Kennelijk bedoelde Vader
het anders en moest het een periode van chaos, strijd en discrimina-
tie van Zijn volk worden. De vlammen, de rijke man (Lucas 16:23-25)
zat en zit er middenin als gevolg van het afwijzen van de Messias en
het evangelie van het koninkrijk door ongeloof. Israël zal nog door
de moeilijkste periode heen moeten: de grote verdrukking.

‘Dat is heel wat. Ergens tragisch dat ‘de kerk’ nooit echt zicht heeft
gehad op dit zo bijzondere Efeze-geheimenis.’

Als men zicht had gehad op de hemelse roeping en het domein in
de hemelen (Filippenzen 3:20), dan had men zich nooit geestelijk in
plaats van Israël kunnen stellen. Dan had de verderfelijke vervan-
gingsleer geen vat kunnen krijgen op het denken van de gelovigen.
Dan had de kerk nooit een politieke staat op aarde (Vaticaan) gehad.
Dan zouden er nooit kruistochten geweest zijn, omdat men besefte
geen plaats op aarde te hebben, maar een lot(s)deel boven!

‘Makkelijk praten achteraf misschien?’

Het is nu eenmaal zo gegaan. We hebben wat zicht gekregen, met
name de laatste 100 jaar, op deze bijzondere geestelijke waarheden.
Juist daardoor is God in Zijn onmetelijke liefde veel groter geworden
en wordt Hij het meest verheerlijkt door die geweldige woorden uit
het paulinische evangelie. Het Efeze-geheimenis onthult die uiterst
vooraanstaande plaats die het lichaam van Christus heeft in de lange
slotfase van Gods plan van eonen!

 

Woord vandaag

‘We lezen in vers 18 van Efeziërs 1 over Zijn lotgenieting, wat houdt
dat in?’

Om het voor ogen te hebben:
verlicht zijnde de ogen van jullie hart, opdat jullie zien…..wat de
rijkdom van de heerlijkheid van Zijn lotgenieting is te midden van
de heiligen

Dit heeft te maken met aspect 3 van het Efeze-geheimenis. Het grote
Efeze-geheimenis staat samengevat in Efeziërs 3:6, dat in de geest de
natiën  gezamenlijk-lotgenieters zijn en een gezamenlijk-lichaam, en

gezamenlijk deelhebbers van de belofte in Christus Jezus

De heerlijkheid van Zijn lotgenieting te midden van de heiligen heeft
te maken met het feit, dat de gelovigen uit de natiën ook deel hebben
aan de belofte in Christus Jezus: hemelse zegeningen, op gelijk niveau
met de heiligen uit Israël die Paulus gevolgd zijn.

‘Dit is best diepgaand, hier wil ik vandaag mee bezig zijn.’

Het gedeelte in Efeziërs, dat spreekt van de gezamenlijk deelhebbers
van de belofte in Christus Jezus, is 2:11-22. Daarin wordt duidelijk, dat
de natiën in het vlees slechts gasten waren van de verbonden die bij
de belofte behoren. Welke belofte? Die belofte in Jezus Christus van
een aards koninkrijk met zegeningen op aarde.
Maar nu bestaat de belofte in Christus Jezus boven, te midden van de
hemelingen: een op-hemels koninkrijk (2 Timotheüs 4:18) met louter
geestelijke zegeningen.

‘Nu begrijp ik, dat Efeziërs heel diep gaat. Dit is niet zomaar iets.’

Dit is dus Gods lotgenieting te midden van de heiligen, zowel uit de
natiën als uit Israël. Het vlees is immers weggedaan aan het kruis
(Efeziërs 2:13-18), en nu hebben de natiën in één geest samen met
die uit Israël toegang tot de Vader (vers 18)! Dit zijn de diepten
waar slechts weinig gelovigen toe kunnen komen. Dit te verstaan
geeft zóveel uitzicht en inzicht! Hiervoor is de geest van wijsheid
en onthulling in erkenning van Hem nodig. Het heeft grote prak-
tische gevolgen!

 

Woord vandaag

‘Waarom werden de ogen van ons hart eigenlijk verlicht?’

Wel, Paulus schrijft over 3 aspecten, en aspect 1 is:
verlicht zijnde de ogen van jullie hart, opdat jullie het zien, wat de
verwachting van Zijn roeping is
Toen dit in Efeziërs geschreven is, was er al wel iets over de toekomst
van de gemeente die Zijn lichaam is geschreven. Toch was nog niet
duidelijk wat de bedoeling was. In 1 Thessalonicenzen 4 werd onthuld,
dat de gelovigen weggerukt worden bij de bazuin van God. Later werd
in 1 Korintiërs 15:50-58 bekendgemaakt, dat die gelovigen die dan le-
ven niet zullen ontslapen maar veranderd worden tot onsterfelijkheid.
Die onsterfelijkheid zal ook het deel zijn van degenen die dan opge-
wekt zijn. Alle tot die grote heerlijkheid veranderde gelovigen zullen
dan weggerukt worden.

‘Maar waarheen? Komen we dan terug op aarde of niet?’

Niet om terug te komen op aarde. Zoals we al hebben gezien, heeft
het lichaam van Christus een hoge roeping. Wij zijn gezegend met
iedere geestelijke zegen te midden van de hemelingen. Daarmee wordt
de toekomst verder helder voor ogen zichtbaar. Ons lot is geworpen
met Christus, voor een zeer hoge positie. Zoals gezegd in Efeziërs 1:11
staat: in Hem ook zijn wij door loting aangewezen. En in Efeziërs 1:14
lezen wij: de geest van de belofte, de heilige die een waarborg van
onze lotgenieting is
.
En dat houdt in: een plaats met Hem, die het Hoofd van het universum
is. Boven alles met Hem! Onze zegeningen zijn geestelijk, te midden
van de hemelse machten en krachten
!

‘Dit is onze plaats dus. Niet op aarde, maar boven, in de hemel met
Christus Jezus.’

We zijn apart gezet, voor Hem. Het is ongelooflijk hoe hoog wij gezet
zijn met Hem en in Hem. En daarvoor worden wij dus veranderd en
weggerukt, zoals in 1 Thessalonicenzen en 1 Korintiërs staat. Nu valt
alles op zijn plaats, nu wij Efeziërs lezen. Israël heeft de plaats en be-
diening op aarde en wij een bediening te midden van de hemelsen
in de hemel, boven. Volkomen logisch. Dat geeft Israël de Schriftuur-
lijke plaats en ons de plaats die in Efeziërs aangewezen wordt.
Tot lofprijs van Zijn heerlijkheid!

Woord vandaag

‘Wat zal het nieuwe jaar brengen? Gaan we in elk geval door met Efeziërs?’

We zijn ook in 2014 zeer gezegend en zien uit naar de bazuin van God, en
daardoor naar onze Heer, die ook uitziet naar deze ontmoeting in de lucht.
Wat een glorieus moment zal dat zijn. De Heer zelf zien en Hij eindelijk met
Zijn hele lichaam verenigd. Allen die gestorven waren in Christus zijn erbij.
Wat geweldig is dat. Zo’n levendmaking tot onsterfelijkheid, het is bijna
niet voor te stellen hoe dat zal zijn. Wat een lichtbundeling levert dat op!

‘Goed om daar op dag 1 van het nieuwe jaar bij stil te staan.’

Het is onze heerlijke verwachting, niet om zweverig met je hoofd in de
wolken te lopen, maar om uit te zien naar Zijn Zoon uit de hemelen, die
komt als Redder om ons te redden uit het komen van de verontwaardi-
ging. Geen andere verwachting is voor het lichaam van Christus wegge-
legd dan dit. We gaan de laatste jaarweek van Daniël 9 zeer beslist niet
op aarde
meemaken. Wij zullen boven zijn, bij Hem. Daar is ons hart nu

al op gericht, als het goed is.

‘Paulus was er ook op gericht Hem te kennen en de kracht van Zijn op-
standing.’

Hij had als eerste verlichte ogen van het hart. Hij mocht als eerste de
heerlijke hoge roeping van het lichaam van Christus bekendmaken.
Niet Petrus, maar Paulus maakt bekend dat er een lichaam van Christus
is, met alle aspecten ervan. Ook de toekomst en functie van dat unieke
lichaam werd aan hem gegeven om door te vertellen aan degenen die
bij dat lichaam horen. Zij hebben met en in Christus Jezus een bijzon-
der hoge roeping en hoogste heerlijkheid in het vooruitzicht.
We hopen dat we in het komende jaar dat mogen meemaken!