Woord vandaag

‘Wat een heerlijkheid. Dat is zo bijzonder, dat wij zo’n hoge roeping hebben.’

En als laatste aspect van het Efeze-geheimenis is, de hoogte. Als we naden-
ken over de hoogste plaats op aarde, dan komen we bijbels gezien bij het
volk Israël uit. Als wij dan een aan hen ondergeschikte plaats op aarde zou-
den ontvangen, maar boven de natiën, dan zou dat al boven denken zijn.
Maar als we op gelijke voet met hen komen, dan is dat ongehoord. Want
wij zijn uit de natiën, zonder enige belofte.

‘Ja, zo bekeken, wij hadden geen enkele aanspraak op zegen van God.’

Nee. En in het evangelie dat Paulus bracht wordt in Romeinen bekendge-
maakt, dat het is : eerst de Jood en ook de Griek. Maar wel zegen voor de
gelovige uit de natiën. Dat is dan ook buiten de Thora om (Romeinen 3:21).
Zo konden de natiën wel zegen ontvangen. In Romeinen ontvangt de ge-
lovige ongekende zegen, zoals onder de Thora door werken nooit te berei-
ken was.

‘Ja, Romeinen spreekt van genade die overstroomt.’

Zeker. Maar nog steeds heel de tijd onder Israël. Nu in Efeziërs is alles
anders. In deze brief blijkt, dat de gelovigen uit de natiën horen bij het
lichaam van Christus. Hoewel dat in 1 Corinthiërs en Romeinen al bekend-
gemaakt was. In Efeziërs wordt het een gezamenlijk-lichaam, waarin ge-
lovigen uit Israël die Paulus volgden en gelovigen uit de natiën op gelijk
niveau de aarde verlaten hebben. Zij blijken een hemelse positie te heb-
ben te midden van de hemelse machten en krachten! En die plaats is
veel hoger dan die van Israël op aarde!   

Woord vandaag

‘Wat een heerlijke toekomst. We zullen straks dat heerlijkheidslichaam ont-
vangen, toch?’

Zelfs een heerlijkheidslichaam dat gelijkvormig is aan dat van Christus Jezus.
Dan zullen wij helemaal, als voltallig lichaam van Christus, tot lofprijs van Zijn
heerlijkheid zijn. Vader roept ons in overstromende genade, en wij zijn nu al,
ook voor de hemelse machten, tot lofprijs van de heerlijkheid van Zijn genade.
Bij de intense verandering van ons lichaam, zoals 1 Corinthiërs 15 spreekt, zul-
len wij dezelfde heerlijkheid (onsterfelijkheid!) ontvangen als die Hij nu heeft.

‘Paulus was drie dagen blind toen hem dat felle licht en heerlijkheid van Hem
hem overviel.’

De heerlijkheid van het letterlijke licht van Hem is een type van het enorme
geestelijke licht, dat in het evangelie van de gelukkige God (1 Timotheüs 1:11)
naar voren komt. Nadat Paulus’ ogen Zijn licht zagen en hij er blind van was
(het licht was te sterk), werden later de ogen van zijn hart verlicht. Het evan-
gelie van de heerlijkheid van Christus, die het Beeld van God is, scheen in zijn
hart. Dat veranderde alles.

‘Zo is het ook bij ons. Heerlijk, en wat een uitzicht geeft dat!’

Toen het geestelijk alles duister leek, kon hij deze Efezebrief schrijven en
daarmee werd de heerlijkheid van de nieuwe schepping en de plaats van
het lichaam van Christus bekend. En het beheer van het geheimenis, waar-
in de gelovigen al een toonbeeld van Zijn wijsheid, genade en heerlijkheid
zijn voor de hemelse machten en krachten! Dat is onder meer de diepte, die
in het Efeze-geheimenis zit!

Woord vandaag

‘We hebben een enorme brief hoor, met Efeziërs in de hand!’

Ja dat kun je wel zeggen. We zijn er enorm door geboeid en elke dag
komen we een stukje verder in de grote waarheid die door deze brief
naar ons toe komt. We hebben het is de top van wat God te onthullen
heeft. Heel de Schrift is onderbouwing voor Efeziërs. Daarom is de tekst
van deze brief zo geladen. En de moeite waard die van alle kanten te
bekijken.

‘Nou ik ben er erg blij mee en dankbaar voor.’

Paulus onthult echter in zijn brief geweldige geestelijke waarheden
over de nieuwe schepping. Hij had daar al over gesproken in 2 Corinthiërs
5. Wij zijn in Christus een nieuwe schepping, de oude is voorbij, de
nieuwe is gekomen! Ongelooflijke heerlijkheid. En in die nieuwe schep-
ping is het lichaam van Christus de eerste. Wij zijn als nieuwe schepping-
en, geschapen in Christus Jezus voor goede werken, die God tevoren ge-
reedgemaakt heeft.

‘Juist in die donkere dagen, toen alles verloren leek: Efeziërs.’

De brief geeft antwoord op vragen als: ‘hoe zit het nu met de verhouding
tussen Israël en het lichaam van Christus? Hebben ze dan allebei een be-
diening op aarde? En als dat zo is, komt de gemeente dan in de plaats van
Israël nu zij hun Messias Jezus en het getuigenis van de heilige geest ver-
worpen hebben? Op al deze en nog meer vragen geeft Efeziërs een sluitend
antwoord. God blijkt een nieuwe, geestelijke ‘sfeer’ te hebben geschapen.
Boven, te midden van de hemelingen, blijkt de gemeente de plaats te heb-
ben. Het is ongelooflijk, de heerlijkheid die wacht!  

Woord vandaag

‘Wat stelt dan de diepte voor van het Efeze-geheimenis?’

Dit enorme geheimenis bergt niet alleen de breedste breedte in zich, maar
strekt zich ook uit over de eonen. Ook gaat het heel diep, zó diep dat het
de diepst gevallen zondaar bereikt. Hoe een mens ook weggezakt kan zijn
in de zonde en daardoor in diepe ellende is, Gods genade gaat nog dieper.
De laagste zondaar kan tot geloof komen, God roept en dan is er geen hou-
den meer aan, dan moet de geroepene komen.

‘Een uit de heidenen is in principe veel dieper gezakt dan de Israëliet.’

Israël stond boven de volkeren op grond van hun uitkiezing door God.  
Daardoor hadden zij beloften en voorrechten boven de andere volken.
De heidenen waren lager; ver van God af, in de zonde weggezakt; onwe-
tend en vervreemd, alleen de dood verdienend. Maar de genade van God
reikt dieper dan de diepste vernedering door zwakheid en zonde!

‘Ja geweldig, dat is de heerlijkheid van God.’

Toen Paulus dit schreef, was de tijd erg donker en somber. Toen de apos-
tel de laatste keer in Jeruzalem was, werd hij verworpen. Men had onte-
rechte verdachtmakingen. Daardoor was men woedend. Hij kon maar
net ontzet worden door Romeinse soldaten. Ze moesten hem en vooral
zijn boodschap niet. Hij zat in de gevangenis in Rome. De Joden hadden
hun Messias Jezus verworpen. Zij gunden de natiën niet echt een plaats.
Elk zegenkanaal zat verstopt. Alles leek rijp voor gericht van God. Maar
Paulus schrijft in zijn gevangenschap!   

Woord vandaag

‘Zijn liefde duurt eonen lang, geweldig!’

Ja, en gisteren konden we door Zijn woord ver terug kijken, vóór de eonen.
Toen waren wij bij Vader al in beeld. Ongelooflijk. Dat wordt toch niet zo
van Israël gezegd. Hij heeft dat volk lief, het is Zijn oogappel. Wij bidden
voor hen. En toch was het lichaam van Christus eerder in Zijn voornemen
dan Israël. Wij zijn niet beter dan het geliefde volk van God. Het is de Vader
die het zo heeft ontworpen.

‘God heeft ons een hogere heerlijkheid dan Zijn volk geschonken?’

De hemelen zijn nu eenmaal hoger dan de aarde. Het volk heeft een aardse
toekomst en aardse heerlijkheid, die wel een hemels karakter hebben, om-
dat de zegeningen van God komen. Maar zij genieten hun zegen op aarde.
Het lichaam van Christus is nauw met Hem verbonden in Zijn hemelse heer-
lijkheid. Daarom waren wij eerder in Zijn plan dan Israël. Christus Jezus, als
de Zoon van liefde, is immers vóór alles geschapen en daarom hoger dan al
wat na Hem en in Hem geschapen werd.

‘Het is ongelooflijk. Kolossenzen 1 is een machtig gedeelte!’

Ja en als we bedenken hoe wij verbonden zijn met Hem, dan daagt ons iets
van wat en wie wij mogen zijn in Zijn voornemen van eonen. Omdat wij al
vóór de nederwerping van de wereld uitgekozen waren in Christus, heeft
Vader ons bestemd om aan de hoogsten van de hemelse machten Zijn veel-
vuldige wijsheid en liefde bekend te maken. En daardoor aan al die geeste-
lijke krachten en ondergeschikten. Dat gebeurt in de laatste twee eonen,
totdat de schepping totaal met God verzoend is!