‘He hoe zit het nu. Bij Paulus zijn er geen voorwaarden. Stel nu, dat
je je toch in water laat dopen. Wat doe je dan?’
Misschien lijkt er op het eerste gezicht niet zo veel aan de hand. Je denkt
dat het goed is om te doen, en dat het een mooie uitbeelding van het feit
dat je weet dat je met Christus gestorven, begraven en opgewekt bent.
En in Romeinen 6 wordt toch ook over de doop gesproken. Alleen gaat
het in dat hoofdstuk om de doop naarbinnen de dood van Christus Jezus.
‘Dat kan dan niet de doop in water zijn.’
Juist, anders zou dat echt een dwingend voorschrift zijn waarbij iets
specifieks gebeurt. En dan zou het van het handelen van de dopeling en
de betreffende doper afhangen. Werk van mensenhanden dus. En juist
die mensenhanden kúnnen niets toevoegen aan het reeds volbrachte
werk van Christus.
‘Daarmee geef je het aan. Het zou een (verkapt) toevoegen aan het werk
van Christus zijn. Dat kan niet de bedoeling zijn.’
Paulus predikt het evangelie van genade alleen. En alleen dan is het ook
echt genade. Zou je je daarbij laten dopen in water, dan zeg je eigenlijk dat
je Christus niet nodig hebt. Het is hetzelfde als Paulus tegen de Galaten
over de besnijdenis zegt:
Zie, ik, Paulus, zeg jullie: indien jullie je laten besnijden,
zal Christus jullie geen nut doen.